ECLI:NL:RBROT:2019:2603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
7525226
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van disfunctioneren door onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Trigion Beveiliging B.V. en een werknemer, aangeduid als [naam verweerder]. Trigion verzocht de ontbinding op basis van disfunctioneren, specifiek vanwege de onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal door de werknemer. De werknemer was sinds 2006 in dienst en had verschillende gesprekken en cursussen gevolgd om zijn taalvaardigheid te verbeteren. Trigion stelde dat de werknemer niet meer voldeed aan de eisen van de functie, wat leidde tot klachten van opdrachtgevers en beperkte inzetbaarheid.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer gedurende zijn dienstverband verbeteringen had laten zien in zijn taalvaardigheid en dat er geen voldoende onderbouwing was voor de stelling dat hij ongeschikt was voor de functie. De rechter oordeelde dat Trigion onvoldoende had gedaan om de werknemer in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren en dat het verbetertraject niet voldeed aan de eisen. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af en veroordeelde Trigion in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van een adequaat verbetertraject en de verplichtingen van de werkgever om een werknemer tijdig en voldoende te begeleiden bij disfunctioneren. De rechter concludeerde dat er geen redelijke grond was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en dat de werknemer in zijn functie kon blijven werken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7525226 VZ VERZ 19-1798
uitspraak: 3 april 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Trigion Beveiliging B.V.,
gevestigd te Schiedam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.J. Bor,
tegen
[naam verweerder] ,
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. bc. L.R.M. Vermeulen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Trigion’ en ‘ [naam verweerder] ’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 8 februari 2019, met bijlagen;
  • het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 7 maart 2019, met bijlagen;
  • de pleitnotities van Trigion.
De mondelinge behandeling van het verzoek is gehouden op 13 maart 2019. Namens Trigion zijn verschenen de heren [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde. [naam verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1
Trigion is een particuliere beveiligingsorganisatie volgens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, die haar activiteiten richt op het beveiligen van locaties van derde opdrachtgevers om zo vernielingen, diefstal en /of verduistering of ander ongewenst gedrag te voorkomen. De opdrachtgevers van Trigion verlangen een optimale dienstverlening, 24 uur per dag. Juiste omgangsvormen, klantvriendelijkheid en met name integriteit en betrouwbaarheid zijn de basis voor optimale dienstverlening.
2.2
[naam verweerder] , geboren op [geboortedatum verweerder] , is met ingang van 13 januari 2006 bij Trigion in dienst getreden in de functie van Medewerker beveiliging. Het salaris van [naam verweerder] bedraagt € 2.062,02 per vierwekenperiode, exclusief toeslagen.
2.3
Aanvankelijk was [naam verweerder] werkzaam als beveiligingsmedewerker op diverse objecten binnen het plangebied Zuid-Oost (regio Eindhoven) en in januari 2018, na een herindeling van de werkregio’s van Trigion, op diverse objecten in het plangebied Zuid-West (regio Rijnmond).
2.4
Op 15 januari 2018 heeft [naam verweerder] een kennismakingsgesprek gehad met de nieuwe teamleider, de heer [naam 1] . In het gespreksverslag d.d. 29 januari 2018 van [naam 1] staat onder meer het volgende:
“wat mij opvalt is dat uw Nederlandse taalvaardigheid minder dan gemiddeld is. Het kost mij op sommige momenten moeite om u te verstaan, daarbij krijg ik soms de indruk dat u mij ook niet altijd direct begrijpt. U geeft zelf aan dat uw Nederlands op niveau is en dat uw verstaanbaarheid te maken heeft met uw accent. Verder heeft u in eerder stadium al een cursus vanuit de organisatie aangeboden gekregen om uw taalvaardigheid te verbeteren, dit heeft in mijn beleving niet het gewenste resultaat opgeleverd. Ik maak me dan ook zorgen over uw verstaanbaarheid bij portofonisch en telefonisch communicatieverkeer, een wijze van communiceren die binnen de branche zeer gangbaar is. Gezien uw ondermaatse Nederlandse spreekvaardigheid hebben wij afgesproken dat ik u ga voordragen bij een internationaal georiënteerde werklocatie”.
2.5
Op 21 februari 2018 heeft er weer een gesprek plaatsgevonden tussen [naam verweerder] , [naam 1] en de heer [naam 2] (HR adviseur). In het gespreksverslag d.d. 27 februari 2018 staat onder meer het volgende: “
Tijdens het gesprek is naar voren gekomen dat uw beheersing van de Nederlandse taal minder dan gemiddeld is. Dat is dan ook een punt van zorg. (….) Op dit moment betekent dit concreet dan ook dat uw inzet binnen onze organisatie beperkt is. Wij willen u hierbij helpen en zullen de mogelijkheden onderzoeken om u een cursus aan te bieden welke zich focust op uw mondelinge vaardigheden. U geeft aan hiervoor open te staan”.
2.6
Op 18 april 2018 heeft er weer een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 2] en [naam verweerder] over de inzetbaarheid van [naam verweerder] . Van het gesprek is een gesprekverslag d.d. 29 mei 2018 opgemaakt. Hier staat onder meer het volgende:
“Doelstelling verbetertraject
- Het verbeteren van de Nederlandse mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid;
- Inzetbaarheid binnen alle takken van de beveiliging. Aanboden werk zal niet worden geweigerd.
Duur en evaluatie
Duur van dit traject is 9 maanden en gaat in 5 dagen na dit gesprek. Tijdens het traject is er een tussenevaluatie en na afloop van de 9 maanden vindt een eindevaluatie plaats.
Ondersteuning
- taalcursus Nederland
- per weken gesprek om progressie en verbeterpunten te bespreken
- extra ondersteuning of feedback daar waar erom gevraagd wordt
De kosten van de cursus zullen van een eventuele transitievergoeding worden afgehaald en zal apart aan u worden gecommuniceerd.
(…)”
2.7
Naar aanleiding van het gesprek op 18 april 2018 heeft Trigion een brief van DAS rechtsbijstand van 2 mei 2018 ontvangen waarin staat aangegeven dat [naam verweerder] het niet eens is met zijn beperkte inzetbaarheid. In de brief heeft [naam verweerder] ook betwist dat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst om te worden ingezet. Voorts heeft [naam verweerder] aangegeven dat hij Nederlands spreekt en goed verstaat, maar vanwege zijn afkomst een accent heeft. [naam verweerder] heeft aangegeven bereid te zijn om een cursus Nederlands te volgen, flexibel te zijn en voor open te staan om in alle disciplines te worden ingezet. [naam verweerder] wil graag bij Trigion in dienst blijven.
2.8
Medio juni 2018 wordt er een offerte voor een taalcursus Nederlands bij Business Talen Rotterdam B.V . opgevraagd. Daarin staat: “
Zoals is afgesproken met uw collega, start hij eerst met 10 lessen, waarna wij u een beoordeling sturen. De intentie is echter om 27 lessen te volgen, behalve als [naam verweerder] geen resultaten boekt of zich niet 100% inzet.”
2.9
Op 5 juli 2018 heeft er een gesprek plaatsgevonden in het kader van de evaluatie en hebben partijen verdere afspraken gemaakt.
2.1
In het tussenrapport van Business Talen Rapportage B.V. staat onder meer het volgende:
“Beginsituatie: [naam verweerder] werkt als beveiliger op diverse plekken; zo heeft hij diensten gedraaid in een AZC en werkt hij de laatste tijd regelmatig als beveiliger in het cellenblokken van de regio Rijnmond. (…) In zijn werk is communicatie dus van groot belang en vaak gaat de communicatie dan ook in het Nederlands, af en toe in het Engels. (…) [naam verweerder] is op cursus gestuurd omdat zijn leidinggevende het idee had dat er nog het e.e.a. bijgeschaafd kan worden aan zijn gesproken en geschreven Nederlands
Spreekvaardigheid:
(…)
Tijdens de eerste lessen werd al snel duidelijk dat [naam verweerder] over een grote woordenschat beschikt en zich goed kan uitdrukken in het Nederlands. Zeker goed genoeg voor zijn dagelijkse werkzaamheden. Wel maakt [naam verweerder] nog fouten zoals de werkwoordsvervoeging in de voltooide tijd, het gebruik van het bijwoord ‘er’ (…)
Door geleide oefeningen en herhalingen is [naam verweerder] zich al bewuster van de fouten die hij nog maakt. Echter, deze fouten leiden niet tot problemen in de communicatie. Nogmaals: [naam verweerder] kan zich goed uitdrukken, maar tevens kan hij zich nog op meerdere punten verbeteren.
Accent: Iets wat [naam verweerder] wel af en toe parten speelt in de communicatie is zijn accent: [naam verweerder] spreekt Nederlands met een Engels/ Nigeriaans accent en gebruikt ook de Nigeriaanse intonatie in zijn spreektaal. In een een-op-een gesprek zal dit niet leiden tot grote communicatieproblemen.
(…)
Conclusie: [naam verweerder] heeft zich een trouw student betoond, slechts een enkele keer heeft hij de les gecanceld vanwege een nachtdienst voorafgaand aan de les.
De conclusie is echter dat [naam verweerder] Nederlands op een dusdanig niveau spreekt dat er van communicatieproblemen tijdens zijn werk nauwelijks sprake kan zijn. Wanneer dat wel het geval is, dan heeft dat te maken met zijn Engels/ Nigeriaanse accent en/of intonatie.
Wel kan [naam verweerder] werken aan zijn schrijfvaardigheid, hier valt nog veel te winnen.
(…)”
2.11
Tijdens de afspraak op 20 september 2018 is de tussenevaluatie van de docent doorgenomen, de bereikbaarheid van [naam verweerder] , de evaluatiemomenten en een klacht van een opdrachtgever.
2.12
Op 9 oktober 2018 is een volgende afspraak gemaakt om het verbetertraject te evalueren. Trigion heeft nog 5 extra lessen aan [naam verweerder] aangeboden om aan zijn accent te werken.
2.13
Trigion heeft wederom een klacht vanuit haar opdrachtgever ontvangen. Vanwege de veiligheid is [naam verweerder] niet meer bij de arrestantenzorg van de politie geplaatst.
2.14
Op 8 januari 2019 is er weer een gesprek gevoerd in het kader van de evaluatie van het verbeterproces.

3.Het verzoek van Trigion en de grondslag daarvan

Trigion heeft verzocht, bij beschikking, de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op grond van artikel 7:671 b lid 1 onderdeel a BW jo artikel 7:669 lid 3 sub d BW (disfunctioneren na verbetertraject), onder toekenning van een transitievergoeding en /of een billijke vergoeding, met veroordeling van [naam verweerder] in de kosten van de procedure.
3.1
Aan het verzoek heeft Trigion naast de bovenstaande vaststaande feiten – kort en zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
3.1.1
Trigion is van oordeel dat [naam verweerder] niet (meer) de capaciteiten bezit om te kunnen slagen bij Trigion beveiliging. De rol van een beveiligingsmedewerker is in de loop der jaren veranderd en meer dienstverlenend geworden. Daarbij is kennis van de Nederlandse taal noodzakelijk. [naam verweerder] is al in 2012 aangesproken op de beheersing van zijn Nederlandse taal. Uit diverse beoordelingsformulieren is gebleken dat de mondeling communicatie van [naam verweerder] door Trigion met of “matig” of met “onvoldoende” werd beoordeeld. Trigion heeft [naam verweerder] in 2012 opgegeven voor een cursus Nederlandse taal voor 7 opleidingsdagen van 2 uur. Gedurende zijn dienstverband is [naam verweerder] op regelmatige basis begeleid en is getracht door middel van opleidingen zijn uitspraak van de Nederlandse taal te verbeteren. De leidinggevende [naam 1] en [naam verweerder] spraken elkaar bijna vierwekelijks en ook waren er regelmatig gesprekken tussen [naam verweerder] en [naam 2] . Er zijn ook geregeld evaluatiemomenten ingepland om de voortgang door te nemen. Trigion heeft zich ingespannen om de taalvaardigheid van [naam verweerder] te verbeteren, maar helaas heeft dit niet tot verbetering geleid. De docent van Business Talen heeft aangegeven dat hij dagelijks om gaat met mensen uit vele landen en daarom hen goed kan begrijpen. Voor mensen die niet dagelijks met andere nationaliteiten omgaan, kan hij zich voorstellen dat hier spraakverwarring kan ontstaan.
3.1.2
[naam verweerder] is onlangs weggestuurd bij de arrestantenzorg, omdat de beperkte taalvaardigheid de veiligheid in het gedrang heeft gebracht, de kerntaak waarvoor [naam verweerder] in dienst is genomen bij Trigion. Ook van diverse andere opdrachtgevers heeft Trigion klachten gekregen over het functioneren van [naam verweerder] . Hij was voortdurend aan het bellen “in het buitenlands”. Vanwege beperkte kennis van de Nederlandse taal was het voor Trigion niet mogelijk om [naam verweerder] op bepaalde locaties te plaatsen. Naast de taalvaardigheid heeft [naam verweerder] ook zelf aangegeven dat hij diverse werkzaamheden niet kon verrichten, waardoor zijn inzet nog verder werd beperkt. Trigion heeft daardoor ook contracturen moeten aanvullen tot het overeengekomen aantal contracturen. Trigion heeft [naam verweerder] aangesproken over de eigen verantwoordelijkheid om zich ten aanzien van de nog mogelijk openstaande werkzaamheden flexibel op te stellen.
3.1.3
[naam verweerder] heeft langdurig tegengesproken dat zijn Nederlands moeilijk te verstaan was en bleek ook nadien nog steeds moeilijk verstaanbaar. Een mondelinge afspraak maken levert al de nodige problemen op. [naam verweerder] werd voldoende op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en consequenties, er is veelvuldig met hem gesproken. Trigion meent dat zij zich de afgelopen jaren voldoende heeft ingespannen om [naam verweerder] blijvend geschikt te maken en te houden voor de door hem bij Trigion uitgeoefende functie beveiliger. Het kan van Trigion niet worden verwacht dat zij [naam verweerder] nog zal herplaatsen, althans dat ligt niet in de rede omdat de communicatieproblemen zich bij iedere opdrachtgever zullen voordoen. Meerdere scholingstrajecten hebben geen soelaas geboden waardoor verdere scholing ook niet voor de hand ligt.
3.1.4
Trigion spreekt nadrukkelijk tegen dat zij zich verwijtbaar of zelfs ernstig verwijtbaar zou hebben gedragen gedurende het verbetertraject of voordien. Verder meent Trigion dat een beëindigingsvergoeding ter hoogte van de transitievergoeding op haar plaats is en er geen plaats is voor een aanvullende billijke vergoeding of anderszins.

4.Het verweer

Het verweer strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toewijzing van het verzoek met toekenning van een transitievergoeding aan [naam verweerder] ten laste van Trigion, alsmede een billijke vergoeding ter hoogte van € 69.825,00 dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, met veroordeling van Trigion tot betaling van de wettelijke rente over de vergoedingen en in de kosten van de procedure.
4.1
Daartoe heeft [naam verweerder] – zakelijk en verkort weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.1.1
Er is geen sprake van disfunctioneren aan de zijde van [naam verweerder] . [naam verweerder] is al 13 jaar in dienst bij Trigion. Dat is een lange tijd waarin [naam verweerder] goed en in ieder geval voldoende gefunctioneerd heeft, aanwezig was, en met plezier zijn werk deed.
4.1.2
In het verzoekschrift is Trigion met oude stukken gekomen: uit de jaren 2010 en 2012 onder meer. Deze stukken zijn vervolgens ook niet compleet. De beoordelingen zijn niet voorzien van een handtekening van partijen. [naam verweerder] heeft complete en tevens meest recente beoordelingen uit 2015 en 2016 overgelegd. Hieruit is gebleken dat [naam verweerder] op alle punten een voldoende scoort. Ook uit de overgelegde emailberichten is evenmin gebleken dat [naam verweerder] al jaren niet functioneert.
4.1.3
Tijdens het kennismakingsgesprek in januari 2018 heeft [naam verweerder] van zijn nieuwe leidinggevende, [naam 1] , te horen gekregen dat zijn Nederlands onvoldoende is. In het gespreksverslag van februari 2018 staat:
“wij onderzoeken de mogelijkheid voor een cursus Nederlands”.Voor een werknemer die volgens werkgever zo ernstig disfunctioneert is dit wel een erg schamele opmerking. Hoewel Trigion er steeds op heeft gehamerd dat het Nederlands van [naam verweerder] niet voldoende is en zijn inzetbaarheid belemmert, is het opmerkelijk dat er maanden niets concreet op het gebied van een verbeterplan gebeurd.
4.1.4
Op een gegeven moment heeft [naam verweerder] zich door de handelswijze van Trigion in het nauw gedreven gevoeld en heeft hij zich daarom gewend tot zijn rechtsbijstandsjurist, die op 2 mei 2018 namens hem een brief naar Trigion heeft gestuurd. [naam verweerder] is van mening dat Trigion niet aan de op haar rustende verplichtingen in geval van een vermeend disfunctionerende werknemer heeft voldaan. Als er al sprake zou zijn van onvoldoende functioneren, dan heeft Trigion [naam verweerder] niet tijdig hiervan in kennis gesteld en hem in onvoldoende mate in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren. Het had op de weg van Trigion gelegen een verbetertraject vanaf januari 2018 te starten. Dat plan moet persoonlijk zijn en daarin moet een termijn staan die aan de werknemer wordt geboden waarin hij zich kan verbeteren alsmede de wijze van begeleiding die werkgever biedt. Pas op 29 mei 2018 is er een ‘verbeterplan’ gekomen. Volgens de offerte zou [naam verweerder] 27 lessen gaan volgen. In de offerte staat dat wordt aangevangen met 10 lessen en dat daarnaast alleen dan niet wordt doorgegaan wanneer er geen resultaten worden geboekt door [naam verweerder] dan wel hij zich niet inzet. Hoewel beide niet het geval is, is Trigion echter zonder nader beraad niet overgegaan tot het aanbieden van de volgende lessen en daarmee is zij haar deel van het verbeterplan niet nagekomen. [naam verweerder] heeft alleen nog 5 extra lessen aangeboden gekregen voor het verbeteren van de uitspraak/ het accent. Het voor [naam verweerder] opgestelde verbetertraject van Trigion was dan ook inadequaat.
4.1.5
Voorts betwist [naam verweerder] dat opdrachtgevers terecht over zijn functioneren hebben geklaagd. [naam verweerder] heeft weliswaar tijdens de pauze naar zijn kinderen gebeld, maar dat is toegestaan. Het bellen gebeurde niet onder werktijd. Ook betwist [naam verweerder] dat het voor Trigion moeilijk was om hem op bepaalde locaties te plaatsen. [naam verweerder] heeft slechts aangegeven dat hij liever geen ploegleider diensten wil draaien. Ploegleider diensten zijn receptiediensten, waarbij hij onder meer mensen te woord dient te staan.
4.1.6
[naam verweerder] is van mening dat Trigion ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in deze kwestie, met name in het verbetertraject. Er is in deze procedure een onjuiste voorstelling van zaken gegeven om een ontbinding te krijgen. Door Trigion is een verzoekschrift ingediend waar relevante en recente stukken niet zijn bijgevoegd, waar andere stukken half zijn toegevoegd en waar zelfs een stuk is gevoegd waarvan [naam verweerder] moet vermoeden dat het valselijk is opgesteld.
4.1.7
[naam verweerder] verzoekt de kantonrechter te oordelen dat geen redelijk grond voor ontslag is ontstaan gelegen in het functioneren van [naam verweerder] en het verzoek af te wijzen. Indien en voor zover er wel een grond zou zijn voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, verzoekt [naam verweerder] de kantonrechter Trigion te veroordelen tot het betalen van de transitievergoeding en daarnaast een billijke vergoeding toe te kennen.

5.De beoordeling van het verzoek

5.1
Beoordeeld moet worden of de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden.
5.2
De kantonrechter stelt allereerst vast dat er geen sprake is van een opzegverbod.
5.3
Vooropgesteld wordt dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt, waarbij in lid 3 van dat wetsartikel nader is omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
5.4
In artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder d BW is bepaald, dat onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem voldoende in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer.
5.5
Trigion heeft – kort gezegd – aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [naam verweerder] gedurende een zekere tijd niet meer (meer) de capaciteiten bezit om te kunnen slagen bij Trigion beveiliging en dus niet meer voldoet aan de eisen die Trigion redelijkerwijs aan de functievervulling door [naam verweerder] mocht stellen. Dit disfunctioneren zou met name betrekking hebben op het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal. Volgens Trigion is het Nederlands van [naam verweerder] niet voldoende en dat belemmert zijn inzetbaarheid bij opdrachtgevers.
5.6
[naam verweerder] is al 13 jaar in dienst bij Trigion. Uit de overgelegde beoordelingsformulieren is gebleken dat zijn mondelinge en schriftelijke communicatie in 2012 met een “onvoldoende”, in 2014 met een “matig” en in 2015 en 2016 met een “voldoende” zijn beoordeeld. De kantonrechter kan uit de overgelegde stukken en uit de toelichting ter zitting afleiden dat gedurende de jaren dat [naam verweerder] bij Trigion in dienst was de Nederlandse taalvaardigheid een punt van aandacht verdiende, maar dat gelet op de beoordelingen er in de loop der jaren sprake was geweest van verbetering en vooruitgang. Niet is gesteld of gebleken dat er vóór 2018 een concreet verbetertraject heeft plaatsgevonden. Er is eind 2012 door Trigion een cursus Nederlandse taal aangeboden en die heeft [naam verweerder] gevolgd. Pas in januari 2018 is een verbetertraject aan de orde gekomen en in mei 2018 heeft Trigion een “verbetertraject” opgesteld.
5.7
In de tussenrapportage van Business Talen Rotterdam staat dat [naam verweerder] “
over een grote woordenschat beschikt en zich goed kan uitdrukken in het Nederlands, goed genoeg voor zijn dagelijkse werkzaamheden. (….) De conclusie is echter dat [naam verweerder] Nederlands op een dusdanig niveau spreekt dat er van communicatieproblemen tijdens zijn werk nauwelijks sprake kan zijn. Wanneer dat wel het geval is, dan heeft dat te maken met zijn Engels/Nigeriaanse accent en/of intonatie”.Hoewel Trigion de nodige twijfels heeft over deze tussenrapportage van de docent van Business Talen Rotterdam , kan de kantonrechter zich wel vinden in de conclusie van deze tussenrapportage. Ter zitting heeft de kantonrechter ook geconstateerd dat [naam verweerder] de Nederlandse taal goed althans voldoende beheerst. [naam verweerder] spreekt Nederlands met een Engels/Nigeriaanse accent, maar hij is te verstaan en te begrijpen. De enkele omstandigheid dat [naam verweerder] niet meer bij een bepaalde opdrachtgever kon worden ingezet, omdat hij een fout zou hebben gemaakt is onvoldoende om vast te stellen dat hij niet goed zou functioneren in zijn functie. Ook tussen mensen die de Nederlandse taal uitstekend beheersen kunnen zich de nodige communicatieproblemen voordoen.
5.8
Ter zitting heeft [naam verweerder] naar voren gebracht dat Engels zijn moedertaal is en dat hij de afgelopen jaren goed heeft gefunctioneerd op plekken waar veel Engels werd gesproken. Door Trigion is niet weersproken dat zij [naam verweerder] op dergelijke locaties als beveiliger kan inzetten. Er is ook niet gebleken dat Trigion [naam verweerder] vanaf januari 2018 heeft voorgedragen voor een internationaal georiënteerde werklocatie, zoals is vastgelegd in het gespreksverslag d.d. 29 januari 2018, terwijl dat wel voor de hand had gelegen.
5.9
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat met de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting Trigion onvoldoende heeft onderbouwd dat [naam verweerder] vanwege het niveau waarop hij de Nederlandse taal beheerst jaren na zijn indiensttreding ineens ongeschikt zou zijn om de bedongen arbeid te verrichten. Door Trigion is onvoldoende naar voren gebracht dat de beheersing van de Nederlandse taal een belemmering zou zijn in het functioneren van [naam verweerder] . Daarbij komt dat, als al sprake zou zijn van disfunctioneren op dit punt, het verbetertraject niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
5.1
Niet is gebleken dat Trigion voldoende heeft gedaan om verbetering van het functioneren van [naam verweerder] te bewerkstelligen. [naam verweerder] is onvoldoende in de gelegenheid gesteld en begeleid om zijn functioneren te verbeteren. Ook is de aangeboden hulp onvoldoende geweest. De gesprekken tussen [naam verweerder] en zijn leidinggevende [naam 1] of met [naam 2] kunnen zeker niet worden gezien als begeleiding in het verbeteren van de Nederlandse taal. Reeds voordat er een “verbeterplan” is opgesteld, heeft Trigion [naam verweerder] al aangestuurd op beëindiging van het dienstverband. Hoewel er sprake was geweest van een “verbeterplan”, is deze vroegtijdig beëindigd.
5.11
De stellingen van Trigion dat zij vanwege de klachten van opdrachtgevers [naam verweerder] niet kan plaatsen dan wel dat [naam verweerder] zich niet flexibel opstelt voor het plaatsen op een locatie, zijn ter zitting door [naam verweerder] gemotiveerd betwist. Ook al zou er sprake zijn van hetgeen Trigion naar voren gebracht, dan is er nog steeds geen sprake van disfunctioneren van [naam verweerder] . Aan bewijslevering van de stellingen van Trigion behoeft derhalve niet te worden toegekomen.
5.12
Gezien het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat er geen sprake is van voldragen d-grond, die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan dragen. Door Trigion is geen andere grond aan haar verzoek ten grondslag gelegd. De door Trigion ter zitting naar voren gebrachte omstandigheden – de verstoorde verhouding - kunnen derhalve niet in de beoordeling worden meegenomen.
5.13
Nu het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen, behoeft
het subsidiaire verzoek van [naam verweerder] tot toekenning van de transitievergoeding en de billijke vergoeding niet meer te worden besproken.
5.14
Trigion zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt Trigion in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [naam verweerder] vastgesteld op € 721,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking ten aanzien van de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. van Die uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821