ECLI:NL:RBROT:2019:2010

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
10/234394-18 / TUL VV: 02/800399-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige mishandelingen en vernieling met gevangenisstraf en afwijzing vordering tenuitvoerlegging

Op 22 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De zaak betrof meerdere mishandelingen en een vernieling. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte voor de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld niet schuldig was, en sprak hem daarvan vrij. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling en vernieling. De verdachte had op 18 augustus 2018 te Rotterdam een scooter vernield die toebehoorde aan slachtoffer 1 en had op 3 augustus 2018 te Etten-Leur slachtoffers 2 en 3 mishandeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 4 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat deze veroordeling inmiddels te oud was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 57, 63, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/234394-18
Parketnummer vordering TUL VV: 02/800399-13
Datum uitspraak: 22 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. S.A.A.P. van Hees, advocaat te Breda.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.S. Dhoen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 02/800399-13.

Waardering van het bewijs

Feit 1 primair
De rechtbank is er in onvoldoende mate van overtuigd dat de verdachte de opzet heeft gehad op het wegnemen en (daarmee) zichzelf wederrechtelijk toe-eigenen van de goederen van aangever [naam slachtoffer 1] . Hij zal daarom worden vrijgesproken van de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Feit 1 subsidiair, 2 en 3
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair en feit 3 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1. subsidiair.
hij op 18 augustus 2018 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door met kracht die [naam slachtoffer 1] :
- te slaan/stompen op/tegen gezicht en helm;
2.
hij op 18 augustus 2018 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter (merk ZNEN, kenteken [kentekennummer] ),
dieaan [naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
3.
hij op 3 augustus 2018 te Etten-Leur
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door (met kracht):
- die [naam slachtoffer 2] te stompen in/op/tegen zijn gezicht/hoofd,
en
- die [naam slachtoffer 3] te stompen in/op/tegen zijn gezicht/hoofd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 subsidiair:
mishandeling
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Feit 3:
mishandeling, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie mishandelingen en een vernieling van een scooter. Dit zijn vervelende feiten, met name ook vanwege het feit dat de slachtoffers telkens willekeurige personen zijn en er geen enkele aanleiding bestond voor het begaan van deze feiten. De verdachte lijkt over een zeer kort lontje te beschikken. Enkele feiten zijn bovendien begaan onder invloed van drugs.
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Antes, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 november 2018. Uit dit rapport volgt dat de verdachte hulp behoeft op de meeste leefgebieden, maar dat zijn ontvankelijkheid voor begeleiding zeer laag is. De reclassering ziet daarom geen mogelijkheden voor een recidive-verlagende aanpak. De rechtbank sluit zich hierbij aan en zal daarom afzien van het stellen van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In strafverzwarende zin is rekening gehouden met het strafrechtelijk verleden van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 27 juni 2013 van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is de verdachte ter zake van meerdere feiten veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 215 dagen, waarvan een gedeelte groot 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 12 juli 2013 en is nadien vanwege detentie van de verdachte meermalen opgeschort.
De rechtbank constateert dat het vonnis inmiddels ruim vijf en een half jaar geleden is gewezen en dat dus sprake is van een oude veroordeling. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf zal daarom worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 63, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 27 juni 2013 van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2019.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op omstreeks 18 augustus 2018 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg, te weten de [plaats delict] ,
met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft
gedwongen tot de afgifte van een rugtas (met daarin een zuurstoffles
en/of een zuurstofmasker en/of een of meer passen en/of sigaretten), in
elk geval enig goed, geheel of ten den dele toebehorend aan die [naam slachtoffer 1] , in
elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte,
en/of
een rugtas (met daarin een zuurstoffles en/of een zuurstofmasker en/of
een of meer passen en/of sigaretten), in elk geval enig goed, geheel of
ten den dele toebehorend aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan (een)
ander(en) dan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit het:
- aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden "Geef me je tas en je geld"
en/of “Ik wil je tas. Ik wil je tas”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
- ( met kracht) meermalen staan/stompen op/tegen het gezicht/hoofd
en/of de helm van die [naam slachtoffer 1] , en/of
- tonen/voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 1] en/of het maken van
zwaaiende bewegingen met dat mes in de richting van die [naam slachtoffer 1] ;
subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door (met kracht) die [naam slachtoffer 1] :
- meermalen te slaan/stompen op/tegen gezicht/hoofd en/of helm;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
een scooter (merk ZNEN, kenteken [kentekennummer] ), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 3 augustus 2018 te Etten-Leur
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door (met kracht):
- die [naam slachtoffer 2] te slaan/stompen in/op/tegen zijn gezicht/hoofd,
althans het lichaam, en/of
- die [naam slachtoffer 3] te slaan/stompen in/op/tegen zijn gezicht/hoofd,
althans het lichaam.