ECLI:NL:RBROT:2019:2074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
10/996516-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk doen van onjuiste aangifte omzetbelasting en feitelijk leidinggeven aan belastingfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting. De verdachte was indirect bestuurder van twee rechtspersonen en had feitelijk leiding gegeven aan het indienen van onjuiste aangiften, waarbij de opgegeven omzet en af te dragen belasting aanzienlijk lager waren dan de werkelijke cijfers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de onjuistheid van de aangiften en niets had gedaan om dit te voorkomen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 180 uren geëist. De verdediging voerde aan dat de verdachte gerechtvaardigd vertrouwen had ontleend aan de Belastingdienst, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan de onjuiste aangiften, maar sprak hem vrij van de primair ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996516-15
Datum uitspraak: 27 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.E. Broeders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf van 180 uren met aftrek van voorarrest.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Het OM dient niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens schending van het vertrouwensbeginsel. De Belastingdienst heeft aangekondigd dat er aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] een naheffingsaanslag en verzuimboete zou worden opgelegd. Aan deze toezegging mocht de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij niet strafrechtelijk zou worden vervolgd, omdat het opleggen van een vergrijpboete daaraan in de weg staat.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank constateert dat de Belastingdienst weliswaar aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] een naheffingsaanslag en fiscale (verzuim)boete heeft aangekondigd, maar dat deze niet daadwerkelijk zijn opgelegd. Evenmin heeft de Belastingdienst de verdachte een beslissing gezonden dat voor de overtreding geen bestuurlijke c.q. fiscale boete zou worden opgelegd. Voor zover de verdediging een beroep heeft willen doen op het bepaalde in artikel 243 leden 1 en 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), heeft dan ook te gelden dat een situatie als bedoeld in een van deze wetsbepalingen zich hier niet voordoet. De enkele aankondiging van een naheffingsaanslag en (verzuim)boete is niet gelijk te stellen aan het opleggen van zo’n boete en/of een kennisgeving van niet verdere vervolging. Daarnaast geldt dat aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, zoals bijvoorbeeld ambtenaren van de Belastingdienst, in de regel geen gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat (verdere) strafvervolging zal uitblijven. Er is in dit geval daarom geen sprake van een toezegging waaraan de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen heeft kunnen en/of mogen ontlenen dat hij niet strafrechtelijk vervolgd zou worden.
Gelet op het voorgaande, wordt het verweer in al zijn onderdelen verworpen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De medeverdachte [naam medeverdachte] is bij het onderzoek door de controlemedewerker van de Belastingdienst in de zaak tegen medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 2] , welke rechtspersoon hij op dat moment vertegenwoordigde, niet de cautie gegeven en hij is niet gewezen op zijn recht op bijstand door een advocaat. De verslagen van gesprekken met [naam medeverdachte] die door medewerkers van de Belastingdienst zijn opgemaakt tijdens dit onderzoek dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
De tenlastegelegde feiten kunnen niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Primair is er geen sprake van een onjuistheid en/of onvolledigheid in de aangiften voor de omzetbelasting, subsidiair is niet voldaan aan het strekkingsvereiste. Het opzet op het doen van onjuiste aangiften ontbreekt derhalve.
5.1.2.
Beoordeling
Bewijsuitsluiting
De vraag of de gespreksverslagen van het controleonderzoek dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat aan de vertegenwoordiger van de medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 2] geen cautie is gegeven en hij niet is gewezen op zijn recht op bijstand door een advocaat, kan onbesproken blijven aangezien die verslagen niet door de rechtbank zullen worden gebezigd voor het bewijs.
De verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] waren in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013 beiden indirect bestuurder van de medeverdachte rechtspersonen
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 1]
[naam medeverdachte] is degene geweest die in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013 namens zowel [naam medeverdachte rechtspersoon 2] als [naam medeverdachte rechtspersoon 1] de in de tenlastelegging vermelde digitale aangiften omzetbelasting heeft opgemaakt en bij de Belastingdienst heeft ingediend.
De in die aangiften opgegeven omzet en de daarover af te dragen omzetbelasting waren aanzienlijk lager dan, zoals ook uit hun administratie bleek, de omzet die in werkelijkheid door genoemde rechtspersonen was gerealiseerd en de omzetbelasting die daarover door hen aan de Belastingdienst diende te worden afgedragen. De door [naam medeverdachte] namens de rechtspersonen ingediende aangiften omzetbelasting waren dan ook onjuist.
Dat de verdachte zich bewust is geweest van, en dus opzet heeft gehad op de onjuistheid van deze belastingaangiften volgt uit de verklaring van [naam medeverdachte] en van de verdachte dat hij,
de verdachte, wist dat er minder omzetbelasting werd afgedragen dan uit de eigen administratie van genoemde rechtspersonen voortvloeide. Het feit dat [naam medeverdachte] naar eigen zeggen van plan was achteraf suppletieaangiften te doen, doet er niet aan af dat, naar de verdachte wist, voormelde aangiften omzetbelasting ten tijde van het door [naam medeverdachte] opmaken en indienen daarvan feitelijk onjuist waren.
Het opzettelijk doen van een onjuiste en/of onvolledige bij de Belastingwet voorziene aangifte is een formeel delict dat met het feitelijk doen van die aangifte is voltooid.
Bij de beantwoording van de vraag of voldaan is aan het strekkingsvereiste gaat het erom of het onjuist doen van aangiften gezien de effecten die daarvan uitgaan, naar zijn aard in het algemeen geschikt is om teweeg te brengen dat onvoldoende belasting wordt geheven. Het invullen van een te laag bedrag aan omzet en af te dragen omzetbelasting op een aangifte omzetbelasting is (per definitie) daartoe geschikt, zodat aan het strekkingsvereiste is voldaan.
[naam medeverdachte] was ten tijde van het door hem opzettelijk doen van bovenbedoelde onjuiste aangiften indirect bestuurder van beide hiervoor genoemde rechtspersonen. Hij had invloed op de dagelijkse gang van zaken en het beleid in deze rechtspersonen. De verboden gedragingen hebben plaatsgevonden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de genoemde rechtspersonen en zijn aan die rechtspersonen dienstig geweest. Aldus kunnen die gedragingen aan die rechtspersonen worden toegerekend.
Hoewel de verdachte niet degene is geweest die namens deze rechtspersonen opzettelijk onjuiste aangiften voor de omzetbelasting heeft ingediend, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken, behoorde het controleren op de juistheid ervan tot een van zijn verantwoordelijkheden. Zoals de verdachte ook heeft erkend, was hij op de hoogte van de onjuistheid van de aangiften en hij heeft niets gedaan om te voorkomen dat de onjuiste aangiften werden ingediend terwijl hij daartoe wel was gehouden. Daarmee heeft de verdachte een zodanige bijdrage aan deze verboden gedragingen geleverd dat hij geacht moet worden daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven in de zin van artikel 51, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr).
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, zoals hem onder 1 subsidiair en 2 subsidiair op de tenlastelegging wordt verweten, feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [naam medeverdachte rechtspersoon 2] , respectievelijk [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , meermalen opzettelijk doen van onjuiste aangifte voor de omzetbelasting.
5.1.3.
Conclusie
De verweren van de verdediging worden verworpen en het tenlastegelegde onder 1 subsidiair en 2 subsidiair is wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat nu zowel de verdachte als [naam medeverdachte] ieder afzonderlijk als feitelijk leidinggever worden aangemerkt van medeplegen geen sprake is en voor dat onderdeel vrijspraak volgt. (ECLI:NL:HR:1981: AC7243).
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair heeft begaan op die wijze dat:
1.
Subsidiair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende aangiftetijdvakken gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
(digitale/elektronische) maandaangiften voor de omzetbelasting over de tijdvakken januari 2009 en februari 2009 en maart 2009 en april 2009 en mei 2009 en juni 2009 en
(digitale/elektronische) kwartaalaangiften voor omzetbelasting over de tijdvakken 3e kwartaal 2009 en 4e kwartaal 2009 en1e kwartaal 2010 en 2e kwartaal 2010 en 3e kwartaal 2010 en 4e kwartaal 2010 en1e kwartaal 2011 en 2e kwartaal 2011 en 3e kwartaal 2011 en 4e kwartaal 2011 en1e kwartaal 2012 en 2e kwartaal 2012 en 3e kwartaal 2012 en 4e kwartaal 2012
onjuist heeft gedaan, immers heeft/genoemde rechtspersoon in de naar de Belastingdienst te Apeldoorn gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangiften voor de omzetbelasting telkens opzettelijk een te laag bedrag aan belaste omzet en af te dragen omzetbelasting heeft opgegeven terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven hebbende hij, verdachte, telkens feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
2.
Subsidiair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] in de periode van 28 april 2009 tot en met
30 januari 2012, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende aangiftetijdvakken gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten (digitale/elektronische) kwartaalaangiften voor omzetbelasting over de tijdvak)ken 1e kwartaal 2009 en 2e kwartaal 2009 en 3e kwartaal 2009 en 4e kwartaal 2009 en 1e kwartaal 2010 en 2e kwartaal 2010 en 3e kwartaal 2010 en 4e kwartaal 2010 en 1e kwartaal 2011 en 2e kwartaal 2011 en (digitale/elektronische) maand aangiften voor de omzetbelasting over de tijdvakken juli 2011 en augustus 2011 en september 2011 en oktober 2011 en november 2011 en december 2011, onjuist heeft gedaan immers heeft genoemde rechtspersoon in de naar de Belastingdienst te Apeldoorn gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangiften voor de omzetbelasting telkens opzettelijk een te laag bedrag aan belaste omzet en af te dragen omzetbelasting
heeft opgegeven terwijl die feiten telkens er toe strekt en dat te weinig belasting werd geheven hebbende hij, verdachte, feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de bovenomschreven gedraging, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte en een medeverdachte hebben gedurende een periode van bijna vier jaar belastingfraude gepleegd, door feitelijk leiding te geven aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiftes voor de omzetbelasting door (indirect) door hen bestuurde rechtspersonen . Met het begaan van belastingfraude zijn grote financiële belangen gemoeid. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit type delicten lastig op te sporen is en leidt tot fiscaal nadeel. Het gaat in dit geval om fiscale benadelingsbedragen van in totaal ongeveer € 186.000,- ( [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ) en € 130.000,- ( [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ). Door het handelen van de verdachte is de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden enkel ten behoeve van zijn eigen belangen: het oplossen van de liquiditeitsproblemen van ondernemingen waarin hij rechtstreeks of indirect een financieel belang had.
Voorts hebben de verdachte en zijn medeverdachte het door de Belastingdienst gehanteerde - voor bonafide ondernemers zeer belangrijke - systeem van een snelle belastingteruggave, dat erop berust dat steeds op de juistheid van de gedane belastingaangiften en onderliggende administratie moet kunnen worden vertrouwd, ondergraven. Hierdoor is de overheid, en daarmee de gehele samenleving, benadeeld en de algemene belastingmoraal ondermijnd. Slechts doordat en nadat er door de Belastingdienst was geconstateerd dat door voormelde rechtspersonen te weinig omzetbelasting was afgedragen, zijn er suppletieaangiften ingediend, die overigens tot op heden niet betaald zijn.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van de verdachte gesteld uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 januari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.3.2.
Straftoemeting
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de oriëntatiepunten fraude van het LOVS en de straffen die doorgaans in soortgelijke feiten worden opgelegd, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met oplegging van een gevangenisstraf. Anders dan de verdediging heeft bepleit, zal toepassing van artikel 9a Sr om die reden achterwege blijven.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de rol van de verdachte een andere is geweest dan die van de medeverdachte. Tevens heeft de verdachte - anders dan zijn medeverdachte – er ter terechtzitting blijk van gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien. Ook die omstandigheid weegt de rechtbank mee.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van na te noemen taakstraf passend en geboden. ..

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 22c, 22d, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, en artikel 69 lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderd en tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
174 (honderdvierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
87 dagen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en P.M. van Russen Groen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 {DOC-020, pagina 385 tra 404),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 1] )
betreffende (een) aangiftetijdva)k(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 1] )
betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/electronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken)
januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken hebbende hij, verdachte, tezamen en In vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale/electronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of
4e kwartaal 2010 en/of Ie kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011
en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 t/m 479), (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachten, mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Den Haag en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland
ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of Ie kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012
(DOC-043, pagina 452 t/m 479),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Den Haag en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland
ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of 1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of 1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
=={een) (digitale/elektronische) maandaangifte{n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 t/m 479), zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of 1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of 1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 t/m 479), zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n)
voor de omzetbelasting (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en).