ECLI:NL:RBROT:2019:3172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
10/751113-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel door beroepschauffeur met Albanese vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als beroepschauffeur twee Albanese vreemdelingen door Nederland heeft gesmokkeld. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman W. Suttorp. De officier van justitie, mr. J.M. Bonnes, eiste een gevangenisstraf van negen maanden, welke door de rechtbank werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, zonder nadere motivering. De verdachte had in de periode van 9 tot 10 oktober 2018, in vereniging met anderen, de toegang en doorreis van de Albanese vreemdelingen naar Groot-Brittannië georganiseerd en gefaciliteerd, terwijl hij wist dat dit wederrechtelijk was. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, dat niet alleen het overheidsbeleid inzake illegaal verblijf ondermijnt, maar ook bijdraagt aan een illegaal smokkelcircuit. De verdachte had dit gedaan uit winstbejag, wat de ernst van zijn handelen vergrootte. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, maar concludeerde dat de opgelegde straf passend was gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van negen maanden op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/751113-18
Datum uitspraak: 28 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Macedonië) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman W. Suttorp, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 09 oktober 2018 tot en met 10 oktober 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, anderen, te weten twee personen met de Albanese nationaliteit
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en genoemde personen daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en genoemde personen daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
door
- bovengenoemde personen in te laten stappen in de cabine en laadruimte van zijn, verdachtes, vrachtwagen en te vervoeren door Nederland richting Vlaardingen om vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen,
en (aldus) de doorreis en toegang door
toten het verblijf in Nederland georganiseerd en gefaciliteerd, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep, als vrachtwagenchauffeur;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Het in de uitoefening van zijn beroep een ander uit winstbejag gelegenheid/middelen verschaffen tot het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De verdachte heeft als beroepschauffeur twee personen met de Albanese nationaliteit in de cabine van zijn vrachtwagen door Nederland gesmokkeld. De verdachte heeft de twee vreemdelingen opgehaald bij het tankstation Streepland te Zevenbergschenhoek en is vervolgens met hen doorgereden richting de haven bij Vlaardingen. Aldaar aangekomen heeft de verdachte hen laten uitstappen en vervolgens laten plaatsnemen in de laadruimte van de trailer. De verdachte is vervolgens vertrokken en heeft de twee vreemdelingen achtergelaten in de trailer.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland (en andere landen van de Europese Unie) doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit gericht op mensensmokkel. De verdachte is als chauffeur te beschouwen als een onmisbare schakel in het smokkelproces. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van dit illegale circuit. De verdachte heeft dit uit winstbejag gedaan om zelf financieel voordeel te behalen. Hij is voorbij gegaan aan het ontwrichtende karakter van mensensmokkel en de risico’s die de vreemdelingen liepen tijdens het vervoer. Het gaat dus om een ernstig strafbaar feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 januari 2019.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de strafverzwarende elementen van medeplegen, het plegen van het feit in de uitoefening van het beroep van vrachtwagenchauffeur en de omstandigheid dat is gehandeld uit winstbejag. Gelet op deze elementen, alsook gezien het feit dat van het opleggen van een forse straf een preventieve werking dient uit te gaan, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en zal daarom overeenkomstig een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M. Jeltes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in of omstreeks de periode van 09 oktober 2018 tot en met 10 oktober 2018 te
Vlaardingen, althans in Nederland, en/of in een of meer plaatsen in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten twee, althans één of meer, personen met de
Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België
en/of Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen
of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België
en/of Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen
of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde personen in te laten stappen in de cabine en/of laadruimte van
zijn, verdachtes, vrachtwagen en/of te vervoeren door België en/of Nederland
richting Vlaardingen om vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- een ticket aan te schaffen voor de ferry (DFDS SeaWays) van Vlaardingen naar
Groot-Brittannië,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of België en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of
gefaciliteerd
en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep, als
vrachtwagenchauffeur;
art 197a lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht