ECLI:NL:RBROT:2019:2922

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
10.237252.18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld na onvoldoende bewijs

Op 8 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De verdachte, geboren op Curaçao en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was ten tijde van het onderzoek preventief hechten in de PI Rotterdam. De officier van justitie, mr. R.E.I. Steen, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank merkte op dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte, ondanks de aangiftes van de slachtoffers. De herkenning van de verdachte op Facebookfoto's en zijn aanwezigheid in de woning van een slachtoffer werden als onvoldoende bewijs beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen nader onderzoek was verricht naar mogelijke getuigen en dat de verklaringen van de verdachte niet konden worden weerlegd door het bewijs dat door de officier van justitie was aangedragen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de kosten van de verdediging van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.237252.18
Datum uitspraak: 08 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te Curaçao op [geboortedatum verdachte] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief in PI Rotterdam, locatie De Schie te Rotterdam,
raadsman mr. P. van Tour, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 08 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Ten aanzien van feit 2 vordert de officier van justitie voorts als bijzondere voorwaarde het opleggen van een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en een locatieverbod ten aanzien van de [adres] te Rotterdam.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 en 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. In beide zaken is een aangifte voorhanden. De aangifte van feit 1 is gedetailleerd en wordt onder andere onderbouwd door herkenning van de verdachte middels Facebookfoto’s. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdachte verklaard dat hij in de woning aanwezig was. Voorts kan het bewijs ten aanzien van feit 2 ook ten aanzien van feit 1 worden meegewogen, met name nu de modus operandi van beide feiten overeenkomt.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Daartoe wordt aangevoerd dat er los van de aangiftes geen bewijs voorhanden is.
4.1.3.
Beoordeling
Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, is de rechtbank van oordeel dat het dossier, naast de aangiftes, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat, gelet op de ontkenning van de verdachte. De rechtbank acht daartoe voor wat betreft feit 1 de herkenning van de verdachte op een Facebook account en het feit dat de verdachte in een soortgelijke auto reed, onvoldoende, mede nu dit alles gebaseerd is op de verklaring van de aangever. Met betrekking tot feit 2 acht de rechtbank daartoe de enkele verklaring van de verdachte dat hij in de woning van de aangever aanwezig was eveneens onvoldoende, gelet op diens verklaring dat hij voor de mobiele telefoon heeft betaald.
De rechtbank merkt in dat verband op dat het onderzoek en de dossiervorming betreffende deze feiten te wensen overlaat. Zo is ten aanzien van feit 1 niet gebleken dat enig nader onderzoek is verricht naar de bijrijder van de aangever. Ten aanzien van feit 2 zijn noch de echtgenote van de aangever, noch de buurman van de aangever, [naam buurman aangever] , gehoord, terwijl deze volgens de aangever getuige zijn geweest. Evenmin is onderzoek gedaan naar de vader van de verdachte en is bij deze persoon geen doorzoeking verricht, al dan niet op basis van de Wet wapens en munitie.
Tenslotte heeft de officier van justitie ter terechtzitting ten aanzien van feit 2 aangegeven dat er een aanvullend proces-verbaal voorhanden zou zijn, betreffende een verklaring van een in de woning aanwezige getuige. Noch de rechtbank, noch de raadsman beschikte evenwel over dit proces-verbaal, terwijl de officier van justitie ook niet in staat bleek dit ter terechtzitting ter beschikking te stellen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.1.4.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 2 en laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.162,24 aan materiële schade en een vergoeding van € 850,00 aan immateriële schade. Tevens wordt de wettelijke rente gevorderd.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met uitzondering van de reiskosten à € 3,24, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen, nu het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Subsidiair stelt de verdediging op het standpunt dat de vordering slechts kan worden toegewezen tot een bedrag van € 950,00, nu dit het bedrag is waarvoor de aangever de telefoon op Marktplaats heeft aangeboden. Voorts wordt verzocht de immateriële schade niet toe te wijzen, dan wel slechts een klein deel hiervan.
5.3.
Beoordeling
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit, zal de vordering worden afgewezen.
5.4.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] ;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.H.J. Stemker Köster, voorzitter,
en mrs. R. Brand en F. Wegman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Twist, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op of omstreeks 21 november 2018 te Rotterdam, op/aan het Aesopusviaduct, althans op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een (mobiele) telefoon, (Apple Iphone Xr), kleur oranje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een (mobiele) telefoon (Apple Iphone Xr), kleur oranje, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- onverhoeds op hoge snelheid wegrijden en/of
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans van een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- zwaaien met dat vuurwapen in de richting van, althans richten op die [naam slachtoffer 2] met dat vuurwapen, althans met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp;
2
hij op of omstreeks 22 november 2018 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (mobiele) telefoon, (Apple Iphone Xs), kleur grijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een (mobiele) telefoon (Apple Iphone Xs), kleur grijs, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans van een op vuurwapen gelijkend voorwerp.