Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[X](per 24 januari 2018 voortgezet door [X B.V.] ),
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die voorheen handelde onder de naam [X]. Het faillissement van verzoekster was op 25 mei 2018 aangevraagd door de Belastingdienst. Verzoekster had aangegeven gebruik te willen maken van de mogelijkheid om tot de schuldsaneringsregeling te worden toegelaten, maar heeft niet de vereiste verklaring ex artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet overgelegd. De rechtbank heeft verzoekster herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om deze verklaring te overleggen, maar ondanks meerdere aanhoudingen is deze verklaring niet ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder correspondentie van de advocaat van verzoekster, mr. S. El Hadouchi, en de Belastingdienst. Tijdens de zittingen is verzoekster gehoord, maar zij heeft niet kunnen aantonen dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende tijd heeft gekregen om de vereiste verklaring te overleggen, maar dat deze nog steeds ontbreekt. Gezien het feit dat de Belastingdienst als aanvrager van het faillissement een aanzienlijke vordering heeft en dat er geen instemming is voor verder uitstel, heeft de rechtbank besloten om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.