4.17.Faciliture voert in het kader van haar subsidiaire standpunt het volgende aan. Indachtig het gebrek aan verhaal zoals dat uit onafhankelijk onderzoek door een derde was gebleken, heeft zij in 2013 ingestemd met de namens [eiser] door de gemeente aan haar voorgestelde regeling. Zij heeft zich echter in 2017 teruggetrokken, omdat – samengevat – [eiser] het verhaal op zijn inkomsten de afgelopen jaren feitelijk onmogelijk heeft gemaakt door zijn salaris minimaal te houden. Hij is op 1 november 2012 als oproepkracht in dienst getreden bij de eenmanszaak van zijn vriendin, [naam] , met wie hij sinds het voorjaar van 2012 samenwoont en in 2015 is getrouwd. Deze eenmanszaak houdt zich blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel sinds de oprichting op 23 mei 2011 bezig met ‘organiseren, adviseren en uitvoeren binnen de evenementenbranche’. Op 1 november 2012 is hieraan toegevoegd ‘ter beschikking stellen van arbeidskrachten’. [eiser] is door [naam] ter beschikking gesteld aan Distilleerderij Onder de Boompjes B.V. Hij ontving maandelijks een brutosalaris van € 1.414,40 voor 160 uren, welk bedrag minder is dan het minimumloon, ongeacht het aantal gewerkte dagen. Het nettosalaris van [eiser] , € 1.199,32, is het bedrag waarop de gemeente het voorstel tot een minnelijke schuldregeling in 2013 heeft gebaseerd. De vriendin van [eiser] ontving in de maanden april 2013 tot en met november 2013 bedragen van ongeveer € 3.500,- per maand van Distilleerderij Onder de Boompjes (met in de maanden juni, oktober en november als omschrijving ‘salaris’). In de periode van januari 2014 tot juli 2014 ontving zij maandelijks € 1.754,50 van Distilleerderij Onder de Boompjes, in de periode van juli 2014 tot 2015 € 1.875,50 per maand, vanaf 2015 ongeveer € 2.400,- per maand en vanaf november 2015 meer dan € 4.100,- per maand. [eiser] zelf ontving vanaf 1 januari 2015 een bruto maandsalaris van € 1.426,71. Het bruto minimumloon bedroeg toen € 1.501,80 per maand. [eiser] was werkzaam als Sales & Marketing Manager en werd zelfs betiteld als Marketing Director. Naast zijn gewone werkzaamheden verrichtte hij werkzaamheden op locatie, die, door zijn vriendin, apart bij Distilleerderij Onder de Boompjes werden gedeclareerd. Ook de kosten van verzekering, wegenbelasting, benzine en telefoonkosten werden maandelijks doorbelast aan Distilleerderij Onder de Boompjes. Verder is op 23 januari 2015 een op naam van de moedervennootschap van Distilleerderij Onder de Boompjes staande auto, een Mini Cooper ter waarde van € 12.000,-, op naam gesteld van de vriendin van [eiser] . Als [eiser] niet op detacheringsbasis, maar rechtstreeks bij Distilleerderij Onder de Boompjes in dienst was getreden, was er een veel hoger bedrag beschikbaar geweest voor de schuldeisers, namelijk € 55.871,77 extra. [eiser] heeft de aan de schuldregeling deelnemende schuldeisers aantoonbaar en bewust benadeeld. Als partner van zijn werkgeefster, had [eiser] toegang tot de administratie en de bankrekening van zijn werkgeefster en kon hij direct, dan wel door middel van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding, beschikken over de werkelijk door zijn arbeidsinzet gerealiseerde verdiensten. [eiser] is, door de extra verdiensten buiten de schuldregeling te houden, toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de uit hoofde van de minnelijke schuldregeling op hem rustende verplichtingen. Hij heeft in ieder geval niet gehandeld overeenkomstig de op contractspartijen rustende verplichting zich te gedragen naar eisen van redelijkheid en billijkheid. Faciliture is daarom gerechtigd de overeenkomst te ontbinden, wat zij heeft gedaan door zich bij brief van 28 augustus 2017 terug te trekken uit de minnelijke schuldregeling, dan wel door middel van haar (niet in het geding gebrachte) schrijven aan de advocaat van [eiser] van 29 januari 2019. Bovendien is zij gerechtigd de overeenkomst te vernietigen op grond van een wilsgebrek, te weten bedrog en/of dwaling. Als zij destijds was geïnformeerd over de omstandigheid dat [eiser] inkomen genereerde middels detachering, laat staan dat hij met de detacheerder een affectieve relatie onderhield, had zij niet ingestemd met de schuldregeling. [eiser] heeft er welbewust voor gezorgd dat dit niet zichtbaar was. Hij heeft zich in de Basisregistratie Personen bewust ingeschreven laten staan op het adres van zijn ouders, in plaats van op het adres in Delft waar hij samen met zijn vriendin woonde. Op zijn arbeidsovereenkomst en loonstroken is bewust het adres van zijn ouders vermeld, ook nadat hij zich na zijn huwelijk in 2015 alsnog had ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Delft.