Op 22 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de PI Dordrecht. De officier van justitie, mr. D. van Zetten, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en oplegging van een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 november 2018 in Rotterdam zeven pakjes zalm heeft weggenomen uit een supermarkt, met de intentie om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar heeft vastgesteld dat het bewezen verklaarde feit diefstal oplevert.
De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een lange geschiedenis van soortgelijke delicten en heeft eerder een ISD-maatregel opgelegd gekregen. Ondanks eerdere veroordelingen en toezicht van de reclassering, heeft de verdachte geen gedragsverandering laten zien en is het recidiverisico hoog. De rechtbank concludeert dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de verdachte te begeleiden naar hulpverlening en om de kans op toekomstig delictgedrag te verlagen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte voor de duur van twee jaar te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders, zonder aftrek van het voorarrest. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.