ECLI:NL:RBROT:2019:1578

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
10/218295-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling huiselijk geweld met poging tot zware mishandeling en bedreiging

Op 7 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten laste was gelegd van huiselijk geweld. De verdachte was op dat moment preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de poging tot doodslag, maar vroeg bewezenverklaring van de poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag niet wettig en overtuigend was bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de andere tenlastegelegde feiten. De verdachte had op 2 november 2018 in Bergschenhoek geprobeerd zijn ex-vriendin, de moeder van zijn kind, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar keel dicht te knijpen en haar te mishandelen. Daarnaast had hij haar bedreigd met de dood en zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar waren en dat de verdachte strafbaar was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/218295-18
Datum uitspraak: 7 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te Curaçao op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Harbers heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij en gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zich onder ambulante behandeling laat stellen bij De Waag of een soortgelijke instelling.

Waardering van het bewijs

Feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn, verdachtes, handen de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland [naam slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen met gebalde vuist en/of vlakke hand op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] te slaan/stompen;
3.
hij op 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door:
- een mes te tonen/voor te houden aan die [naam slachtoffer] en
- aan die [naam slachtoffer] op dreigende wijze - zakelijk weergegeven - toe te voegen dat als hij, verdachte de locatie niet zou krijgen, hij haar strot dan door zou snijden en dat ze dood moest, en
- aan die [naam slachtoffer] op dreigende wijze toevoegen van de woorden: "ik vermoord jou, vriend" en "Als mijn relatie kapot gaat maak
ikje dood vriend" en "Ik ga je steken" en "Ik ga je in stukken snijden" en "Ik hak je in stukken" en "Raak me nog een keer aan en ik snij je in stukken".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
poging tot zware mishandeling
Feit 2:
mishandeling
Feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling, bedreiging en een poging tot zware mishandeling van [naam slachtoffer] , de moeder van zijn kind en op dat moment zijn ex-vriendin. Het slachtoffer heeft hierbij angstige momenten beleefd en heeft enig letsel in haar gezicht en hals opgelopen. De feiten hebben in het huis van het slachtoffer plaatsgevonden, een plek waar zij zich in het bijzonder veilig zou moeten kunnen voelen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging er rekening mee dat het voor de verdachte niet de eerste keer is dat hij wordt veroordeeld voor dit soort feiten. Dit volgt uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 januari 2019.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 februari 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte neemt meer dan bij eerdere incidenten verantwoordelijkheid voor hetgeen hij gedaan heeft. Hij lijkt in te zien dat bij hem sprake is van agressieproblematiek. Hij geeft zelf aan dat hij daarvoor behandeling nodig heeft en staat daar ook voor open. Voorts geeft hij aan dat hij na zijn detentie bij zijn moeder gaat wonen en dat hij dan ook direct weer aan de slag kan met zijn werk als zzp-er in de bouw.
Omdat de verdachte en het slachtoffer aangeven hun relatie voort te willen zetten, acht de reclassering de kans op recidive matig tot hoog en maakt zij zich zorgen om de veiligheid van aangeefster. Beide partners hebben wel aangegeven relatietherapie te willen en ook open te staan voor individuele therapie.
Bij de veroordeling van 2 november 2018 zijn als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij De Waag opgelegd aan de verdachte. Vanwege zijn huidige voorlopige hechtenis is dit toezicht nog niet gestart.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke worden opgelegd.
De rechtbank deelt de zorgen van de reclassering ten aanzien van de kans op recidive ook omdat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten ten aanzien van hetzelfde slachtoffer en is gebleken dat de verdachte en het slachtoffer hun relatie willen voortzetten. Daarom zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 63, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
80 (tachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich direct na zijn vrijlating laten inschrijven op het adres van zijn moeder;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, ook als dit inhoudt dat hij meewerkt aan (behandel)trajecten en/of gedragsinterventies, indien en voor zover Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht. Reclassering Nederland betrekt hierbij in het bijzonder de gezinssituatie en het (eventuele) contact van de veroordeelde met [naam slachtoffer] ;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2019.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen (met kracht) met zijn, verdachtes, handen en/of arm de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen (gehouden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland [naam slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen (met kracht) met gebalde vuist en/of vlakke hand in/op/tegen het gezicht en/of hoofd van die [naam slachtoffer] te slaan/stompen;
3.
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- een mes te tonen/voor te houden aan die [naam slachtoffer] en/of dat mes op zeer korte afstand van het gezicht/hoofd van die [naam slachtoffer] te houden, en/of
- aan die [naam slachtoffer] op dreigende wijze - zakelijk weergegeven - toe te voegen dat als hij, verdachte de locatie niet zou krijgen, hij haar strot dan door zou snijden en/of dat ze dood moest, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- aan die [naam slachtoffer] op dreigende wijze toevoegen van de woorden: "ik vermoord jou, vriend" en/of "Als mijn relatie kapot gaat maak je je dood vriend" en/of "Ik ga je steken" en/of "Ik ga je in stukken snijden" en/of "Ik hak je in stukken" en/of "Raak me nog een keer aan en ik snij je in stukken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.