ECLI:NL:RBROT:2019:2728

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
7357011 CV EXPL 18-49185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van wettelijke rente in het kader van schuldhulpverlening

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 12 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van € 51,29 aan wettelijke rente, voortvloeiend uit een zorgverzekeringsovereenkomst die de gedaagde had afgesloten. De gedaagde had vanaf maart 2014 schuldhulpverlening ontvangen van de Kredietbank Rotterdam, en het schuldhulpverleningstraject was op 4 december 2017 beëindigd. Zilveren Kruis stelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn betalingsverplichtingen en dat de wettelijke rente verschuldigd was over een aantal facturen die te laat waren betaald.

De gedaagde voerde verweer en stelde dat er geen achterstand meer bestond, omdat de openstaande declaraties door de Kredietbank waren betaald. Hij betwistte de vordering van Zilveren Kruis en stelde dat de rente voor rekening van Zilveren Kruis zelf moest komen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de openstaande facturen door de Kredietbank zijn voldaan en dat er geen premieachterstand meer was. De rechter oordeelde dat het achteraf vorderen van wettelijke rente niet in overeenstemming was met het doel van de schuldhulpverlening, waarbij schuldeisers akkoord gaan met een minnelijke regeling.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis afgewezen wegens gebrek aan grondslag en veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn vastgesteld omdat de gedaagde in persoon procedeerde. Dit vonnis benadrukt de gevolgen van schuldhulpverlening en de rechten van schuldenaren in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7357011 CV EXPL 18-49185
uitspraak: 12 april 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna nader aangeduid als “Zilveren Kruis” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding van 24 oktober 2018, met producties;
  • de aantekeningen van het mondeling antwoord;
  • de aanvullende conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende vermindering van eis, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de rolbeslissing van 1 februari 2019;
  • de akte uitlaten aan de zijde van Zilveren Kruis.
1.2
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft als verzekeringsnemer met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst als bedoeld in de Zorgverzekeringswet gesloten.
2.2
[gedaagde] is uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst gehouden tot betaling van verschuldigde premies en periodieke bedragen.
2.3
[gedaagde] heeft vanaf maart 2014 bij de Kredietbank Rotterdam schuldhulpverlening ontvangen. Het schuldhulpverleningstraject is door [gedaagde] succesvol doorlopen en is vervolgens beëindigd op 4 december 2017.

3.Het geschil

3.1
Zilveren Kruis heeft na eiswijziging gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 51,29 aan vervallen rente.
3.2
Naast de onder 2. weergegeven vaststaande feiten heeft Zilveren Kruis - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan haar (gewijzigde) vordering ten grondslag gelegd.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens Zilveren Kruis. De facturen van 1 april 2013, 1 mei 2013, 1 juni 2013, 1 juli 2013,
1 augustus 2013, 1 juli 2016 en 1 augustus 2016 zijn door de Kredietbank te laat betaald.
De facturen van 2013 zijn betaald op 21 februari 2018 en de facturen van 2016 zijn betaald op 6 december 2017. [gedaagde] is in verzuim vanaf de vervaldatum van de door Zilveren Kruis verzonden facturen, zijnde veertien dagen na de factuurdatum. Zilveren Kruis maakt dan ook aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente tot een bedrag van € 51,29.
3.3
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. [gedaagde] heeft
- verkort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat hij niet bereid is om de gevorderde wettelijke rente te betalen. De openstaande declaraties zijn door de Kredietbank betaald, zodat er geen achterstand meer bestaat. Zilveren Kruis is akkoord gegaan met deze minnelijke regeling. [gedaagde] meent dat de rente voor rekening van Zilveren Kruis zelf dient te komen. De aanmaning van 26 januari 2018 heeft [gedaagde] nooit ontvangen.

4.De beoordeling

4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat de openstaande facturen van 1 april 2013, 1 mei 2013, 1 juni 2013, 1 juli 2013, 1 augustus 2013, 1 juli 2016 en 1 augustus 2016 namens [gedaagde] door de Kredietbank zijn voldaan op 21 februari 2018 en 6 december 2017.
Nu er geen premieachterstand meer bestaat maakt Zilveren Kruis enkel nog aanspraak op de wettelijke rente over de te laat betaalde premies. Uit de door [gedaagde] in het geding gebrachte stukken, waarvan Zilveren Kruis op zichzelf de juistheid niet heeft betwist, blijkt dat bij de toelating van [gedaagde] tot het schuldhulpverleningstraject in 2014 een vordering van Zilveren Kruis tot een bedrag van € 1.912,65 is meegenomen, waarvoor een afkoopbedrag van € 1.232,09 is vastgesteld. Uit de begeleidende brief van de Kredietbank Rotterdam blijkt dat de schuldeisers van [gedaagde] akkoord zijn gegaan met een minnelijke schuldregeling.
4.2
Hoewel Zilveren Kruis daartoe bij rolbeslissing in de gelegenheid is gesteld heeft zij bij akte van 13 maart 2019 geen inzicht gegeven in de wijze waarop de facturen van 1 april 2013, 1 mei 2013, 1 juni 2013, 1 juli 2013, 1 augustus 2013, 1 juli 2016 en 1 augustus 2016 zijn meegenomen in de schuldhulpverlening, anders dan haar stelling dat de openstaande premies door de Kredietbank (te laat) zijn betaald. Zonder nader toelichting, die ontbreekt, zal ervan worden uitgegaan dat de premies over 2013 onderdeel uitmaken van de vordering van € 1.912,65 en dat de premies van 2016 ook op enig moment zijn meegenomen in de schuldhulpverlening. Zilveren Kruis heeft geen stukken van de Kredietbank overgelegd waaruit blijkt op welke wijze eventuele wettelijk rente is meegenomen in de schuldhulpverlening en niet gesteld of gebleken is dat Zilveren Kruis een voorbehoud heeft gemaakt en uitdrukkelijk niet heeft afgezien van de wettelijke rente. Het achteraf vorderen van wettelijke rente, terwijl de achterstallige premies door de Kredietbank gedurende het schuldhulpverleningstraject zijn betaald, verhoudt zich bovendien niet met het doel van schuldhulpverlening, namelijk dat de schuldeisers die akkoord zijn gegaan met de minnelijke regeling na uitbetaling van het gereserveerde bedrag kwijtschelding verlenen aan de schuldenaar voor het eventuele restant van de schuld.
4.3
Gelet op het voorgaande luidt de conclusie dat de (gewijzigde) vordering wegens gebrek aan grondslag dient te worden afgewezen.
4.4
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Zilveren Kruis in de proceskosten veroordeeld. Nu [gedaagde] in persoon procedeert worden deze kosten vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

de kantonrechter:
wijst af de vordering van Zilveren Kruis;
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829