5.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 heeft begaan op die wijze dat:
1. meer subsidiair)
zij
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met
1 december 2017 te Dordrecht meermalen, (telkens) met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen,
(één of meer medewerk(st)er(s) van) [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 4] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (tot een totaalbedrag van 1.128.517,19 euro, ),
hebbende zij, verdachte, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk
- aan [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 4] gerichte facturen in het boekhoudprogramma/betalingssysteem ingevoerd ten behoeve van een zogeheten batch-betaling aan de rechtmatige crediteuren en
- ( vervolgens) de gefactureerde bedragen (nogmaals) handmatig ingevoerd in het (Rabobank)betalingssysteem, waarbij zij in plaats van het op de factuur vermelde rekeningnummer haar (verdachtes) eigen rekeningnummer of dat van [naam (ex)partner verdachte] in voerde en aan de tenaamstelling haar eigen (meisjes)naam ( [naam verdachte] ) toevoegde en
- ( vervolgens) haar eigen rekeningnummer of het rekeningnummer van [naam (ex)partner verdachte] en haar meisjesnaam van (een kopie/ uitdraai) van het bankafschrift verwijderd (met tip-ex) en (deze vervolgens gekopieerd) en
- ( vervolgens) de door haar klaargezette betalingen/overboekingen en opgemaakte bescheiden ter verdere verwerking en betaling aangeboden aan voornoemde medewerk(st)er(s),
waardoor medewerk(st)er(s) van) [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 4] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij
op tijdstippen in de periode van 01 januari 2015 tot 01 december 2017 te Dordrecht meermalen (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten bankafschriften van de Rabobank
(betreffende overschrijvingen van geldbedragen van bankrekeningen van het
bedrijf [naam bedrijf 1] , naar bankrekeningen van verdachte en [naam (ex)partner verdachte] )
heeft vervalst door op deze bankafschriften (na voornoemde overschrijvingen/overboekingen) haar, verdachtes, gegevens of de gegevens van [naam (ex)partner verdachte] (te weten, naam en bankrekeningnummer) te verwijderen
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
zij
op 14 november 2017 te Dordrecht
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een brief van het bedrijf [naam bedrijf 1] , gericht aan de ING bank
valselijk heeft opgemaakt, door
- op briefpapier van dit bedrijf zelf voornoemde brief op te maken en
- in deze brief, in strijd met de waarheid, te vermelden dat er sprake zou
zijn van een geldleningsovereenkomst tussen verdachte en [naam (ex)partner verdachte]
enerzijds en [naam bedrijf 1] anderzijds en
- ( daarbij) deze brief (ter ondertekening) te voorzien van de naam en
handtekening van [naam 1] (leidinggevende van [naam bedrijf 1] ),
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.