Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 april 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te Rotterdam, eiseres,
de burgemeester van de gemeente Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van deze politierapportage is bij brief van 11 januari 2018 aan eiseres het voornemen kenbaar gemaakt een bestuurlijke maatregel te treffen. Op 17 januari 2018 heeft een zienswijzngesprek plaatsgevonden en zijn schriftelijk zienswijzen naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder primair besluit II genomen.
20 december 2017 hebben voorgedaan, hebben de openbare orde in de omgeving van [naam horecagelegenheid] nadelig beïnvloed. Gelet op het zware geweld dat is gebruikt bij de incidenten en de informatie die verweerder van de politie heeft ontvangen, waarin wordt gemeld dat het onderzoek in volle gang is, dat de veiligheid van het personeel en de bezoekers in deze fase van het onderzoek niet gewaarborgd kan worden en dat geen garanties kunnen worden gegeven voor de handhaving van de openbare orde, was verweerder in het belang van de openbare orde bevoegd tot het sluiten van [naam horecagelegenheid] op grond van artikel 2:30, eerste lid, aanhef en onder d, van de APV in verbinding met artikel 1:8, eerste lid, aanhef en onder a, van de APV. Nu reeds vaststaat dat verweerder bevoegd was om tot sluiting over te gaan, zal de rechtbank de vraag of ook de bevoegdheid tot sluiten bestond op grond van artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder a en b, van de APV niet meer behandelen.