ECLI:NL:RBROT:2019:3137

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
19 april 2019
Zaaknummer
10/730113-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging na beoordeling van bewijs en tenlastelegging

Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 10/730113-16, betrof een incident dat plaatsvond op 13 september 2016 in Rotterdam. De officier van justitie, mr. P.J. Wijnands, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van 120 uren. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M.A.I. Witlox, werd beschuldigd van het deelnemen aan een geweldsincident waarbij een slachtoffer werd omsingeld en fysiek werd aangevallen.

Tijdens de zitting werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld door zich in de nabijheid van het slachtoffer te bevinden en hem een duw te geven. De rechtbank oordeelde echter anders. Zij concludeerde dat het handelen van de verdachte, namelijk het dichtbij staan en het geven van een enkele duw, niet voldoende was om te spreken van openlijke geweldpleging zoals bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat deze niet overtuigend bewezen konden worden. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om te kunnen aantonen dat een verdachte daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan de gepleegde feiten. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J. Snitker als voorzitter en mrs. L. Daum en D. Visser als rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/730113-16
Datum uitspraak: 11 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Verenigd Koninkrijk) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. M.A.I. Witlox, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De verdachte is in het eetcafé dichtbij de aangever gaan staan, toen de aangever door de groep werd ingesloten. Daarnaast heeft de verdachte buiten het eetcafé de aangever een duw gegeven, zoals op de camerabeelden is te zien. De verdachte is van begin tot eind bij de openlijke geweldplegingen geweest en heeft zich daarvan niet gedistantieerd. Door zijn handelen heeft de verdachte een wezenlijke en voldoende bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld, zodat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, aldus de officier van justitie.
4.1.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten niet overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Het handelen van de verdachte, bestaande uit het dichtbij gaan staan toen de aangever werd ingesloten en het geven van een enkele duw - waarvan de verdachte heeft verklaard dat hij die juist gaf om aangever weg te duwen uit de situatie - leveren naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet een significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld op om te vallen onder de reikwijdte van openlijke geweldpleging in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de omstandigheid dat de verdachte - die samen met zijn vrienden in het eetcafé was - zich niet heeft gedistantieerd toen het geweld plaatsvond, kan naar het oordeel van de rechtbank evenmin worden afgeleid dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. L. Daum en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 januari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 september 2016 te Rotterdam,
op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek
toegankelijke ruimte, te weten horecagelegenheid [naam horecagelegenheid] ,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het
- vastpakken van de armen van die [naam slachtoffer] en/of
- om die [naam slachtoffer] heen gaan staan en/of het omsingelen van die [naam slachtoffer] in
een smalle ruimte en/of
- leggen van een nekklem, althans het vastklemmen van de nek, van die [naam slachtoffer]
en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of het
lichaam van die [naam slachtoffer] en/of
- trekken aan die [naam slachtoffer] ;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 13 september 2016 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg, de [adres delict] , in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het
- trekken aan die [naam slachtoffer] en/of
- zitten op het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of
- duwen van die [naam slachtoffer] en/of
- schoppen en/of trappen tegen de benen, tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] op de
grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) schoppen en/of trappen op/tegen het hoofd en/of lichaam van
die [naam slachtoffer] , terwijl hij op de grond lag;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht