In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in de zaak tussen Libertas Corporate Defense Lawyers B.V. (eiseres) en Eye Catchers B.V. (gedaagde). Libertas vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 8.851,56, dat voortkwam uit juridische werkzaamheden die zij in opdracht van Eye Catchers had verricht. De vordering omvatte ook wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, wat het totaalbedrag op € 10.104,03 bracht. Eye Catchers had slechts een deel van de facturen betaald en voerde verweer tegen de vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat het verweer in de conclusie van dupliek niet kon worden meegenomen, omdat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereist dat verweer in één keer wordt gepresenteerd.
De kantonrechter overwoog dat Eye Catchers de overeenkomst met Libertas had ondertekend en dat zij op de hoogte was van de algemene voorwaarden, inclusief de aansprakelijkheidsbeperkingen en het uurtarief. Eye Catchers had niet tijdig bezwaar gemaakt tegen de facturen, waardoor de rechter aannam dat zij instemde met de hoogte van de facturen. De kantonrechter oordeelde dat Eye Catchers het openstaande bedrag moest betalen, inclusief rente en incassokosten, en veroordeelde Eye Catchers in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Eye Catchers onmiddellijk aan de veroordelingen moest voldoen, ook als zij in hoger beroep zou gaan.