ECLI:NL:RBROT:2019:1512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
10/197375-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak met betrouwbare herkenning door getuigen

Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat de herkenningen van de verdachte door drie verschillende getuigen betrouwbaar waren, aangezien zij zich op enkele meters afstand bevonden en de verdachte goed konden zien. Daarnaast waren er stills van filmbeelden van de inbraak in het dossier aanwezig, die de herkenning door de getuigen ondersteunden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 99 dagen.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. De verdediging had vrijspraak bepleit, stellende dat de fotoconfrontatie niet aan de regels voldeed en dat de getuigen de verdachte slechts kort hadden kunnen zien. De rechtbank erkende dat de herkenningen voortkwamen uit een enkelvoudige fotoconfrontatie, wat minder betrouwbaar is dan een meervoudige confrontatie. Desondanks concludeerde de rechtbank dat de herkenningen door de getuigen betrouwbaar waren, mede door de duidelijke beelden van de verdachte in de strafrechtsketendatabank.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door zich toegang te verschaffen tot de woning en sieraden en een horloge weg te nemen. De ernst van de inbraak en de impact op de slachtoffers werden zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat ook in zijn nadeel werd meegewogen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 99 dagen, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/197375-18
Datum uitspraak: 11 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, Huis van Bewaring,
gemachtigd raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om vrijspraak van het tenlastegelegde. De verdachte heeft vanaf het begin ontkend het tenlastegelegde te hebben gepleegd. De fotoconfrontatie op basis waarvan getuigen de verdachte hebben herkend, voldoet niet aan de regelen der kunst. Er is maar één foto aan de getuigen getoond, terwijl uit het proces-verbaal niet blijkt onder welke omstandigheden de fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden en op basis van welke kenmerken de getuigen de verdachte hebben herkend. De getuigen hebben de verdachte slechts enkele seconden of minuten kunnen zien. Dat is te kort voor een goede waarneming.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank constateert met de raadsvrouw dat de herkenningen van de verdachte door getuigen voortkomen uit een enkelvoudige fotoconfrontatie. Dit had anders gemoeten. Enkelvoudige confrontaties moeten kritisch beoordeeld worden indien zij voor het bewijs gebruikt worden, omdat zij minder betrouwbaar zijn dan meervoudige confrontaties. Desondanks acht de rechtbank deze herkenningen betrouwbaar. Drie verschillende getuigen hebben de verdachte herkend als de man die de woning aan het [adres] is binnengeklommen. Uit verklaringen van de getuigen blijkt dat zij zich op enkele meters afstand van de verdachte bevonden toen zij de verdachte hebben gezien zodat zij hem weliswaar kort, maar ook goed hebben kunnen zien. Zij hebben de verdachte herkend aan de hand van de foto’s van de verdachte in de strafrechtsketendatabank (SKDB).
In het dossier bevinden zich
stillsvan de filmbeelden van de inbraak en de foto van de verdachte uit de SKDB. De beelden zijn duidelijk, de verdachte is er goed op te zien. Mede op basis daarvan is de rechtbank van oordeel dat de herkenning van de verdachte door drie getuigen betrouwbaar is.
Ook de verdachte zelf heeft zich herkend op de filmbeelden die door één van de getuigen van de inbraak zijn gemaakt. Dat hij is teruggekomen op die herkenning doet daar niet aan af, omdat hij pas terugkomt op zijn verklaring als hem duidelijk wordt dat de foto van de inbraak afkomstig is.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 19 augustus 2018 te Rotterdam in een woning gelegen aan
het[adres] heeft weggenomen, sieraden en een horloge,
dieaan een ander toebehoorde
n, te weten aan F. Pinto, met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen sieraden en
dathorloge onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is een woning binnengeklommen en heeft daar sieraden en een horloge gestolen. Hij is door de slaapkamer van een van de bewoners gegaan en is in de woning op zoek gegaan naar buit. De bewoners troffen in de woning op een bank een grijs damestasje aan met spullen zoals onder meer een telefoon en een portemonnee van de bewoners, kennelijk door de verdachte klaargelegd om mee te nemen. De bewoners misten sieraden, zaken die vaak een bijzondere betekenis hebben voor de eigenaar ervan.
Een woninginbraak is een ernstig strafbaar feit. Een woning is bij uitstek de plek waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen. Dat gevoel voor veiligheid is door de verdachte gestoord en dat kan voor bewoners nog voor lange tijd akelige consequenties hebben. Het kan lang duren voordat bewoners zich weer veilig voelen in hun eigen huis. Daarnaast zullen ook de getuigen geschrokken zijn van wat zij hebben gezien. Ook bij hen kan de verdachte onrust en angst veroorzaakt hebben.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 december 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder tot een gevangenisstraf van zes weken is veroordeeld voor een soortgelijke strafbaar feit. Het betrof een diefstal, die de verdachte heeft gepleegd (kort) na de huidige diefstal. Mede gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank hiermee bij de strafoplegging rekening houden. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel van de justitiële informatiedienst met informatie over veroordelingen van de verdachte in Frankrijk. Hieruit blijkt dat de verdachte ook in Frankrijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit weegt ten nadele van de verdachte mee.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen. De rechtbank vindt dat, gelet op het voorgaande, een passende straf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 99 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
dit bevel is apart opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en C.A. van Beuningen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 januari 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Rotterdam in/uit een woning
gelegen aan de [adres] heeft weggenomen, een of meer
siera(a)d(en) en/of een horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan F. Pinto, met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen siera(a)d(en) en/of horloge onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van inklimming.