ECLI:NL:RBROT:2019:2012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
10/228379-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en bedreiging, gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 8 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 oktober 2011 samen met een ander een woningoverval heeft gepleegd in Dordrecht. De verdachte heeft de slachtoffers, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2], met geweld en onder bedreiging van een mes gedwongen om hun portemonnee af te geven. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden. De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit afpersing oplevert, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de overval op de slachtoffers, die de gebeurtenis als levensbedreigend hebben ervaren. De verdachte heeft spijt betuigd en verklaard dat hij wroeging heeft gekregen, wat door de rechtbank in zijn voordeel is meegewogen. Daarnaast heeft de rechtbank vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij elk van hen een schadevergoeding van € 1.261,94 zal ontvangen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partijen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/228379-18
Datum uitspraak: 8 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [gebortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.A.S.E. Maandag heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Omdat het ten laste gelegde door de verdachte is bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit, zal het ten laste gelegde zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 26 oktober 2011 te Dordrecht tezamen en in
vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van een (huishoud)portemonnee met
inhoud (onder meer een geldbedrag van 50 euro, een paspoort ten
name van [naam slachtoffer 2] en bankpas), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- de deur met kracht heeft/hebben opengeduwd en
- een (groot) mes heeft/hebben getoond en voor zich heeft/hebben gehouden en
- voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en bij de schouder gepakt en tegen de grond geduwd en
- heeft/hebben geschopt tegen het lichaam van [naam slachtoffer 1] en
- meermalen het mes tegen de keel/hals/schouder van [naam slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of geduwd en
- voornoemde [naam slachtoffer 2] bij de schouders heeft/hebben vastgepakt en vastgehouden en tegen de grond geduwd en
- aan hen woorden toegevoegd
als"Ik wil geld" en "geef mij de pincode" en "als
jede foute code hebt gegeven, komen we terug" en "Pak het geld zelf maar".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in 2011 samen met een ander een woningoverval gepleegd. De slachtoffers werden daarbij met geweld en onder dreiging van een mes gedwongen om hun portemonnee af te geven. Dat een dergelijk feit bijzonder veel impact heeft op de slachtoffers ervan wordt onderstreept door de verklaring die aangevers [naam slachtoffer 1] en zijn echtgenote [naam slachtoffer 2] op de zitting hebben afgelegd. Zij hebben de overval als levensbedreigend ervaren en ruim zeven jaar later zijn zij nog steeds op hun hoede als aan de voordeur van hun woning wordt aangebeld. Bij het plannen en plegen van de overval heeft de verdachte zich op geen enkele wijze bekommerd om deze consequenties van zijn handelen, maar alleen gedacht aan zijn eigen gewin. Dergelijke feiten zorgen daarnaast in het algemeen voor verontwaardiging en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Van belang is ook dat de overval waarschijnlijk nooit opgelost zou zijn als de verdachte zich eind 2018 niet zelf bij de politie had gemeld. Hij heeft in dit verband verklaard wroeging te hebben gekregen en dat hij met zichzelf in het reine wilde komen. Op de zitting heeft de verdachte ook de volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en zijn spijt betuigd aan de slachtoffers, die op hun beurt hebben verklaard de verdachte te vergeven. Hiermee heeft de verdachte (alsnog) een belangrijke bijdrage geleverd aan de verwerking van het gebeurde door de slachtoffers.
De rechtbank heeft daarnaast in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte noch vóór, noch na deze woningoverval is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering heeft geprobeerd een rapport op te stellen over de verdachte, maar het is niet gelukt om met hem in contact te komen. Op de zitting heeft de verdachte aangegeven geen aanleiding te zien voor reclasseringsbegeleiding. Hij wil boeten voor zijn daad en daarna zijn leven weer oppakken, liefst in de VS.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in (min of meer) soortgelijke zaken worden opgelegd. In strafverzachtende zin is rekening gehouden met de hiervoor beschreven factoren.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden passend en geboden.

Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] .
De benadeelde partijen vorderen elk een vergoeding van € 11,94 aan materiële schade (reiskosten bijwonen zitting) en een vergoeding van € 2.000,- aan immateriële schade.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid voor elk van de benadeelde partijen worden vastgesteld op € 1.250,-. De rechtbank zal daarnaast het door beide benadeelde partijen gevorderde bedrag van € 11,94 aan reiskosten toewijzen.
De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vorderingen en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 oktober 2011.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet elk aan van de benadeelde partijen een schadevergoeding betalen van € 1.261,94 (totaal: 2.523,88), vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen een bedrag van
€ 1.261,94 (zegge: twaalfhonderd eenenzestig euro en vierennegentig eurocent), bestaande uit € 11,94 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen een bedrag van
€ 1.261,94 (zegge: twaalfhonderd eenenzestig euro en vierennegentig eurocent), bestaande uit € 11,94 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen
€ 2.523,88(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd drieëntwintig euro en achtentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.523,88 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2019.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 oktober 2011 te Dordrecht tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van een (huishoud)portemonnee met
inhoud (onder meer een geldbedrag van 50 euro, een paspoort ten
name van [naam slachtoffer 2] en/of bankpas), in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de deur met kracht heeft/hebben opengeduwd en/of
- een (groot) mes, althans een puntig voorwerp heeft/hebben getoond
en/of voor zich heeft/hebben gehouden en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of bij de schouder
gepakt en/of tegen de grond geduwd en/of
- heeft/hebben getrapt/geschopt tegen het lichaam van [naam slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal het mes tegen de keel/hals/schouder van
[naam slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of geduwd en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 2] bij de schouders heeft/hebben vastgepakt
en/of vastgehouden en/of tegen de grond geduwd en/of
- aan hen de woorden toegevoegd "Ik wil geld" en/of "geef mij de
pincode" en/of "als de foute code hebt gegeven, komen we terug" en/of
"Pak het geld zelf maar".