ECLI:NL:RBROT:2019:2379
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- H. Bedee
- M.G.L. de Vette
- A.C. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning onder de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser, die lijdt aan een chronische longaandoening en een hartaandoening, had een pgb aangevraagd voor ondersteuning bij het huishouden. Het college had echter besloten om de voorziening in de vorm van zorg in natura toe te kennen, omdat de ingediende documenten, waaronder het pgb-plan en de bijlage hulpverlener, niet volledig waren ingevuld.
Eiser had eerder een pgb ontvangen, maar bij de aanvraag voor verlenging waren de benodigde formulieren niet correct ingevuld. Het college had eiser de kans gegeven om de formulieren opnieuw in te vullen, maar dit was niet gebeurd. Eiser stelde in beroep dat hij financieel benadeeld werd door de weigering van het pgb en dat zijn dochter al jaren het huishouden verzorgde op basis van een pgb. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten om geen pgb toe te kennen, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het verstrekken van een pgb. De rechtbank concludeerde dat de documenten niet voldoende informatie bevatten om te beoordelen of eiser of zijn vertegenwoordiger in staat waren de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de toekenning van zorg in natura terecht was. De uitspraak benadrukt het belang van het correct invullen van de benodigde formulieren en de strikte voorwaarden die gelden voor de toekenning van een pgb onder de Wmo 2015.