ECLI:NL:RBROT:2019:1627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
7401105 VZ VERZ 18-25114
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en toewijzing van loonvorderingen

Op 28 februari 2019 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, MONEY CARS B.V. De werknemer verzocht om vernietiging van de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst, die volgens hem onterecht was gedaan zonder toestemming van het UWV en zonder zijn instemming. De werkgever, MONEY CARS B.V., was niet verschenen op de zittingen en had geen verweer gevoerd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 december 2018 was ingediend, gevolgd door een oproepingsexploot op 6 februari 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari en 14 februari 2019 was de werknemer aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M. van Wijk - Van den Berg, terwijl de werkgever niet verscheen.

De kantonrechter oordeelde dat de opzegging in strijd was met artikel 7:671 BW, omdat de werkgever geen toestemming had van het UWV en de werknemer bereid was om zijn werkzaamheden te hervatten. De rechter heeft het verzoek van de werknemer tot vernietiging van de opzegging toegewezen en de werkgever veroordeeld om de werknemer binnen 24 uur na betekening van de beschikking weer aan het werk te stellen, onder dreiging van een dwangsom van € 500,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon van november 2018, de wettelijke verhoging, wettelijke rente, en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan de werkgever opgelegd, die als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tegen onterecht ontslag en de verplichtingen van werkgevers om zich aan de wettelijke procedures te houden bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7401105 VZ VERZ 18-25114
uitspraak: 28 februari 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te Rotterdam,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M. van Wijk - Van den Berg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONEY CARS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna nader aangeduid als “ [verzoeker] ” en “Money Cars”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 7 december 2018, met bijlagen;
  • het oproepingsexploot van 6 februari 2019.
1.2
De mondelinge behandeling heeft eerst plaatsgevonden op 24 januari 2019. [verzoeker]
is ter zitting verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. M. van Wijk - Van den Berg. Namens Money Cars is niemand ter zitting verschenen. De procedure is vervolgens aangehouden teneinde [verzoeker] in de gelegenheid te stellen Money Cars per exploot op te roepen. De mondelinge behandeling is op 14 februari 2019 voortgezet. Op die zitting is [verzoeker] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. M. Van Wijk- van den Berg. Namens Money Cars is niemand verschenen.
1.3
De beschikking is bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1
[verzoeker] heeft verzocht bij beschikking:
A. de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen ingevolge artikel 7:681 BW;
alsmede Money Cars tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot:
wedertewerkstelling van [verzoeker] in zijn functie, onder oplegging van een dwangsom van € 500,00 per dag, een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend, dat Money Cars na betekening van deze beschikking in gebreke blijft [verzoeker] te werk te stellen;
betaalbaarstelling aan [verzoeker] van zijn achterstallige loon van de maand november 2018 ad € 1.965,24 bruto per maand, exclusief emolumenten alsmede hervatting van de loonbetalingen aan [verzoeker] per 1 december 2018 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst wel rechtsgeldig is beëindigd;
betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder C gevorderde bedrag;
betaling van de wettelijke rente over het onder C en D gevorderde vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
betaling van de kosten van het geding, inclusief het salaris voor de gemachtigde.
2.2
[verzoeker] heeft ter onderbouwing van zijn verzoek - kort en zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
[verzoeker] is op 2 april 2006 in dienst getreden bij Money Cars in de functie van poetser/wasstraatmedewerker. Het laatstverdiende salaris van [verzoeker] bedraagt € 1.965,24 bruto per maand, exclusief emolumenten. Money Cars heeft per ongedateerde brief eind november 2018 het dienstverband van [verzoeker] zonder zijn instemming opgezegd. Er is volgens [verzoeker] dan ook sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 lid BW. Evenmin heeft Money Cars toestemming van het UWV gekregen om het dienstverband te mogen opzeggen. [verzoeker] is bereid en beschikbaar gebleven om zijn werkzaamheden uit te voeren. Ondanks aanmaning en sommatie is Money Cars in gebreke gebleven met de betaling van het loon vanaf 1 november 2018. Money Cars heeft voorts niet meer gereageerd op de brieven van (de gemachtigde) [verzoeker] , zodat [verzoeker] alleen maar kan gissen naar het standpunt van Money Cars. Wel heeft Money Cars [verzoeker] op 8 november 2018, toen hij zich weer meldde bij Money Cars om zijn werk te hervatten, opnieuw naar huis gestuurd. [verzoeker] heeft op dat moment met eigen ogen gezien dat het bedrijf nog in volle omvang operationeel was en dat zijn werk door een familielid van de eigenaar van Money Cars werd uitgevoerd.
2.3
Naast wedertewerkstelling en achterstallig loon maakt [verzoeker] aanspraak op vergoeding van wettelijke rente, wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten.

3.De beoordeling

3.1
Uit het door [verzoeker] overgelegde oproepingsexploot van 6 februari 2019 en het bij verzoekschrift van 7 december 2018 overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is gebleken dat Money Cars correct voor de zitting van 14 februari 2019 is opgeroepen.
3.2
Nu Money Cars niet ter zitting is verschenen en evenmin bericht van haar verhindering is ontvangen zal bij gebreke van verweer daartegen en op basis van de door [verzoeker] overgelegde stukken in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [verzoeker] . Gelet op het voorgaande zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van de opzegging worden toegewezen. Er is immers sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er grond bestaat toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW.
3.3
De gevorderde wedertewerkstelling zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00.
3.4
Nu de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loon. Het achterstallige loon over de maand november 2018 tot een bedrag van € 1.965,24 bruto per maand exclusief emolumenten alsmede de vordering tot hervatting van de loonbetalingen tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst is dan ook toewijsbaar. Nu Money Cars niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan is zij de tevens de wettelijke verhoging en de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze wettelijke rente en de wettelijke verhoging zijn eveneens toewijsbaar.
3.5
Voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die een afzonderlijke vergoeding rechtvaardigen. De vordering tot vergoeding van de incassokosten zal aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten worden toegewezen tot het bedrag van € 294,74.
3.6
Money Cars wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

4.De beslissing

de kantonrechter,
vernietigt de opzegging van 1 november 2018;
veroordeelt Money Cars om [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten in zijn functie, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of deel daarvan dat Money Cars in gebreke mocht blijven [verzoeker] te werk te stellen, met dien verstande dat Money Cars maximaal een bedrag van € 10.000,00 aan dwangsommen zal kunnen verbeuren;
veroordeelt Money Cars tot betaling aan [verzoeker] van het achterstallige loon over de maand november 2018 tot een bedrag van € 1.965,24 bruto, exclusief emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW én het aldus verhoogde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening en veroordeelt Money Cars voorts tot betaling van het loon van € 1.965,24 bruto per maand, exclusief emolumenten, vanaf 1 december 2018 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Money Cars tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 294,74 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt Money Cars in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 326,82 aan verschotten en € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829