ECLI:NL:RBROT:2019:2009

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
10/710135-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens en andere wapens in woning met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 22 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van verschillende wapens in zijn woning. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte, geboren in Teheran, Iran, had een aantal vuurwapens, een stroomstootwapen en een boksbeugel in zijn bezit. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot anders. De verdachte had verklaard dat hij de wapens had aangeschaft ter bescherming, nadat hij eerder was ontvoerd en bedreigd door drie mannen. De rechtbank nam deze omstandigheden in overweging bij het bepalen van de straf.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het voorhanden hebben van wapens, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De bewezen feiten werden gekwalificeerd als handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een taakstraf op van 140 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat het bezit van wapens nooit de juiste keuze is, maar hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele levenssituatie en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. Janssen als voorzitter, en mrs. L. Amperse en J.M.L. van Mulbregt als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. F.M.H. van Mullekom.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/710135-18
Datum uitspraak: 22 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te Teheran (Iran) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. I.J. van Meggelen, advocaat te Spijkenisse.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.S. Dhoen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

Waardering van het bewijs

Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en nadien is geen vrijspraak bepleit. De feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
op 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder sub 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type CZ/Grand, kaliber .38 Special, met bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij,
op 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder sub 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij,
op 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder sub 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder sub 3 van die wet, dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, namelijk een sleutelhanger, voorzien van twee loopjes, kaliber .22, en bijbehorende munitie,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij,
op 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft twee vuurwapens met bijbehorende munitie, een stroomstootwapen en een boksbeugel voorhanden gehad in zijn woning. Daarnaast is aannemelijk geworden dat de verdachte in zijn kelderbox een grote hoeveelheid kogelpatronen bewaarde. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie is gevaarlijk en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich mee.
Gevraagd naar de reden waarom hij de vuurwapens in huis heeft gehaald, heeft de verdachte verklaard dat hij in de periode voorafgaand aan de bewezen feiten door drie mannen is ontvoerd, gegijzeld, mishandeld en beroofd en met een vuurwapen is bedreigd. Van dit incident heeft hij aangifte gedaan bij de politie en op de zitting is door de officier van justitie bevestigd dat tegen de verdachten daarvan momenteel een strafrechtelijke procedure loopt. Volgens zijn verklaring werd de verdachte na het incident opnieuw bedreigd door dezelfde mannen en heeft hij vervolgens de vuurwapens aangeschaft om zichzelf te kunnen beschermen. De rechtbank zal de door de verdachte geschetste en aannemelijk geworden omstandigheden in matigende zin betrekken in de strafmaat, zonder daarmee overigens de handelwijze van de verdachte ook maar op enige wijze goed te keuren.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 januari 2019. Uit dit positief opgestelde rapport volgt dat de verdachte sociaal maatschappelijk goed functioneert en een stabiele levenssituatie heeft.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter reden om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, vanwege de hiervoor geschetste omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd en ook gelet op verdachtes justitiële documentatie en zijn stabiele levenssituatie. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt daarom een taakstraf opgelegd en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Met deze straf wordt benadrukt dat het aanschaffen en voorhanden hebben van (vuur)wapens nooit de juiste keuze is. De voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
140 (honderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
136 (honderdzesendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
68 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2019.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij,
op of omstreeks 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder sub 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type CZ/Grand, kaliber .38 Special, met bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij,
op of omstreeks 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder sub 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij,
op of omstreeks 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van Categorie II onder sub 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder sub 3 van die wet, dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, namelijk een sleutelhanger, voorzien van twee loopjes, kaliber .22, en/of bijbehorende munitie,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij,
op of omstreeks 08 mei 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3° van de Wet
wapens en munitie, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.