ECLI:NL:RBROT:2019:3005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
10-250868-1810-246475-18 10-243871-17 10-247981-17(gev ttz) vordering TUL VV: 10-153366-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van inbraak en diefstal met geweld met gevangenisstraf als gevolg

Op 29 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder inbraak, diefstal met geweld en vernielingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 december 2018 een woninginbraak heeft gepleegd in Vlaardingen, waarbij zijn telefoon in de woning werd aangetroffen. De verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven, maar deze werd door de rechtbank niet geloofwaardig geacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de bewezenverklaarde feiten, waaronder twee vernielingen, een diefstal met geweld en de woninginbraak. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 7 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank de vordering van de ene benadeelde partij afwees wegens gebrek aan onderbouwing, maar de vordering van de andere benadeelde partij toewijsde. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10-250868-1810-246475-18, 10-243871-17 en 10-247981-17 (gev. ttz.)
Parketnummer vordering TUL VV: 10-153366-16
Datum uitspraak: 29 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd te:
Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan,
raadsman mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht (inzake parketnummers 10-246475-18,
10-243871-17 en 10-247981-17),
raadsvrouw mr. T Gümüs, advocaat te Rotterdam (inzake parketnummer 10-250868-18).

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht, waarbij de rechtbank de betreffende feiten in dit vonnis doorlopend heeft genummerd.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. P. Swaak, heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder de parketnummers 10-246475-18, 10-243871-17,
10-247981-17 en 10-250868-18 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-153366-16, te weten 1 maand gevangenisstraf.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder de parketnummers 10-246475-18, 10-243871-17 en 10-247981-17 ten laste
gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking
bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van de woninginbraak (parketnummer 10-250868-18)
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is met name aangevoerd dat de telefoon van de verdachte die in de woning van de aangeefster is aangetroffen door iemand anders daar is neergelegd.
Beoordeling
In de ochtend van 6 december 2018 heeft aan de [adres delict] in Vlaardingen een woninginbraak plaatsgevonden. In de woning is de telefoon van de verdachte gevonden. Hij heeft hierover verklaard dat deze vermoedelijk is weggenomen door één van zijn vrienden die in de avond voor de inbraak bij hem thuis zijn geweest en vervolgens is achtergelaten in de woning. Bij de politie heeft hij verder verklaard dat zijn vrienden rond een uur of tien of elf die avond zijn vertrokken. Uit onderzoek is gebleken dat op 5 december 2018 na 23.00 uur zeven keer contact is geweest tussen de telefoon van de verdachte en contactpersonen die in die telefoon stonden. Ook is op de telefoon een selfie aangetroffen die op 6 december 2018 om 00:20 uur is gemaakt. Dit betreft een foto waarop een verbalisant de verdachte herkent.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het alternatieve scenario dat de verdachte schetst niet aannemelijk is geworden. Zijn bij de politie afgelegde verklaring over de tijdstippen past niet bij de in de telefoon aangetroffen gegevens. Dat hij op zitting met een verklaring komt die wel bij de bevindingen aansluit, wordt niet geloofwaardig gevonden. Daarbij komt dat hij geen enkele naam wil noemen, zodat zijn verhaal ook niet te verifiëren is. De rechtbank gaat dus ervan uit dat het de verdachte is geweest die in de woning zijn telefoon heeft laten liggen en in die woning een beveiligingscamera heeft weggenomen. Zij komt dan ook tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Niet kan worden vastgesteld dat hij dit samen met anderen in de zin van medeplegen heeft gedaan. Van dat deel wordt hij dus vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-250868-18 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de parketnummers 10-246475-18, 10-243871-17 en 10-247981-17 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
(10-246475-18)
hij op 6 oktober 2018 te Maassluis opzettelijk en wederrechtelijk een keukenraam dat aan een ander, te weten aan
[naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield.
2.
(10-243871-17)
hij op 3 december 2017 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een auto, dat aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 2] toebehoorde, heeft beschadigd;
3.
(10-247981-17)
hij op 7 december 2017 te Vlaardingen een mobiele telefoon (merk/type Apple Iphone 6) dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
4.
(10-250868-18)
hij op 6 december 2018 te Vlaardingen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 03.00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres delict] , een (beveiligings)camera dieaan een ander dan aan verdachtetoebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
(10-246475-18)
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Feit 2:
(10-243871-17)
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Feit 3:
(10-247981-17)
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 4:
(10-250868-18)
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee vernielingen. Dit zijn ergerlijke feiten die schade en overlast veroorzaken voor de gedupeerden. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld door een telefoon uit de hand van de aangever te rukken. Met dit nare gedrag heeft hij ervan blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van de ander. Dat geldt ook voor de door hem gepleegde woninginbraak. Bovendien zijn dit soort feiten bijzonder beangstigend voor betrokkenen. De woning moet een plek zijn waar mensen zich veilig kunnen voelen en een inbraak, helemaal omdat die in de nacht, terwijl de bewoner thuis was, plaatsvond, maakt een grote inbreuk op dat gevoel van veiligheid. Dit alles wordt de verdachte stevig aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
27 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder is acht geslagen op het rapport van GGZ Reclassering Fivoor
van 13 februari 2019.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De raadsman heeft de rechtbank in overweging meegegeven om een gedeelte van de eis van de officier van justitie voorwaardelijk op te leggen. Ondanks dat ook de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden adviseert, ziet de rechtbank af van het opleggen van een voorwaardelijk strafgedeelte. De rechtbank heeft er gelet op het reclasseringsrapport en vooral de indruk die zij op zitting van de verdachte heeft gekregen onvoldoende vertrouwen in dat reclasseringsbegeleiding iets zal opleveren.
De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan gevorderd. Hierbij speelt onder andere een rol de beperkte vorm van geweld die is gebruikt bij de bewezenverklaarde diefstal van de telefoon.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder parketnummer 10-243871-17 ten laste gelegde feit heeft de heer
[naam benadeelde 1] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.349,- aan materiële schade.
Ter zake van het onder parketnummer 10-246475-18 ten laste gelegde feit heeft de heer
[naam benadeelde 2] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 367,38 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] afgewezen dient te worden gelet op het ontbreken van de onderbouwing van de vordering.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] voldoende is onderbouwd en toegewezen dient te worden.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering niet is onderbouwd en een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren indien deze zal worden behandeld.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] .
8.3.
Beoordeling
[naam benadeelde 1]
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] is niet nader onderbouwd door bijvoorbeeld facturen of een schaderapport. Het alsnog de gelegenheid bieden aan [naam benadeelde 1] om de vordering te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk zal worden verklaard zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het onder parketnummer 10-246475-18 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 oktober 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de door [naam benadeelde 1] gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 367,38 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging inzake parketnummers 10-250868-18 en 10-243871-17

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 3 november 2016 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van onder andere vernieling veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 18 november 2016 en loopt tot 6 juni 2019.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de proeftijd te verlengen met één jaar.
9.3.
Beoordeling
De hierboven onder de parketnummers 10-243871-17 en 10-250868-18 bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de proeftijd te verlengen zoals door de raadsman is verzocht. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 63, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder de parketnummers 10-246475-18, 10-243871-17, 10-247981-17 en 10-250868-18 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]in de kosten door de verdachte ter
verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 367,38 (zegge: driehonderdzevenenzestig euro en achtendertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen
€ 367,38(hoofdsom,
zegge: driehonderdzevenenzestig euro en achtendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 367,38 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast
inzake de parketnummers 10-250868-18 en 10-243871-17de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 3 november 2016 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 1 (één) maand.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(10-246475-18)
hij op of omstreeks 6 oktober 2018 te Maassluis opzettelijk en wederrechtelijk een keukenraam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
2.
(10-243871-17)
hij op of omstreeks 3 december 2017 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
(10-247981-17)
hij op of omstreeks 7 december 2017 te Vlaardingen een mobiele telefoon (merk/type Apple Iphone 6), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die mobiele telefoon uit de handen van die [naam slachtoffer 3] te trekken;
4.
(10-250868-18)
primair:
hij op of omstreeks 6 december 2018 te Vlaardingen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 03.00 uur, in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (beveiligings)camera, althans enig(e) goed(eren) die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
subsidiair:
hij op of omstreeks 6 december 2018 te Vlaardingen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, omstreeks 03.00 uur, in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld/goederen van zijn/hun gading die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van het verbreken, althans forceren van een raam en/of een deur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.