Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van ECT, ingekomen op 30 januari 2019, met producties;
- het verweerschrift van [verweerster] , tevens tegenverzoek, met producties;
- de aantekeningen van de zitting.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen ECT Delta Terminal B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werknemer was sinds 2006 in dienst bij ECT en had de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van toegangspassen tot het bedrijfsterrein. Op 10 december 2018 werd zij aangehouden door de politie wegens verdenking van drugssmokkel. ECT ontdekte dat de werknemer tegen betaling toegangspassen had verstrekt aan criminele derden, wat leidde tot de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat het gedrag van de werknemer ernstig verwijtbaar was, omdat zij toegangspassen had verstrekt aan onbevoegden, wat een flagrante schending van haar verantwoordelijkheden inhield. De rechter stelde vast dat de werknemer zich had moeten realiseren dat haar handelen malafide activiteiten mogelijk maakte. ECT had de werknemer op non-actief gesteld en verzocht om in gesprek te treden, maar de situatie leidde tot een ontbindingsprocedure.
De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per 15 maart 2019 en verklaarde dat de werknemer geen recht had op een transitievergoeding, aangezien het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen. Het tegenverzoek van de werknemer om herplaatsing of ontbinding op basis van een verstoorde arbeidsverhouding werd afgewezen. De werknemer werd in de proceskosten veroordeeld, die door de kantonrechter werden vastgesteld op € 121,00 aan griffierecht en € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde.