ECLI:NL:RBROT:2019:3002

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
10/731000-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling, bedreiging en vernieling met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling, bedreiging en vernieling. De verdachte heeft op 14 januari 2018 te Vlaardingen zijn zwager, [naam slachtoffer 1], mishandeld door hem meermalen te slaan en te duwen, wat leidde tot pijn bij het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor zwaar lichamelijk letsel, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. Daarnaast heeft de verdachte op dezelfde dag een televisie, toebehorende aan [naam slachtoffer 2], opzettelijk vernield. De bedreiging die de verdachte heeft geuit aan [naam getuige] werd ook bewezen verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat de bedreigingen van dien aard waren dat deze bij de bedreigde de vrees konden opwekken voor verlies van leven.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van één maand op. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank weigerde een voorwaardelijk strafgedeelte op te leggen, omdat zij onvoldoende vertrouwen had in de effectiviteit van reclasseringsbegeleiding. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/731000-18
Datum uitspraak: 29 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit andere hoofde gedetineerd te:
Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan,
raadsman mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. P. Swaak, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 3
Feit 1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend bewezen kan worden verklaard.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor het delictsbestanddeel letsel. Hiernaast is het volgens de verdediging de vraag of er voldoende bewijs is om vast te stellen dat het slachtoffer pijn heeft geleden.
Beoordeling
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij misschien een paar klappen heeft uitgedeeld aan zijn zwager, de heer [naam slachtoffer 1] (hierna: [naam slachtoffer 1] ), en dat beiden letsel hebben opgelopen. Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij in ieder geval niet meer dan twee klappen aan [naam slachtoffer 1] heeft gegeven en dat ze beiden ook van de trap zijn afgerold als gevolg van de worsteling. De zus van de verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte [naam slachtoffer 1] wegduwde en een gevecht uitlokte doordat de verdachte een vechtende houding aannam. Hierna duwde de verdachte [naam slachtoffer 1] nogmaals, waarna een gevecht in de woonkamer ontstond tussen beiden. De getuige [naam getuige] (hierna: [naam getuige] ) heeft bij de politie verklaard dat hij de verdachte en [naam slachtoffer 1] tweemaal heeft zien vechten. Voorts verklaart [naam getuige] dat de verdachte en [naam slachtoffer 1] elkaar bleven vasthouden en dat [naam slachtoffer 1] door de worsteling in de portiek uitgleed en daardoor met zijn rug op een bankje viel.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en geduwd waardoor die [naam slachtoffer 1] in ieder geval pijn heeft geleden. De mishandeling is derhalve bewezen. Wel wordt met de verdediging geoordeeld dat niet vastgesteld kan worden dat [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen ten gevolge van die mishandeling. Hiervan zal de verdachte worden vrijgesproken.
Feit 3
Standpunt verdediging
Door de raadsman is vrijspraak bepleit ten aanzien van de bedreiging die is gericht aan [naam getuige] . Hiertoe is aangevoerd dat [naam getuige] tegen de politie heeft verklaard dat hij niet onder de indruk was van de door de verdachte geuite bedreigingen en hij heeft zich dus niet bedreigd gevoeld.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gebeurd dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Hierbij merkt de rechtbank op dat volgens vaste jurisprudentie niet is vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt. De bedreiging moet van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze
in het algemeeneen dergelijke vrees opwekken.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [naam getuige] op 14 januari 2018 de verdachte veelvuldig hoorde schreeuwen dat de verdachte [naam getuige] dood zou maken nadat [naam getuige] zag dat de verdachte aan het vechten was met de zwager van de verdachte en hen uit elkaar trok. [naam getuige] heeft tegen de politie verklaard dat de verdachte zwaar onder invloed was van alcohol.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de bedreigingen van de verdachte onder de gegeven omstandigheden bij de bedreigden de vrees kon opwekken dat zij het leven zouden verliezen. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 14 januari 2018 te Vlaardingen [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] meermalen, op/tegen het (boven)lichaam te stompen/slaan en door die [naam slachtoffer 1] tegen het lichaam te duwen (waardoor die [naam slachtoffer 1] ten val kwam);
2.
hij op 14 januari 2018 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een
televisie toebehorende aan [naam slachtoffer 2] heeft vernield;
3.
hij op 14 januari 2018 te Vlaardingen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] en
[naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door die voornoemde [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jullie allemaal afmaken" en/of "Ik
kom terug om iedereen te vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1: mishandeling.
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in één nacht schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn zwager en de vernieling van de televisie van zijn zus. Daarna heeft hij hun en twee anderen ook nog bedreigd met de dood. Dit zijn onaangename feiten. Met zijn agressieve en onaanvaardbare gedrag heeft de verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn zwager maar ook gezorgd voor angstige ervaringen bij de betrokkenen. Dat wordt hem flink aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder is acht geslagen op het rapport van GGZ Reclassering Fivoor van 13 februari 2019.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De raadsman heeft de rechtbank in overweging meegegeven om een gedeelte van de eis van de officier van justitie voorwaardelijk op te leggen. Ondanks dat ook de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden adviseert, ziet de rechtbank af van het opleggen van een voorwaardelijk strafgedeelte. De rechtbank heeft er gelet op het reclasseringsrapport en vooral de indruk die zij op zitting van de verdachte heeft gekregen onvoldoende vertrouwen in dat reclasseringsbegeleiding iets zal opleveren.
De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan gevorderd, omdat de rechtbank anders dan de officier van justitie uitgaat van eenvoudige mishandeling.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 januari 2018 te Vlaardingen [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op/tegen de rib(ben) en/of elders op/tegen het (boven)lichaam te stompen/slaan en/of te schoppen/trappen en/of door die [naam slachtoffer 1] tegen het lichaam te duwen (waardoor die [naam slachtoffer 1] ten val kwam), terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer gekneusde/gebroken/pijnlijke rib(ben) en/of een gekneusde long ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 14 januari 2018 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een
televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 14 januari 2018 te Vlaardingen [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jullie allemaal afmaken" en/of "Ik
kom terug om iedereen te vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking.