Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 december 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring met producties;
- de brief van de rechtbank van 30 januari 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de comparitieaantekeningen van [eiseres] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 februari 2019.
2.De feiten
Gebruiksoppervlakte Wonen”, gemeten volgens de Branche Brede Meetinstructie (hierna: de Meetinstructie), in totaal 164 m² bedraagt, inclusief de wijnkelder van 3,3 m². Onder aan het Meetcertificaat staat het volgende opgenomen:
vdB[rb: [gedaagde] ]
levert MM[rb: [eiseres] ]
de foto’s plattegronden en verdere documenten zoals, kadaster, vragenlijst etc.
MM maakt eigen beschrijving en brochure
[…]”
ca. 164 m²” bedraagt.
20 november 2017 hebben [naam koper 1] c.s. en de verkopers het koopcontract getekend.
Gebruiksoppervlakten
Totaal Gebruiksoppervlak wonen” 152 m² bedraagt (productie 24 bij dagvaarding).
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] gehouden is om [eiseres] te vrijwaren, indien en voor zover [eiseres] in de hoofdprocedure tussen [naam koper 1] c.s. en [eiseres] rechtens aansprakelijk gehouden wordt en veroordeeld wordt tot betaling van enige schadevergoeding;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de uit de vrijwaringsverplichting voortvloeiende financiële gevolgen voor [eiseres] , nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten.
4.De beoordeling
Klachtplicht
21 februari 2019 verklaard dat [eiseres] dit ook heeft gedaan, door hem direct na de klacht van [naam koper 1] c.s. telefonisch op de hoogte te stellen. [gedaagde] was dus vanaf dat moment bekend met het gestelde gebrek en [eiseres] heeft aldus voldaan aan de klachtplicht van artikel 6:89 BW. [gedaagde] heeft er vervolgens zelf voor gekozen om zich afzijdig te houden en zich niet te mengen in de discussie tussen [naam koper 1] c.s. en [eiseres] .
garandeertnamelijk in zijn Meetcertificaat dat de oppervlakte berekend is volgens de richtlijnen. Dit blijkt in ieder geval niet zo te zijn, blijkens zijn e-mail van 16 januari 2018. Een redelijke uitleg van de exoneratie van [naam 1] brengt mee dat zijn aansprakelijkheid alleen is uitgesloten als er ondanks toepassing van de richtlijnen (waarmee de Meetinstructie zal zijn bedoeld) verschillen zijn tussen de in het Meetcertificaat opgenomen oppervlakte en de daadwerkelijke oppervlakte. Een andere uitleg valt immers niet te rijmen met de garantie dat de oppervlakte is berekend conform de richtlijnen. Ook als het exoneratiebeding van [naam 1] van toepassing is in de relatie tussen [gedaagde] en [eiseres] , dan kan [gedaagde] hier in dit geval geen beroep op doen, aangezien [naam 1] de oppervlakte niet conform de Meetinstructie heeft berekend, althans onjuist op het Meetcertificaat heeft vermeld.
5.De beslissing
17 april 2019 .