ECLI:NL:RBROT:2019:3001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
10/750242-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor invoer van cocaïne en de voorbereidingen daarvoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. De verdachte, geboren in Turkije en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C. Crince Le Roy. De officier van justitie, mr. M.D. Hes, had een gevangenisstraf van acht jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren.

De zaak kwam voort uit de controle van twee containers met fruit in de haven van Londen, waarin in totaal 510 kg cocaïne werd aangetroffen. De verdachte was directeur van een vennootschap die betrokken was bij de handel in het fruit. De rechtbank onderzocht of de verdachte op de hoogte was van de cocaïne in de containers. Ondanks verschillende opvallende omstandigheden, zoals de onlogische routing van de container en de nauwe band tussen de verdachte en de betrokken bedrijven, concludeerde de rechtbank dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de verdachte wist van de invoer van de cocaïne.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet voldeed aan de vereiste mate van zekerheid. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I.V. Wagener, en werd op de openbare terechtzitting uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet betrokken was bij de voorbereidingen van de invoer van de cocaïne, en dat de vragen die door de officier van justitie waren opgeworpen, niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750242-18
Datum uitspraak: 29 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Turkije) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.D. Hes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van

4.Motivering vrijspraak

Op dinsdag 12 juni 2018 zijn twee uit de Dominicaanse Republiek afkomstige containers met fruit in de haven van Londen gecontroleerd. De containers zijn volgens de Bill of Lading bestemd voor [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ) in Barendrecht. De koper van het fruit is [naam bedrijf 2] . (hierna [naam bedrijf 2] ), een vennootschap waarvan de verdachte directeur en enig aandeelhouder is. In beide containers is in een holle ruimte in totaal 510 kg cocaïne gevonden. De cocaïne is eruit gehaald waarna in de container met nummer [nummer container 1] (hierna: de container) een terugplaatsmonster is aangebracht. De container is na aankomst in Nederland getransporteerd naar een loods in Vlaardingen. De verdachte is de eigenaar van deze loods. In die loods zijn twee medewerkers van [naam bedrijf 2] in aanwezigheid van de verdachte gestart met het lossen van het fruit. Nog voordat al het fruit uit de container is gehaald, is de verdachte vertrokken naar Den Haag. Beide medewerkers zijn kort nadien in de loods aangehouden. Enige tijd later is de verdachte aangehouden in Den Haag.
De verdachte wordt verweten betrokken te zijn bij de invoer van de cocaïne. De vraag is of bewezen kan worden dat hij wist dat die cocaïne in de containers zat. Het standpunt van de officier van justitie is dat het bewijs daarvoor volgt uit een aantal opvallende omstandigheden. Hierbij is gewezen op de onlogische routing van de container, de flinke hoeveelheid cocaïne en daarmee samenhangende straatwaarde, de (feitelijk) nauwe band tussen de verdachte, [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 1] , de onduidelijke status van [naam bedrijf 1] , de niet voor de hand liggende handel in fruit, het feit dat de container is afgeleverd en gelost in de loods van de verdachte, het vertrek van de verdachte voordat de container volledig gelost is, de afwezigheid van een koeling voor het fruit in die loods, het in deze loods aantreffen van soortgelijke muurpanelen en folie die ook in de container zijn aangetroffen en de contante geldstromen die aan de verdachte zijn gelinkt.
Aan de officier van justitie moet worden toegegeven dat een en ander de nodige vragen oproept. Die vragen zijn onder andere op zitting aan de verdachte gesteld en hij heeft daarop ook antwoord gegeven. Wat hier ook van zij, is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat de verdachte betrokken is geweest bij (de voorbereidingen van) het transport en de invoer van de op 12 juni 2018 onderschepte cocaïne. Geen van de hiervoor (kort) omschreven omstandigheden, ook niet in onderling verband en samenhang bezien, levert namelijk een concrete aanwijzing op dat hij wist, eventueel in voorwaardelijke zin, dat vanuit de Dominicaanse Republiek twee containers met 510 kg cocaïne in een verborgen ruimte via Rotterdam, Londen en weer Rotterdam binnen Nederland zou worden gebracht. Dit betekent dat hij van de verdenkingen moet worden vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

Niet in geschil is dat het op de beslaglijst vermelde zonnescherm feitelijk folie is dat in de loods is aangetroffen. Omdat dit folie geen of nauwelijks waarde vertegenwoordigt en de verdediging geen teruggave heeft verzocht, houdt de rechtbank het ervoor dat de verdachte daarvan afstand heeft gedaan.

6.Voorlopige hechtenis

Het bevel voorlopige hechtenis van de verdachte is al bij afzonderlijke beslissing van 18 maart 2019 opgeheven.

7.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt daarvan deel uit.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.V. Wagener, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2018 tot en met 19 juni 2018 te
Rotterdam en/of Vlaardingen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (in een container met nummer [nummer container 1] )
ongeveer 260 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2018 tot en met 19 juni 2018 te
Rotterdam en/of Vlaardingen en/of 's-Gravenhage, en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 260 kilogram cocaïne, althans een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een container ( [nummer container 1] ) geladen met pallets met kokosnoten en papaya's
(en waarin achter een wand cocaïne was verstopt) vanuit de Dominicaanse
Republiek via Engeland naar Nederland heeft ingevoerd, en/of
- die container ( [nummer container 1] )vanuit Engeland met een ferryboot heeft laten
overbrengen naar Nederland, en/of
- ( vervolgens) die container ( [nummer container 1] ) naar een loods aan [adres delict]
te Vlaardingen heeft vervoerd en/of laten vervoeren
en/of in die loods geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- in voornoemde loods de kokosnoten en de papaya's uit die container
( [nummer container 1] ) heeft uitgeladen,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2018 tot en met 19 juni 2018 te
Rotterdam en/of Vlaardingen en/of 's-Gravenhage, en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 260 kilogram cocaïne, althans een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
een container ( [nummer container 2] ) geladen met pallets met kokosnoten en papaya's (en
waarin achter een wand cocaïne was verstopt) vanuit de Dominicaanse
Republiek via Engeland naar Nederland heeft ingevoerd, althans getracht heeft
in te voeren,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 mei 2018 tot
en met 19 juni 2018 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of ' s-Gravenhage, en/of
elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van ongeveer 510 kilogram cocaïne, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- twee containers ( [nummer container 1] en [nummer container 2] ) geladen met pallets met
kokosnoten en papaya's (en waarin (telkens) achter een wand ongeveer 250
kilo cocaïne was verstopt) vanuit de Dominicaanse Republiek via Engeland
naar Nederland ingevoerd en/of getracht in te voeren, en/of
- de bill of ladings van die containers ontvangen, en/of
- de betalingen van de vrachtkosten voor die twee, althans één, container(s)
gedaan, en/of
- contact onderhouden met het bedrijf [naam bedrijf 3] , en/of
- de container [nummer container 1] vanuit Engeland met een ferryboot
overgebracht of laten overbrengen naar Nederland, en/of
- afspraken met betrekking tot het verdere transport van de container
[nummer container 1] in Nederland gemaakt, en/of
- geld ontvangen, en/of
- de loods aan [adres delict] te Vlaardingen beschikbaar
gesteld, en/of
- ( vervolgens) de container [nummer container 1] naar een loods aan [adres delict]
te Vlaardingen vervoerd en/of laten vervoeren
en/of in die loods geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- in voornoemde loods de kokosnoten en de papaya's uit container [nummer container 1]
tezamen met één of meer andere perso(o)n(en) uitgeladen en/of heeft laten
uitladen;
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet