ECLI:NL:RBROT:2019:2701

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
10/960269-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in terroristische munitiezaak na gebrek aan bewijs voor actieve betrokkenheid

Op 8 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een terroristische organisatie en het voorhanden hebben van munitie met een terroristisch oogmerk. De zaak, die onder het parketnummer 10/960269-16 viel, betrof een onderzoek naar de levering van meer dan 3.500 patronen voor AK47-aanvalsgeweren en pistolen. Ondanks het aantreffen van vingerafdrukken van de verdachte op een plastic tas met een deel van de munitie en zijn contacten met een medeverdachte, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor actieve betrokkenheid van de verdachte bij de levering van de munitie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 in Rotterdam en mogelijk ook in Frankrijk en België, in contact stond met medeverdachten die betrokken waren bij terroristische activiteiten. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, maar een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, met een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank oordeelde echter dat de bewijsvoering niet voldoende was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de levering of het voorhanden hebben van de munitie. De verdachte werd integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige misdrijven zoals terrorisme.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960269-16
Datum uitspraak: 8 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
verblijvende op het adres [verblijfadres verdachte] , [verblijfplaats verdachte] ,
raadsman mr. E.R. Weening, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11, 12, 14, 15 en 25 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
In de (gewijzigde) tenlastelegging wordt de verdachte kortgezegd
primairverweten dat hij heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie. Deze organisatie zou hebben bestaan uit [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en de terroristische misdrijven zouden zijn: het plegen van moord, doodslag en brandstichting en het voorhanden hebben van wapens en munitie. Daarnaast wordt hem verweten dat hij samen met anderen terroristische aanslagen heeft voorbereid.
Subsidiairwordt hem ten laste gelegd: medeplegen van medeplichtigheid aan deelname aan die terroristische organisatie. De medeplichtigheid zou hebben bestaan uit het tezamen en in vereniging met anderen leveren van een grote hoeveelheid munitie.
Meer subsidiairis ten laste gelegd: het voorhanden hebben en overdragen van die munitie, al dan niet met een terroristisch oogmerk.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F. van Veghel heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Vrijspraak

4.1.
Inleiding
In een lopend Frans opsporingsonderzoek ontstond tegen de Franse onderdanen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] alsmede tegen een Belgische onderdaan, [naam medeverdachte 3] , een verdenking van betrokkenheid bij een terroristisch misdrijf. Op 24 respectievelijk 25 maart 2016 hebben de Franse respectievelijk Belgische autoriteiten de verdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] aangehouden. Tegen [naam medeverdachte 2] hebben de Franse autoriteiten een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd.
Bij de aanhouding van [naam medeverdachte 1] zijn in een door [naam medeverdachte 1] gehuurde woning in Argenteuil (Frankrijk) wapens en explosieven aangetroffen. Tevens trof de politie mobiele telefoons aan waarin twee Nederlandse telefoonnummers waren opgeslagen. Uit een Frans politieverhoor van [naam medeverdachte 1] op 25 maart 2016 bleek bovendien dat [naam medeverdachte 1] in de periode van 14 tot 21 maart 2016 in Nederland had verbleven. De Franse autoriteiten hebben daarop aan Nederland een rechtshulpverzoek gestuurd. Hierin is onder meer verzocht om het identificeren van de gebruikers van de in [naam medeverdachte 1] telefoon aangetroffen telefoonnummers, het lokaliseren van [naam medeverdachte 2] en het uitvoeren van huiszoekingen in verblijfplaatsen van [naam medeverdachte 2] op Nederlands grondgebied. Naar aanleiding van dit rechtshulpverzoek is de officier van justitie op 25 maart 2016 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26JohnsonCity . Ten behoeve van dit onderzoek is een
Joint Investigation Team(JIT) opgericht bestaande uit teams uit Frankrijk, België en Nederland. Binnen het JIT is informatie uitgewisseld tussen de onderzoeksteams van de verschillende landen.
In het onderzoek 26JohnsonCity heeft de politie de in [naam medeverdachte 1] telefoon aangetroffen Nederlandse telefoonnummers gekoppeld aan de medeverdachten [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 5] . Verder is naar voren gekomen dat [naam medeverdachte 2] op de [adres] te Rotterdam zou verblijven. Dit betreft de woning van [naam medeverdachte 5] . Op 27 maart 2016 is [naam medeverdachte 2] aangehouden. Diezelfde dag is de politie de woning van [naam medeverdachte 5] binnengetreden en trof zij in de berging van deze woning, verdeeld over verschillende tassen en rugzakken, een grote hoeveelheid zware munitie aan.
Op grond van een analyse van historische telefoongegevens, informatie van de Belgische en Franse autoriteiten en vingerafdrukken (dacty) op onder meer een rode Dirk-(supermarkt)tas met munitie, is tegen de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 5] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 6] , [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] de verdenking ontstaan dat zij betrokken zijn geweest bij (een deel van) de levering van de op 27 maart 2016 aangetroffen munitie, welke munitie bestemd zou zijn geweest voor [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Op verschillende data in de periode maart tot oktober 2016 zijn voornoemde verdachten aangehouden en in verzekering gesteld.
4.2
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat er geen bewijs is dat de verdachte een terroristisch oogmerk heeft gehad. Nu het terroristisch oogmerk bestanddeel is van beide feiten in het primaire deel van de tenlastelegging, zo begrijpt de rechtbank de officier van justitie, dient hij van die beide feiten te worden vrijgesproken. Wel kan bewezen worden dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld bij de levering van (bijna) 1600 AK-patronen aan [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . Het bewijs hiervoor volgt uit de verklaring van [naam medeverdachte 6] en de resultaten van de telefoonanalyse die de verklaring van [naam medeverdachte 6] over de rol van [naam medeverdachte 8] en de ontmoeting met de verdachte op 17 februari 2016 bevestigen alsmede de latere betrokkenheid van de verdachte bij de voorbereidingen op 9 maart en de levering op 19 maart 2016 aantoont. Daarnaast zijn dactysporen van de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 8] en [naam medeverdachte 7] aangetroffen op een tas met 400 AK-patronen, die ogenschijnlijk behoren bij de deellevering van (bijna) 1600 AK-patronen. De levering van deze aanzienlijke hoeveelheid potentieel dodelijke munitie door de verdachte staat in voldoende verband met het willen plegen van een aanslag en het daartoe vormen van een terroristische organisatie door [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Daarmee kan tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan deelname aan een terroristische organisatie worden gekomen.
4.3.
Beoordeling
In een, in de berging van de woning van [naam medeverdachte 5] , aangetroffen Eastpak rugzak zaten een rode plastic Dirk-tas en drie plastic Marlboro-tassen. Elk van deze plastic tassen bevatte 20 doosjes met patronen met een totaal van 1595 patronen. Op de buitenkant van de rode
Dirktas zijn vingerafdrukken aangetroffen. Deze zijn geïdentificeerd en blijken afkomstig van de linker wijs-, middelvinger en pink van de verdachte en van de vingers van de medeverdachten [naam medeverdachte 8] en [naam medeverdachte 7] . Het aantreffen van vingerafdrukken van de verdachte op een tas met munitie levert een vermoeden op dat de verdachte op enigerlei wijze bij het voorhanden hebben of de overdacht van de munitie betrokken is geweest.
Volgens de officier van justitie is dat een actieve betrokkenheid geweest. Het scenario daarbij zou zijn dat [naam medeverdachte 8] via [naam medeverdachte 6] in contact is gekomen met [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] die hem vragen om munitie en/of wapens te leveren en dat, zo blijkt uit de telefoonanalyse, [naam medeverdachte 8] hierover ruggespraak heeft gehouden met de verdachte. Op 19 maart 2016 heeft de vermoedelijke levering van munitie plaatsgevonden. Op deze dag hebben de verdachte en [naam medeverdachte 8] veel telefonisch contact met elkaar en lijkt er ook een ontmoeting tussen hen plaats te vinden. Dit, in samenhang bezien met het aantreffen van de vingerafdrukken van de verdachte en [naam medeverdachte 8] op de rode Dirk-tas met munitie, maakt dat die actieve betrokkenheid van de verdachte bewezen kan worden.
De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet.
Om de op de Dirk-tas aangetroffen vingerafdrukken als daderspoor aan te merken, zullen andere bewijsmiddelen het scenario, dat de verdachte een actieve betrokkenheid heeft gehad bij het voorhanden hebben en overdragen van die munitie, nader moeten onderbouwen. Die bewijsmiddelen ontbreken. Weliswaar acht de rechtbank, blijkens de vonnissen in hun zaken van heden, bewezen dat [naam medeverdachte 8] en [naam medeverdachte 6] betrokken zijn bij de levering van munitie aan [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , maar de enkele omstandigheid dat [naam medeverdachte 8] ook contact heeft met de verdachte is onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte enige rol bij deze levering heeft gespeeld. Dat telefooncontacten elkaar in enkele gevallen opvolgen, maakt dat niet anders. Of daadwerkelijk op 19 maart 2016, de dag van de vermeende levering, een ontmoeting tussen [naam medeverdachte 8] en de verdachte heeft plaatsgevonden, kan bovendien niet worden vastgesteld. Dat de telefoons van [naam medeverdachte 8] en de verdachte met elkaar contact hebben en op enig moment dezelfde zendmast aanstralen is daartoe onvoldoende, laat staan dat hiervan gezegd kan worden dat de verdachten elkaar in verband met de levering van munitie gesproken of ontmoet hebben. Een en ander betekent dat ondersteunend bewijsmateriaal, dat zou maken dat de aangetroffen vingerafdruk van de verdachte op de plastic tas met munitie aangemerkt kan worden als daderspoor, niet voorhanden is. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachten [naam medeverdachte 8] en [naam medeverdachte 7] zag op een ontmoetingsplek voor Antillianen in de Tarwewijk in Rotterdam. In dat licht bezien is contact tussen [naam medeverdachte 8] en de verdachte dan ook niet vreemd. Ook valt hierdoor te verklaren waarom verdachtes vingerafdruk op een plastic tas - een gemakkelijk overdraagbaar gebruiksvoorwerp - zit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte betrokken was bij de levering en/of het voorhanden hebben van de in de tas aangetroffen munitie. Dat de verdachte met de overige, in de berging in beslag genomen, munitie iets van doen zou hebben gehad, kan bij gebrek aan bewijs evenmin worden bewezen.
4.4.
Conclusie
Gezien het voorgaande kan de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte wordt integraal vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2019.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(deelname terroristische organisatie)
hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam,
althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie
Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde terroristische gewapende
Jihadistische strijdgroep, in elk geval een terroristische gewapende
Jihadistische strijdgroep, waaraan in elk geval hebben deelgenomen [naam medeverdachte 1] en/of
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2) en/of
> het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa,
(artikel 140a Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
(bevordering/voorbereiding tot het plegen van terroristische misdrijven)
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016
te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk,
en/of in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
-telefonische contacten onderhouden met betrekking tot de levering
en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
- [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] in contact gebracht met een of meer
leverancier(s) van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie,
verschaft en/of geleverd,
welke munitie en/of magazijnen bestemd was/waren voor het plegen van een of meer
aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa en/of welke aanslagen moord en/of
doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk, inhouden;
(artikel 96 lid 2 in verbinding met artikelen 83, 288a, 289 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
(medeplichtigheid aan deelname terroristische organisatie)
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de
periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in
Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
hebben deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische
organisatie Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde
terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, in elk geval een
terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, welke organisatie tot
oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2) en/of
> het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in
(West) Europa,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf(ven) verdachte, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van
1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door
-telefonische contacten te onderhouden met betrekking tot de levering
en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
- [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] in contact te brengen met een of meer leverancier(s)
van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie,
te verschaffen en/of te leveren;
(artikel 140a jo 48 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
(overdragen/voorhanden hebben van munitie)
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016
te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, over heeft gedragen aan een of meer anderen, althans
voorhanden heeft gehad,
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
- 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
- 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm),
althans munitie van categorie II en/of III, in elk geval munitie in de zin van
de Wet Wapens en Munitie van categorie II en/of III,
en/of
(een) onderde(e)l(en) van een vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op
artikel 2 lid 1 van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten een of
meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn, zijnde (telkens) een hulpstuk
en/of onderdeel dat van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een vuurwapen van
het merk Arsenal, model M-47W Circle 10 (kaliber 7,62 x 39 mm) en/of voor een
vuurwapen, model AK47 (kaliber 7,62 x 39 mm),
terwijl het feit (al dan niet) is begaan met een terroristisch oogmerk (als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht) dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
(artikel 26 en/of 31 juncto 55 Wet wapens en munitie)