Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 februari 2019, met producties 1-20;
- het herstelexploot van 14 februari 2019;
- producties 21 en 22 van [eiseres] ;
- de conclusie van antwoord, met producties 1-15;
- de mondelinge behandeling van 25 februari 2019;
- de spreekaantekeningen van [eiseres] .
2.De feiten
CONTRACT for the provision of In-line Inspection 7 sections 24 “ Pipeline 173 km”. In deze overeenkomst (hierna: de Overeenkomst) wordt [eiseres] aangeduid als “Contractor” en [gedaagde] als “Company”. De Overeenkomst heeft betrekking op door [eiseres] ten behoeve van [gedaagde] uit te voeren werkzaamheden waarvan de inspectie van zes pijpleidingen in Iran (van een klant) van [gedaagde] een onderdeel vormt. Van de Overeenkomst maken de volgende bepalingen deel uit:
14.Order Cancellation
15.Force Major
16.Liability
19.Liquidated damages
28.Governing Law
29.Termination
3.Het geschil
- de door [gedaagde] ten laste van [eiseres] gelegde beslagen opheft;
- [gedaagde] verplicht binnen twaalf uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis alle maatregelen te treffen die nodig zijn om de conservatoire beslagen ten laste van [eiseres] op te heffen, alsmede aan (de advocaat van) [eiseres] afschrift van het bewijs van deze maatregelen verstrekt, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 7.500,-- voor ieder(e) dag(deel) dat [gedaagde] deze verplichtingen niet nakomt, althans een zodanig beslissing als de voorzieningenrechter in goede justitie rechtvaardig acht;
- [gedaagde] verbiedt om uit hoofde van hetzelfde feitencomplex en/of hetzelfde beslagverlof nieuwe (conservatoire) beslagen te leggen,
- bepaalt dat de vordering van [gedaagde] op [eiseres] wordt begroot op, althans wordt beperkt tot, een bedrag van € 72.000,-- (vrijgesteld van BTW);
- [gedaagde] verplicht binnen twaalf uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis alle maatregelen te treffen die nodig zijn om de gelegde conservatoire beslagen conform de vorige vordering aan te (doen) passen, alsmede aan (de advocaat van) [eiseres] afschrift van het bewijs van deze maatregelen verstrekt, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 7.500,-- voor ieder(e) dag(deel) dat [gedaagde] deze verplichtingen niet nakomt, althans een zodanig beslissing als de voorzieningenrechter in goede justitie rechtvaardig acht;
4.De beoordeling
Inleiding
- het meermaals overeenkomen van een nieuwe mobilisatietermijn
- het vastzitten van inspectietools van een derde in de bewuste pijpleidingen
- het lekken van de afsluiters tussen de pijpleiding en de zogenaamde ‘pig traps’
- de kans op een explosief mengsel op de werkplek
- het feit dat twee van de zes pijpleidingen zuur gas bevatten
- de door [eiseres] gestelde voorwaarde dat alle zes pijpleidingen zouden worden geïnspecteerd voordat de werkzaamheden door [eiseres] zouden worden voortgezet, en dat die inspectie nooit heeft plaatsgevonden
- het verhinderen bij vijf van de zes pijpleidingen van daaraan te brengen ‘site visits’ door de heer [naam 1]
- de bespreking van partijen op 27 februari 2018 waarbij wederom een nieuwe mobilisatietermijn was overeengekomen en waarbij de gevolgen van eventuele sancties zijn besproken (opschorting levering diensten)
- de door [gedaagde] (althans haar klant) gestelde nieuwe eis dat eerst een inspectie van de tools diende plaats te vinden, die pas ná de nieuwe mobilisatietermijn plaatsvond
- het akkoord van [gedaagde] met vertragingen vóór 5 mei 2018, ongeacht aan welke partij de vertraging te wijten was
- het feit dat [gedaagde] op 5 mei 2018 wederom akkoord is gegaan met een nieuwe mobilisatietermijn
- de gevolgen van de sancties voor de levering van diensten door [eiseres] .
ex parte-karakter van de beslagverlofprocedure brengt bovendien mee dat aan de zorg voor nakoming van artikel 21 Rv door de advocaat die het verlof vraagt hoge eisen mogen worden gesteld. Indien artikel 21 Rv wordt geschonden, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (art. 21 Rv).
audit) dat door vertegenwoordigers van [gedaagde] en van diens klant [naam klant] op 5 mei 2018 is uitgevoerd op/gebracht aan haar locatie in Nederland om de door [eiseres] ontwikkelde apparatuur te controleren die na akkoordbevinding zouden moeten worden ‘gemobiliseerd’ door [eiseres] in Iran. Volgens [eiseres] is tijdens deze
auditdoor partijen overeengekomen dat deze apparatuur na het doorvoeren van enkele wijzigingen zou worden gemobiliseerd in Iran. Ondanks dat aanvankelijk door partijen in de Overeenkomst was voorzien in een veel vroegere mobilisatietermijn en dat de mobilisatietermijn een aantal malen uitsluitend op aandringen van [eiseres] verder is opgeschoven, ziet de voorzieningenrechter vooralsnog onvoldoende aanleiding om ervan uit te gaan dat [gedaagde] (ook) niet met deze laatste opschuiving van de mobilisatietermijn akkoord is gegaan. In haar conclusie van antwoord (randnr. 30) bevestigt [gedaagde] dat toen (mei 2018) is afgesproken dat de werkzaamheden in augustus 2018 zouden gaan beginnen.
auditvan 5 mei 2018 (en de vervolgens door [eiseres] op haar Nederlandse locatie aangebrachte wijzigingen aan haar apparatuur) overgegaan tot mobilisatie van haar apparatuur in Iran. De reden daarvoor, zo is de voorzieningenrechter op grond van de in het geding gebrachte correspondentie genoegzaam gebleken, was dat begin mei 2018 de Amerikaanse president Trump sancties tegen Iran had aangekondigd en [eiseres] vreesde dat die sancties haar zouden treffen. Ter afwering van haar aansprakelijkheid voor deze tekortkoming doet [eiseres] in dit geding dan ook een beroep op het bepaalde in artikel 15 van de Overeenkomst inzake overmacht (
force majeure). Volgens [eiseres] hebben deze sancties te gelden als “governmental infringement” in de zin van dit artikel. Dat deze sancties een beroep op overmacht rechtvaardigen, wordt door [gedaagde] betwist.
force majeuretoekomt, gaat het om de uitleg van een contractuele bepaling. Vanwege de in artikel 28 van de Overeenkomst opgenomen rechtskeuze moet deze uitleg plaatsvinden aan de hand van Nederlands intern recht.
NJ1981/635 (
Haviltex)). Ook het gedrag van een partij in de uitvoeringsfase van een overeenkomst kan voor de uitleg van die overeenkomst van groot gewicht zijn (HR 20 mei 1994,
NJ1994/574 (
Gasunie/Gemeente Amsterdam)).
deadline6 augustus 2018, of 180 dagen, met
deadline4 november 2018 voorzien voor de hier aan de orde zijnde Amerikaanse sancties tegen Iran. Niet in geschil is dat in deze zaak deze
deadlinevan 180 dagen van toepassing is.
Haviltex-maatstaf, wat betekent dat alle feitelijke omstandigheden van de casus in ogenschouw moeten worden genomen. Een kort geding als het onderhavige leent zich niet goed voor zulke uitvoerige beoordeling van louter feitelijke aard.
uitblijvenvan werkzaamheden (en leveringen) van [eiseres] vormt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende basis om dit artikel van de Overeenkomst verder buiten beschouwing te kunnen laten.
[gedaagde]
binnen een termijn
Voorzieningenrechter]
This agreement terminates with the final payment of the
Voorzieningenrechter]