ECLI:NL:RBROT:2019:3076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
10/960067-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Colombiaanse verdachte voor de invoer van cocaïne met een omvang van meer dan 5000 kilo

Op 18 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een Colombiaanse verdachte, die werd beschuldigd van de (verlengde) invoer van ruim 5000 kilo cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van cocaïne in een container met bananen in de haven van Antwerpen. De verdachte was op 26 februari 2018 aanwezig in een loods in Nederland, waar de container met de cocaïne werd afgeleverd. De rechtbank heeft uitvoerig stilgestaan bij de rol van de verdachte, die volgens de rechtbank beperkt en uitvoerend van aard was. De verdachte heeft geen feitelijke bijdrage aan de invoer geleverd en werd vrijgesproken van medeplegen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en de omstandigheden rondom de invoer van de cocaïne zorgvuldig gewogen. De verdachte had wetenschap van de invoer en de lading, maar zijn betrokkenheid was niet zodanig dat hij als medepleger kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de rol van de verdachte, en heeft een lagere straf opgelegd dan door de officieren van justitie was geëist. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen telefoons verbeurd verklaard, die door de verdachte zijn gebruikt in het kader van de strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/960067-18
Datum uitspraak: 18 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Colombia) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman mr. J.W.P. Beijen, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 4 april 2019 overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. B.S. van Unnik en E.A.F. Roelofs hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De verdachte heeft geen feitelijke bijdrage aan de invoer van verdovende middelen geleverd en kan ook niet worden beschouwd als medepleger daarvan. Vóórafgaand aan 26 februari 2018 heeft de verdachte geen handelingen verricht die in verband met de invoer van de cocaïne kunnen worden gebracht. Zijn betrokkenheid op 26 februari 2018 bestaat alleen uit zijn aanwezigheid in de loods. Op dat moment was de invoer van de cocaïne al voltooid en deze was bovendien al in beslag genomen.
Beoordeling
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies.
a.
Invoer cocaïne
Vanuit de haven van Santa Marta-Magdalena te Colombia is met het schip [naam schip] (hierna: het schip) een container met het nummer [containernummer] (hierna: de container) verscheept. In de container zat een partij bananen.
Op 23 februari 2018 is het schip in de haven van Antwerpen binnengekomen waarna de container is gelost. Op 24 februari 2018 wordt de container in de haven van Antwerpen door de douane gecontroleerd en wordt er tussen de bananen 5091,1 kilogram cocaïne aangetroffen. De cocaïne is door de Belgische autoriteiten in beslag genomen. Er is hierna een kleine hoeveelheid cocaïne in de container teruggeplaatst.
Op 26 februari 2018 wordt de container om 14:51 uur opgehaald met een vrachtwagen. Om 15:29 uur is de vrachtwagen met de container de grens van België en Nederland gepasseerd. Vervolgens wordt om 17:12 uur de vrachtwagen een loods aan de [adres delict] te [plaats delict] binnengereden. De container wordt om 17:19 uur geopend en er worden pallets uit de container gehaald. Om 17:32 uur worden zes personen die zich op dat moment bevinden bij de container in de loods aangehouden.
Betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van de cocaïne
De overwegingen over de betrokkenheid van de verdachte bij de ingevoerde hoeveelheid cocaïne kunnen niet los worden gezien van het gegeven dat in de container in de loods aan de [adres delict] te [plaats delict] tussen de vervoerde bananen zonder ingrijpen van politie en justitie ruim 5000 kilo cocaïne verstopt zou hebben gezeten. In dat licht moeten de aanwezigheid en de handelingen van de verdachte worden bezien.
- De verdachte is op 26 februari 2018 omstreeks 15:46 uur, ruim 1,5 uur voor aankomst van de container, lopend bij de loods gearriveerd. Op enig moment is hij de loods binnengegaan en heeft daar gewacht op de aankomst van de container.
Uit dit handelen wordt afgeleid dat de verdachte wetenschap had van: a) de komst van de container b) de precieze aankomstlocatie van de container en c) het tijdstip waarop de container zou arriveren.
- De verdachte is één van de zes personen die zich op 26 februari 2018 in de namiddag en vooravond in de loods aan de [adres delict] te [plaats delict] bevond. De andere aanwezigen in de loods kennen de verdachte niet, konden hem niet verstaan, hebben niet of nauwelijks met hem gesproken en/of weten niet waarom de verdachte in de loods aanwezig was. Anders dan de andere vijf aanwezigen is de verdachte niet in Nederland geboren maar is hij, net als de bananen en de cocaïne in de container, afkomstig uit Colombia.
Uit deze feiten en omstandigheden wordt afgeleid dat de aanwezigheid van de verdachte op zichzelf staat en dat die aanwezigheid een ander doel had dan de aanwezigheid van de andere aanwezigen.
- In de 20 minuten dat de verdachte én de container in de loods aanwezig zijn maakt de verdachte een foto van het zegel van de container.
Uit dit handelen wordt afgeleid dat de verdachte zich moest vergewissen van en/of bewijs verzamelde over, het feit dat de container verzegeld was aangekomen. De wetenschap van die verzegeling in het licht van de lading van de container - bananen - leidt bovendien tot de conclusie dat de verdachte wist dat de container geen Nederlandse oorsprong had en dat de container, gelet op de bederfelijke waar in die container, kort daarvoor was aangekomen.
- Wanneer de vrachtwagen met de container bij de loods is aangekomen en de pallets met bananen uit de container worden gehaald kijkt de verdachte toe hoe de pallets bananen met een heftruck uit de container in de loods worden geplaatst. De verdachte draagt dan werkhandschoenen.
Uit dit handelen wordt afgeleid dat het de verdachte daar in [plaats delict] te doen is om de goederen die zich in de container bevinden.
- In de telefoon van de verdachte is een simkaart aangetroffen, gekoppeld aan het nummer [gsm-nummer 1] . Dit nummer is op 26 februari 2018 om 15:06 uur - en dus kort vóór de komst van de verdachte naar de loods - in gebruik genomen. Het laatste contact was op 26 februari 2018 om 15:13 uur. In de telefoon of op de SIM-kaart zijn geen contactpersonen opgeslagen, buiten de gebruikelijke, door de provider opgeslagen, contactnummers. In de oproeplijst zijn twee van de drie tot stand gekomen contacten met het telefoonnummer [gsm-nummer 2] . Op de achterzijde van de telefoon en op de binnenzijde van de batterijklep van de telefoon zitten stickers van de nummers [gsm-nummer 1] respectievelijk [gsm-nummer 2] . Op deze stickers is dezelfde uiterste datum voor ingebruikname van de nummers vermeld: 30 juni 2019 en bovendien zijn de serienummers die op de stickers staan opvolgend.
Hieruit wordt afgeleid dat de telefoon alleen is gebruikt in de periode kort voordat de verdachte betrokkenheid had bij de container. Daarnaast belt de verdachte een nummer dat heimelijk in ‘zijn’ telefoon is vermeld en welk nummer uit dezelfde ‘serie’ afkomstig is als het nummer van de door de verdachte gebruikte telefoon. Beide vaststellingen zijn kenmerkend voor zaken met verdenkingen als die tegen de verdachte.
- De verdachte was bij zijn aanhouding ook in het bezit van een telefoon van het merk Blackberry met daarin een geheugenkaart van het bedrijf Certgate waarmee berichten versleuteld kunnen worden verzonden. Ook hier leert de algemene ervaring dat dit soort communicatiemiddelen vaak worden gebruikt door verdachten in zaken zoals deze.
De geschetste zes feiten en omstandigheden en de gevolgtrekkingen die op grond daarvan worden gemaakt zijn - met name in hun onderlinge samenhang - en in het licht van de overige bewijsmiddelen redengevend voor het bewijs voor:
a. a) de wetenschap van de cocaïne in de container;
b) het gegeven dat de container kort daarvoor in Nederland was aangekomen;
c) het handelen van de verdachte dat was gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht van de hoeveelheid cocaïne.
Voor de zes feiten en omstandigheden en de gevolgtrekkingen heeft de verdachte geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven maar heeft steeds gezwegen. Dit gegeven speelt een rol in de verdere conclusie(s).
Vrijspraak medeplegen
Gelet op de feiten en omstandigheden die hiervoor onder het tweede streepje zijn weergegeven valt de verdachte buiten de groep aanwezigen in de loods. Op die grond kan geen sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen. Van andere deelnemers aan het ten laste gelegde is in de tenlastegelegde periode niet gebleken.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen. De verweren van de verdediging worden verworpen of behoeven geen verdere bespreking. Alles overziend en het zwijgen van de verdachte daarbij in aanmerking genomen is de rechtbank overtuigd dat de verdachte maar met één doel in de loods in [plaats delict] was en dat is de cocaïne en de verlengde invoer daarvan.
Bewezenverklaring
Op grond de genoemde wettige bewijsmiddelen, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 26 februari 2018 te [plaats delict] ,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft handelingen verricht die als invoer in Nederland zijn aan te merken. Bij de bepaling van de strafmaat wordt uitgegaan van de oorspronkelijke hoeveelheid cocaïne die zich in de container bevond, te weten ruim 5000 kilo. Het handelen van de verdachte was dus gericht op de invoer van een aanzienlijk grotere hoeveelheid cocaïne dan die welke bij zijn aanhouding is aangetroffen.
Aannemelijk is geworden dat de verdachte naar Nederland is gekomen om de partij cocaïne beoordelen, vrij te geven en/of te controleren. De verdachte vervulde daarmee een essentiële, maar tegelijkertijd ook een beperkte en uitvoerende rol bij de invoer
Vanuit Zuid-Amerika worden grote hoeveelheden cocaïne Nederland binnen gevoerd.
Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. De ingevoerde hoeveelheid van ruim 5000 kilo is dermate groot dat deze partij bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot en met de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel wordt de invoer van cocaïne streng bestraft.
Er is kennis genomen van een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Het opleggen van een langdurige gevangenisstraf past bij de invoer van een dergelijke grote hoeveelheid cocaïne. Er wordt evenwel een lagere straf opgelegd dan door de officieren van justitie is geëist, gelet op de beperkte rol van de verdachte bij het drugstransport en gelet op het feit dat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde medeplegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 54 maanden en de hieronder besproken verbeurdverklaringen passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen. De officieren van justitie hebben gevorderd deze goederen verbeurd te verklaren.
De in beslag genomen telefoons (Blackberry P9982, Porsche Design en Samsung GT
E1205Y) zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe
en het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 54 (vierenvijftig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen verklaarde feit:
-Blackberry P9982, Porsche Design;
-Samsung GT-E1205Y.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2019.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 12 februari 2018 tot
en met 26 februari 2018 te [plaats delict] , en/of op/via de Westerschelde, en/of over/via
Nederlandse territoriale wateren, in elk geval op een of meer plaats(en) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
circa 5091 kilogram cocaïne (bruto gewicht), althans een grote hoeveelheid
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 12 februari 2018 tot
en met 26 februari 2018 te [plaats delict] , en/of op/via de Westerschelde, en/of over/via
Nederlandse territoriale wateren, in elk geval op een of meer plaats(en) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken
en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
(ongeveer) 5091 kilogram, althans een grote hoeveelheid, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen, en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te
verschaffen, en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige reden(en) had(den) te vermoeden dat/die
bestemd was/waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
-met een of meer perso(o)n(en) contact opgenomen/gehad en/of ontmoeting(en)
gehad met betrekking tot het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van voornoemde
hoeveelheid cocaïne, en/of
-een of meer (vracht)auto('s) gehuurd en/of bestuurd en/of geregeld ten
behoeve van het transport van voornoemde hoeveelheid cocaïne, en/of
-de deklading(en) laten vervoeren naar opslagruimte(s) en (de container(s)
met) de lading(en) (met cocaïne) in ontvangst genomen/laten nemen en gelost;