Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en als bijzondere voorwaarden een contactverbod en een locatieverbod met daaraan gekoppeld een dwangsom van € 250,00 per overtreding met een maximum van
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
€ 2.107,82 (zegge: eenentwintighonderd en zeven euro en tweeëntachtig eurocent), bestaande uit € 107,82 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 2.107,82(hoofdsom,
zegge: eenentwintighonderd en zeven euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.107,82 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
31 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.