ECLI:NL:RBROT:2019:1589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
ROT 18/4491
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding en bewijs van ontvangst

Op 22 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom. De eiser was niet verschenen, terwijl de verweerder zich had laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, mr. M. Morssink en R.H. Wierenga. De rechtbank heeft onmiddellijk na de sluiting van het onderzoek ter zitting uitspraak gedaan.

De zaak betreft de vraag of de eiser tijdig beroep heeft ingesteld tegen een bestreden besluit van 21 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit aangetekend is verzonden en op 22 juni 2018 op het adres van de eiser is bezorgd, waarbij een handtekening of paraaf is gezet. De rechtbank oordeelt dat de stelling van de eiser dat het besluit hem niet heeft bereikt, onvoldoende is om aan te nemen dat het besluit niet op zijn adres is bezorgd.

De rechtbank heeft verder overwogen dat het feit dat de handtekening of paraaf de eiser niet bekend voorkomt, niet afdoet aan de ontvangst. Ook de vermelding van een andere naam op de ontvangstbevestiging heeft hier geen invloed op. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat de eiser te laat beroep heeft ingesteld en dat er geen redenen zijn om de termijnoverschrijding te negeren. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Deze uitspraak is openbaar gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 18/4491
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2019 in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser,

en
de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, verweerder,
gemachtigden: mr. M. Morssink en R.H. Wierenga.
Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 22 februari 2019 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. In deze zaak gaat het om de vraag of eiser tijdig beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit van 21 juni 2018.
2. Dat is niet het geval. Het bestreden besluit is aangetekend verzonden en volgens de administratie (Track & Trace) van PostNL op 22 juni 2018 op het adres van eiser bezorgd, waarbij de ontvanger een handtekening of paraaf heeft gezet. Onder deze omstandigheden is de stelling van eiser dat het bestreden besluit hem niet heeft bereikt onvoldoende om ervan uit te gaan dat het bestreden besluit niet op zijn adres is bezorgd.
3. Dat de gezette handtekening of paraaf eiser niet bekend voorkomt, doet daar niet aan af. Ook doet daar niet aan af dat bij de ontvangstbevestiging [naam 2] is vermeld in plaats van [naam 3] of [naam 4] .
4. Dit alles betekent dat eiser te laat beroep heeft ingesteld, waarbij er niet is gebleken van omstandigheden om aan die termijnoverschrijding voorbij te gaan. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
Deze uitspraak is op 22 februari 2019 in het openbaar gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier.
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.