ECLI:NL:RBROT:2019:2702

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
10/960263-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in terroristische munitiezaak na gebrek aan bewijs van betrokkenheid

Op 8 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een terroristische organisatie en het voorhanden hebben van munitie. De zaak, die onder het parketnummer 10/960263-16 viel, betrof een onderzoek naar een grote hoeveelheid munitie die zou zijn bestemd voor terroristische aanslagen. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, ondanks het aantreffen van zijn vingerafdrukken op een tas met munitie en zijn contacten met medeverdachten die eerder waren aangehouden in verband met terroristische activiteiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een terroristisch oogmerk had en dat de vingerafdrukken op de tas niet voldoende bewijs boden voor actieve betrokkenheid bij de levering van de munitie. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, maar de rechtbank volgde deze eis niet. De verdachte werd integraal vrijgesproken en het in beslag genomen geldbedrag van € 9.645,- werd aan hem teruggegeven. De uitspraak benadrukt de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals terrorisme.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960263-16
Datum uitspraak: 8 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats vedrachte] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende op het adres [verblijfadres verdachte] , [verblijfplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11, 12, 14, 15 en 25 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
In de (gewijzigde) tenlastelegging wordt de verdachte kortgezegd
primairverweten dat hij heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie. Deze organisatie zou hebben bestaan uit [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en de terroristische misdrijven zouden zijn: het plegen van moord, doodslag en brandstichting en het voorhanden hebben van wapens en munitie. Daarnaast wordt hem verweten dat hij samen met anderen terroristische aanslagen heeft voorbereid.
Subsidiairwordt hem ten laste gelegd: medeplegen van medeplichtigheid aan deelname aan die terroristische organisatie. De medeplichtigheid zou hebben bestaan uit het tezamen en in vereniging met anderen leveren van een grote hoeveelheid munitie.
Meer subsidiairis ten laste gelegd: het voorhanden hebben en overdragen van die munitie, al dan niet met een terroristisch oogmerk.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F. van Veghel heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Vrijspraak
4.1.
Inleiding
In een lopend Frans opsporingsonderzoek ontstond tegen de Franse onderdanen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] alsmede tegen een Belgische onderdaan, [naam medeverdachte 3] , een verdenking van betrokkenheid bij een terroristisch misdrijf. Op 24 respectievelijk 25 maart 2016 hebben de Franse respectievelijk Belgische autoriteiten de verdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] aangehouden. Tegen [naam medeverdachte 2] hebben de Franse autoriteiten een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd.
Bij de aanhouding van [naam medeverdachte 1] zijn in een door hem gehuurde woning in Argenteuil (Frankrijk) wapens en explosieven aangetroffen. Tevens trof de Franse politie mobiele telefoons aan waarin twee Nederlandse telefoonnummers waren opgeslagen. Uit een Frans politieverhoor van [naam medeverdachte 1] op 25 maart 2016 bleek bovendien dat [naam medeverdachte 1] in de periode van 14 tot 21 maart 2016 in Nederland had verbleven. De Franse autoriteiten hebben daarop aan Nederland een rechtshulpverzoek gestuurd. Hierin is onder meer verzocht om het identificeren van de gebruikers van de in [naam medeverdachte 1] telefoon aangetroffen telefoonnummers, het lokaliseren van [naam medeverdachte 2] en het uitvoeren van huiszoekingen in verblijfplaatsen van [naam medeverdachte 2] op Nederlands grondgebied. Naar aanleiding van dit rechtshulpverzoek is de officier van justitie op 25 maart 2016 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26JohnsonCity . Ten behoeve van dit onderzoek is een
Joint Investigation Team(JIT) opgericht bestaande uit teams uit Frankrijk, België en Nederland. Binnen het JIT is informatie uitgewisseld tussen de onderzoeksteams van de verschillende landen.
In het onderzoek 26JohnsonCity heeft de politie de in [naam medeverdachte 1] telefoon aangetroffen Nederlandse telefoonnummers gekoppeld aan de medeverdachten [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 5] . Verder ontstond het vermoeden dat [naam medeverdachte 2] op de [adres] te Rotterdam verbleef. Dit betreft de woning van [naam medeverdachte 5] . Op 27 maart 2016 is [naam medeverdachte 2] , kort nadat hij deze woning verliet, aangehouden. Diezelfde dag is de politie de woning binnengetreden en trof zij in de berging van deze woning, verdeeld over verschillende tassen en rugzakken, een grote hoeveelheid zware munitie aan.
Op grond van een analyse van historische telefoongegevens, informatie van de Belgische en Franse autoriteiten en vingerafdrukken op (onder meer) een rode Dirk-(supermarkt-) tas met munitie, is tegen de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 5] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 6] , [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] de verdenking ontstaan dat zij betrokken zijn geweest bij (een deel van) de levering van de op 27 maart 2016 aangetroffen munitie, welke munitie bestemd zou zijn geweest voor [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Op verschillende data in de periode maart tot oktober 2016 zijn voornoemde verdachten aangehouden en in verzekering gesteld.
4.2.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat er geen bewijs is dat de verdachte een terroristisch oogmerk heeft gehad. Nu het terroristisch oogmerk bestanddeel is van beide feiten in het primaire deel van de tenlastelegging, zo begrijpt de rechtbank de officier van justitie, dient hij van die beide feiten te worden vrijgesproken. Wel is er bewijs dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld bij de levering van (bijna) 1600 AK-patronen aan [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . Het bewijs hiervoor volgt uit de verklaring van [naam medeverdachte 6] en de resultaten van de telefoonanalyse die de verklaring van [naam medeverdachte 6] over de rol van [naam medeverdachte 7] en de ontmoeting met de verdachte op 17 februari 2016 bevestigen. Ook valt uit die telefoonanalyse verdachtes betrokkenheid bij de levering op 19 maart af te leiden. Daarnaast zijn dactysporen van de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] aangetroffen op een tas met 400 AK-patronen, die naar uiterlijke verschijningsvorm behoren bij de levering van (bijna) 1600 AK-patronen. De levering van deze aanzienlijke hoeveelheid potentieel dodelijke munitie door de verdachte staat in voldoende verband met het willen plegen van een aanslag en het daartoe vormen van een terroristische organisatie door [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Daarmee kan tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan deelname aan een terroristische organisatie worden gekomen.
4.3.
Beoordeling
In een, in de berging van de woning van [naam medeverdachte 5] , aangetroffen Eastpak rugzak zaten een rode plastic Dirk-tas en drie plastic Marlboro-tassen. Elk van deze plastic tassen bevatte 20 doosjes met patronen met een totaal van 1595 patronen. Op de buitenkant van de rode Dirk-tas zijn vingerafdrukken aangetroffen. Deze zijn geïdentificeerd en blijken afkomstig van de linker wijs- en middelvinger van de verdachte en van de vingers van de medeverdachten [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] . Het aantreffen van vingerafdrukken van de verdachte op een tas met munitie levert een vermoeden op dat de verdachte op enigerlei wijze bij het voorhanden hebben of de overdacht van de munitie betrokken is geweest. Volgens de officier van justitie is dat een “actieve betrokkenheid” geweest. Hij heeft erop gewezen dat de verdachte een ontmoeting heeft gehad met [naam medeverdachte 6] en dat de verdachte vervolgens contact heeft gehad met [naam medeverdachte 7] , die de munitie daadwerkelijk, door bemiddeling van [naam medeverdachte 6] , heeft aangeleverd. Dit, in samenhang bezien met het aantreffen van de vingerafdrukken van de verdachte en [naam medeverdachte 7] op de plastic tas met munitie, maakt dat die actieve betrokkenheid van de verdachte bewezen kan worden.
De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet.
Om de op de tas aangetroffen vingerafdrukken als daderspoor aan te merken, zullen andere bewijsmiddelen het scenario dat de verdachte een actieve betrokkenheid heeft gehad bij het voorhanden hebben en overdragen van die munitie, nader moeten onderbouwen. Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat die andere bewijsmiddelen er niet zijn. Weliswaar heeft [naam medeverdachte 6] verklaard dat hij, in zijn zoektocht naar wapens en munitie voor [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , contact heeft gehad met een [naam] uit Dordrecht, maar niet is komen vast te staan dat dit de verdachte is. De reactie van [naam medeverdachte 6] bij de politie op aan hem getoonde foto’s van de verdachte geeft geen blijk van een eenduidige herkenning van de verdachte. Uit de telefoonanalyse kan evenmin geconcludeerd worden dat de verdachte betrokken is bij de levering van de munitie. Er worden geen belcontacten aangetroffen tussen de verdachte en [naam medeverdachte 6] . Wel is, in de periode dat [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] in Nederland waren, er telefonisch contact geconstateerd tussen de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] , maar enkel die vaststelling is onvoldoende. Daarbij wordt opgemerkt dat de verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachten [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] kent van een ontmoetingsplek voor Antillianen in de Tarwewijk in Rotterdam. De verdediging heeft in dat verband aangevoerd dat de verdachte mogelijk via [naam medeverdachte 7] met de plastic tas in aanraking is gekomen, waardoor zijn vingerafdrukken daarop zijn terecht gekomen. Dit alternatieve scenario is niet op voorhand ongeloofwaardig. Een plastic supermarkttas -zoals een Dirk-tas- is immers gemakkelijk overdraagbaar en gaat, bij gebrek aan enige persoonlijke waarde, soms van hand tot hand. Dit alternatieve scenario vindt ook steun in de aangetroffen telefonische contacten tussen de verdachte en [naam medeverdachte 7] .
Gelet op het voorgaande is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte betrokken was bij de levering en/of het voorhanden hebben van de in de tas aangetroffen munitie. Dat de verdachte met de overige, in de berging in beslag genomen, munitie iets van doen zou hebben gehad, kan bij gebrek aan bewijs evenmin worden vastgesteld.
4.4
Conclusie
Gezien het voorgaande kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte wordt integraal vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerp

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het inbeslaggenomen geldbedrag van € 9.645,- te bewaren ten behoeve van de rechthebbende nu dit geldbedrag niet past bij de vermogenspositie van de verdachte.
Beoordeling
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het geldbedrag aan de verdachte nu het belang van strafvordering zich hiertegen niet meer verzet en niet is gebleken dat iemand anders dan de verdachte redelijkerwijs als rechthebbende van het geldbedrag aan te merken is.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van het geldbedrag van € 9.645,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2019.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(deelname terroristische organisatie)
hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam,
althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie
Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde terroristische gewapende
Jihadistische strijdgroep, in elk geval een terroristische gewapende
Jihadistische strijdgroep, waaraan in elk geval hebben deelgenomen [naam medeverdachte 1] en/of
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2) en/of
> het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa,
(artikel 140a Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
(bevordering/voorbereiding tot het plegen van terroristische misdrijven)
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016
te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk,
en/of in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
-telefonische contacten onderhouden met betrekking tot de levering
en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
- [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] in contact gebracht met een of meer
leverancier(s) van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie,
verschaft en/of geleverd,
welke munitie en/of magazijnen bestemd was/waren voor het plegen van een of meer
aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa en/of welke aanslagen moord en/of
doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk, inhouden;
(artikel 96 lid 2 in verbinding met artikelen 83, 288a, 289 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair,voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
(medeplichtigheid aan deelname terroristische organisatie)
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de
periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in
Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
hebben deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische
organisatie Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde
terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, in elk geval een
terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, welke organisatie tot
oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2) en/of
> het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in
(West) Europa,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf(ven) verdachte, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van
1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door
-telefonische contacten te onderhouden met betrekking tot de levering
en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
- [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] in contact te brengen met een of meer leverancier(s)
van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie,
te verschaffen en/of te leveren;
(artikel 140a jo 48 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair,voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
(overdragen/voorhanden hebben van munitie)
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016
te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, over heeft gedragen aan een of meer anderen, althans
voorhanden heeft gehad,
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
- 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
- 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm),
althans munitie van categorie II en/of III, in elk geval munitie in de zin van
de Wet Wapens en Munitie van categorie II en/of III,
en/of
(een) onderde(e)l(en) van een vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op
artikel 2 lid 1 van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten een of
meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn, zijnde (telkens) een hulpstuk
en/of onderdeel dat van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een vuurwapen van
het merk Arsenal, model M-47W Circle 10 (kaliber 7,62 x 39 mm) en/of voor een
vuurwapen, model AK47 (kaliber 7,62 x 39 mm),
terwijl het feit (al dan niet) is begaan met een terroristisch oogmerk (als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht) dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
(artikel 26 en/of 31 juncto 55 Wet wapens en munitie)