ECLI:NL:RBROT:2019:2084

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
10/681058-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van 18-jarige vrouw door spiritueel behandelaar met betrouwbare verklaringen van de aangeefster

Op 28 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een spiritueel behandelaar, die beschuldigd werd van verkrachting van een 18-jarige vrouw. De verdachte, geboren in India, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat deze onlogisch en ongeloofwaardig waren. De aangeefster had op 5 november 2018 verklaard dat de verdachte zijn geslachtsdeel in haar mond had gestopt, en deze verklaring werd ondersteund door getuigenissen van politieagenten die haar emotionele toestand observeerden en een WhatsApp-bericht dat zij naar haar ex-vriend had gestuurd waarin ze om hulp vroeg.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit had begaan, namelijk verkrachting, en legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een verbod op werkzaamheden in de spirituele sector. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de kwetsbare positie van het slachtoffer en het misbruik van vertrouwen door de verdachte.

De benadeelde partij, het slachtoffer, vorderde schadevergoeding voor materiële en immateriële schade, welke door de rechtbank grotendeels werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte € 2.107,82 aan schadevergoeding moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het feit. De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele delicten en de impact op slachtoffers, evenals de noodzaak van strenge straffen en voorwaarden om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/681058-18
Datum uitspraak: 28 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (India) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en als bijzondere voorwaarden een contactverbod en een locatieverbod met daaraan gekoppeld een dwangsom van € 250,00 per overtreding met een maximum van
€ 10.000,00 en een beroepsverbod, alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Er is voldaan aan het bewijsminimum, maar de overtuiging dient te ontbreken. De verklaringen van de aangeefster zijn onlogisch en niet geloofwaardig.
Beoordeling
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar.
De verklaringen van de aangeefster zijn gedetailleerd en consistent. De aangeefster en de verdachte waren op 5 november 2018 omstreeks 18:00 uur in de woning van de verdachte waar de verkrachting plaatsvond. Omstreeks 21:00 uur brachten de politieagenten de auto met daarin de verdachte en de aangeefster tot stilstand. De aangeefster verklaarde vrijwel meteen aan de politieagenten dat een man zijn geslachtsdeel in haar mond had gestopt. In haar later afgelegde verklaringen verklaarde zij op essentiële onderdelen gelijkluidend.
Tevens bevat het dossier voldoende steunbewijs voor de verklaringen van de aangeefster. Zo zagen de politieagenten dat de aangeefster hevig geëmotioneerd was en hoorden zij dat zij huilde. Daarnaast stuurde de aangeefster om 20:11 uur vanuit het toilet in de woning van de verdachte naar haar ex-vriend een WhatsApp-bericht dat zij was verkracht, en dat hij om hulp moest vragen bij haar ouders en de politie.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 05 november 2018 te Barendrecht,
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het brengen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- gedeeltelijk uitkleden van die [naam slachtoffer] , en
- duwen van de hand en het hoofd van die [naam slachtoffer] naar zijn, verdachtes,
penis, en
- het met zijn, verdachtes, hand heen en weer bewegen van de hand van die [naam slachtoffer]
om zijn, verdachtes, penis, en
- met kracht openmaken van de mond van die [naam slachtoffer] met zijn, verdachtes,
vingers en
- het op zijn, verdachtes, knieën zitten aan weerskanten van het lichaam van
die [naam slachtoffer] , en
- het bij het hoofd vastpakken en vasthouden van die [naam slachtoffer]
en het heen en weer bewegen van de mond van die [naam slachtoffer] om zijn
verdachtes penis, en
- niet stoppen met genoemde handelingen ondanks het mondeling
verweer daartoe van die [naam slachtoffer] en het meermalen wegduwen van hem door
die [naam slachtoffer] en het telkens wegdraaien van haar hoofd door die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is als spiritueel behandelaar in contact gekomen met het slachtoffer. In het kader van een meditatie is het slachtoffer met de verdachte meegegaan naar zijn woning. De verdachte heeft in zijn woning het slachtoffer met geweld en andere feitelijkheden gedwongen hem af te trekken en te pijpen. De verdachte heeft door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en heeft hiermee gevoelens van angst en onveiligheid bij haar teweeg gebracht, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenzaken vaak ernstige en langdurige psychische schade oplopen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 januari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op een rapport van Reclassering Nederland van 8 februari 2019. Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
Vanwege de ontkenning van de verdachte kan de reclassering formeel geen criminogene factoren en gevarenrisico’s duiden. Mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding en risicobeheersing middels de inzet van verplicht reclasseringscontact ziet de reclassering niet. De reclassering merkt op dat als de verdachte schuldig wordt bevonden de grenzeloosheid en geraffineerdheid waarmee hij te werk is gegaan zorgelijk kan worden geacht en dat hij het vertrouwen van een mogelijke kwetsbare en/of afhankelijke groep mensen ernstig heeft geschaad. De reclassering geeft dan aan de rechtbank ter overweging mee om als bijzondere voorwaarden een contactverbod met het slachtoffer en verbod op bepaalde werkzaamheden in het kader van spirituele sessies/healings op te leggen en deze bijzondere voorwaarden dadelijke uitvoerbaar te verklaren.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Volgens de LOVS-oriëntatiepunten kan een gevangenisstraf van 24 maanden als vertrekpunt dienen bij bepaling van de op te leggen straf. Hiervan zal ten nadele van de verdachte worden afgeweken gelet op de volgende strafverzwarende omstandigheden. De verkrachting vond op een gewelddadige manier plaats in een voor het slachtoffer onbekende woning. De rechtbank neemt tevens de kwetsbare positie van het slachtoffer mee als strafverzwarende omstandigheid. Immers was er een groot leeftijdsverschil tussen de verdachte (toen 60 jaar) en het slachtoffer (toen 18 jaar). Ook had het slachtoffer veel vertrouwen in de verdachte en dacht baat te hebben bij zijn rituele behandeling. De verdachte hield zich namelijk als spiritueel behandelaar bezig met het genezingsproces van de moeder van het slachtoffer. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de verdachte op een geraffineerde wijze te werk is gegaan in aanloop naar de verkrachting en misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de aangeefster.
De verdachte heeft bovendien geen blijk gegeven enige verantwoordelijkheid voor zijn handelen te nemen. De verdachte legt de verantwoordelijkheid voor hetgeen is gebeurd geheel bij het slachtoffer, bij wie volgens de verdachte tijdens de spirituele healing seksuele energie was vrijgekomen en die vervolgens, tegen zijn zin in, zijn penis zo’n 20 à 30 seconden in haar mond zou hebben genomen.
Een deel van de voorgenomen straf zal voorwaardelijk worden opgelegd, omdat de rechtbank het advies van de reclassering overneemt en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De proeftijd zal hierbij op vijf jaren worden gesteld, immers heeft de verdachte zijn positie als (spiritueel) behandelaar ernstig misbruikt en is het ter bescherming van de samenleving van groot belang dat hij zich daar lange tijd niet mee kan bezighouden. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende het contactverbod, het locatieverbod en het verbod op bepaalde werkzaamheden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mw. [naam benadeelde] : ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 456,31 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.000,00 aan immateriële schade alsmede een vergoeding van de reiskosten als proceskosten van € 36,51.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot een bedrag van
€ 2.107,82, waarvan € 107,82 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade.
De benadeelde partij dient in haar vordering met betrekking tot de toekomstige schadepost ‘therapiekosten’ niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 107,82 (hierbij zijn de reiskosten van € 36,51 die zijn gevorderd als proceskosten opgeteld).
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de toekomstige therapiekosten, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ook is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 november 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.107,82 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 5 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden op of in de nabijheid van het woonadres van [naam slachtoffer] (adres: [adres slachtoffer] , [woonplaats slachtoffer] ), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde verricht geen vrijwilligerswerk of dienstverlenende werkzaamheden gericht op de uitvoering van spirituele sessies / healings, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 2.107,82 (zegge: eenentwintighonderd en zeven euro en tweeëntachtig eurocent), bestaande uit € 107,82 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 2.107,82(hoofdsom,
zegge: eenentwintighonderd en zeven euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.107,82 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
31 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2019.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 05 november 2018
te Barendrecht, althans in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, namelijk
het brengen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer]
;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- ( gedeeltelijk) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- duwen van de hand en/of het hoofd van die [naam slachtoffer] naar zijn, verdachtes,
penis, en/of
- het met zijn, verdachtes, hand heen en weer bewegen van de hand van die [naam slachtoffer]
om zijn, verdachtes, penis, en/of
- met kracht openmaken van de mond van die [naam slachtoffer] met zijn, verdachtes,
vingers(s) en/of
- het op zijn, verdachtes, knieën zitten aan weerskanten van het lichaam van
die [naam slachtoffer] , en/of
- het bij de haren en/of hoofd vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer]
en/of het heen en weer bewegen van de mond van die [naam slachtoffer] om zijn
verdachtes penis, en/of
- niet stoppen met genoemde handeling(en) ondanks het mondeling
verweer daartoe van die [naam slachtoffer] en/of het meermalen wegduwen van hem door
die [naam slachtoffer] en/of het telkens wegdraaien van haar hoofd door die [naam slachtoffer]
;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 05 november 2018
te Barendrecht, althans in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een
of meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het
- zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer] , en/of
- voelen aan/betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [naam slachtoffer]
,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- ( gedeeltelijk) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- duwen van de hand en/of het hoofd van die [naam slachtoffer] naar zijn, verdachtes,
penis, en/of
- het met zijn, verdachtes, hand heen en weer bewegen van de hand van die [naam slachtoffer]
om zijn, verdachtes, penis, en/of
- niet stoppen met genoemde handeling(en) ondanks het mondeling
verweer daartoe van die [naam slachtoffer] en/of het meermalen wegduwen van hem door
die [naam slachtoffer] en/of het telkens wegdraaien van haar hoofd door die [naam slachtoffer]
.