Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De weergave van het geschil
4.De beoordeling van het geschil
€ 2.148,-- +(twee punten x tarief IV van € 1.074,-- per punt)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groothandel in speelgoed (eiseres) en een handelsmaatschappij (gedaagde) die spellen verkoopt aan consumenten. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 45.558,22, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, omdat de gedaagde de facturen niet had betaald. De gedaagde voerde als verweer aan dat de koopovereenkomsten vernietigd moesten worden op grond van dwaling, omdat de eiseres haar niet had geïnformeerd over een kortingsactie van andere aanbieders die de verkoop van de gekochte producten zou beïnvloeden.
De rechtbank oordeelde dat de vordering tot betaling van de koopprijs niet betwist werd en dus toewijsbaar was, tenzij de gedaagde de koopovereenkomsten had vernietigd. De rechtbank overwoog dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling vernietigbaar is indien de wederpartij de dwalende had behoren in te lichten. De rechtbank concludeerde dat de eiseres geen mededelingsplicht had, omdat het de verkoper vrijstaat om andere kopers verschillende kortingen te bieden. Dit aspect van contractsvrijheid zou te veel worden ingeperkt als de verkoper verplicht zou zijn om de koper te waarschuwen over kortingen aan andere kopers.
De rechtbank wees de vordering van de eiseres toe, inclusief de wettelijke handelsrente en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.