4.1.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 13 september 2016 te Rotterdam in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten horecagelegenheid [naam horecagelegenheid] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het
- vastpakken van de arm van die [naam slachtoffer] en
- om die [naam slachtoffer] heen gaan staan en
- leggen van een nekklem
omde nek van die [naam slachtoffer] en
- slaan en/of stompen op het gezicht van die [naam slachtoffer] en
- trekken aan die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op 13 september 2016 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de [adres delict] openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het
- trekken aan die [naam slachtoffer] en
- zitten op het lichaam van die [naam slachtoffer] en
- duwen van die [naam slachtoffer] en
- met kracht schoppen tegen de benen, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] op de grond is gevallen en
- vervolgens schoppen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] , terwijl hij op de grond lag;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.