ECLI:NL:RBROT:2019:1628

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2019
Publicatiedatum
1 maart 2019
Zaaknummer
ROT 18/3812
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2018 in het kader van exceptieve toetsing

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, waarin een vergoeding van € 66,- voor werkzaamheden of diensten in 2018 in rekening is gebracht. Eiser heeft zijn beroep meerdere keren toegelicht, waarna verweerder een verweerschrift en aanvullend verweerschrift heeft ingediend. De zitting vond plaats op 22 februari 2019, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2018 een algemeen verbindend voorschrift is, waartegen geen beroep openstaat. De rechtmatigheid van dit voorschrift kan enkel via exceptieve toetsing worden beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat de recreatieve luchtvaart niet gelijk behandeld wordt ten opzichte van andere gebruikers van dezelfde luchtvaartband. De rechtbank oordeelt echter dat deze andere gebruikers geen gelijke gevallen zijn, waardoor het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder voldoende heeft toegelicht hoe de tarieven tot stand zijn gekomen en dat de stijging van de kosten gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van willekeur en dat de vergoeding in redelijke verhouding staat tot de daadwerkelijk gemaakte kosten. De beroepsgronden van eiser slagen niet, waardoor het beroep ongegrond wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan op 7 maart 2019 door rechter J.H. de Wildt, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 18/3812

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2019 in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser,

en
de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, verweerder,
gemachtigden: mr. M. Morssink en mr. R.A. Huiskens.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen verweerders besluit van 8 juni 2018 (het bestreden besluit), waarin is beslist over een vergoeding die eiser moet betalen voor de kosten van werkzaamheden of diensten in 2018. Eiser heeft zijn beroep nadien een aantal keren nader toegelicht.
Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2019. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder voor het jaar 2018 terecht aan eiser een bedrag van € 66,- in rekening heeft gebracht voor kosten van werkzaamheden of diensten. Het bedrag van € 66,- is gebaseerd op de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2018.
2. De Regeling is een algemeen verbindend voorschrift. Daar staat geen beroep tegen open. De rechtmatigheid van een algemeen verbindend voorschrift kan alleen door middel van een zogenoemde exceptieve toetsing worden beoordeeld in het kader van een beroep. Zo’n voorschrift kan in dat geval alleen dan als niet verbindend worden aangemerkt als de door de betrokken regelgever gemaakte keuzen in strijd moeten worden geacht met een hogere algemeen verbindende regeling of als, met inachtneming van de beoordelingsruimte van de regelgever, geoordeeld moet worden dat de voorschriften in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen.
3. Eiser stelt dat de recreatieve luchtvaart niet gelijk behandeld wordt ten opzichte van twee andere (sub)categorieën die gebruik maken van dezelfde luchtvaartband. Omdat dit andere (sub)categorieën van gebruikers zijn, zijn dit geen gelijke gevallen, zodat om die reden het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen.
4. Voor zover eiser zou menen dat er sprake is geweest van willekeur, stelt de rechtbank vast dat verweerder uitgebreid uiteen heeft gezet hoe tot de verschillende tarieven is gekomen. Verweerder heeft daarbij toegelicht hoe het komt dat de kosten zijn gestegen en dat daarom de te betalen vergoedingen voor werkzaamheden of diensten voor eiser met 10% zijn gestegen. Ook heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de vergoeding voor werkzaamheden of diensten in 2018 voor de (sub)categorie waartoe eiser behoort (nog steeds) in redelijke verhouding staat tot de inschatting van de daadwerkelijk gemaakte kosten in dat jaar. Er is dan ook niet gebleken dat het tarief voor de recreatieve luchtvaart op willekeurige wijze is vastgesteld.
5. De beroepsgronden van eiser slagen niet zodat het beroep ongegrond is.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 7 maart 2019 in het openbaar gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.