ECLI:NL:RBROT:2019:1769

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
566431 / HA RK 19-86
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na einduitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2019 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de gemachtigde van verzoeker, mr. M. Yavuzyiğitoğlu. Het wrakingsverzoek was ingediend op 17 januari 2019, na de eindbeschikking van de rechter op 11 januari 2019 in een andere procedure. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek de zaak niet meer behandelde. De rechtbank benadrukte dat wraking bedoeld is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen op grond van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 566431 / HA RK 19-86
Beslissing van 24 januari 2019
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. M. Yavuzyiğitoğlu, advocaat te Rotterdam,
strekkende tot wraking van:
mr. W.J.J. Wetzels, senior rechter A in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Op 11 januari 2019 heeft de rechter een beschikking ex artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gegeven in de procedure van verzoeker tegen de naamloze vennootschap [naam vennootschap].
Die procedure draagt als kenmerk 7234907 VZ VERZ 18-20918.
Bij brief van 16 januari 2019, ter griffie ingekomen op 17 januari 2019, heeft de gemachtigde van verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de hiervoor genoemde beschikking.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. 0p grond van
hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden
gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een
rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die
dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter
reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is
geëindigd.
2.2
Bij de uitspraak van 11 januari 2019 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure een beslissing gegeven. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 17 januari 2019 en derhalve na de uitspraak van voormelde beschikking ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat
het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn
verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het
bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank
worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. W.J.J. Wetzels wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. J.J. van den Berg en mr. M. de Geus, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door mr. M. de Geus uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2019 tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. W.J.J. Wetzels