ECLI:NL:RBROT:2019:1511

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
10/740497-16 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2019 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De veroordeelde, die niet ingeschreven was in de basisregistratie personen, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennep in de periode van 20 april 2015 tot en met 31 mei 2016. De officier van justitie, mr. W.L. van Prooijen, vorderde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 129.582,00, aan de staat zou worden ontnomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een netto opbrengst van € 80.186,11 heeft verkregen uit de hennepkwekerij, die op 1 juni 2016 werd aangetroffen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de feiten en omstandigheden zoals die naar voren kwamen tijdens het onderzoek op de terechtzitting en de rapporten van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM). De rechtbank heeft de kosten van de hennepkwekerij in mindering gebracht op de bruto opbrengst, wat leidde tot de vaststelling van het te betalen bedrag aan de staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen bij het opleggen van de betalingsverplichting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/740497-16 (ontneming)
Datum uitspraak: 25 januari 2019
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[Naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.

2.Vordering

De vordering van de officier van justitie mr. W.L. van Prooijen strekt tot:
  • het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat op € 129.582,00;
  • het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 129.582,00.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.

3.Strafbare feiten waarop de voordeelsberekening is gebaseerd

Bij vonnis van deze rechtbank van 25 januari 2019 (parketnummer 10/740497-16) is de veroordeelde onder andere onder feit 1 veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het opzettelijk telen van hennep), gepleegd in de periode van 20 april 2015 tot en met 31 mei 2016.
In deze procedure wordt daarom als vaststaand aangenomen dat dit strafbare feit door de veroordeelde is begaan en dat hij door middel van en uit de baten van dit strafbare feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
Een kopie van het vonnis is als bijlage bij dit vonnis gevoegd.

4.Beoordeling en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1.
Inleiding
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Bij de beantwoording van de vraag naar de omvang van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt in beginsel uitgegaan van de situatie, zoals die uit het onderzoek door de politie is gebleken. Bij onvoldoende informatie of in het geval dat de veroordeelde een onaannemelijke verklaring heeft afgelegd, worden echter de normen gehanteerd die zijn opgenomen in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) van april 2005 en de update op het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht van het Functioneel Parket van 1 juni 2016 (hierna gezamenlijk: het BOOM-rapport).
Met betrekking tot de berekening van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel wordt het volgende overwogen.
4.2.
Aangetroffen hennepkwekerij
Op 1 juni 2016 is op de [adres] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij was als volgt ingericht.
- Hennepkwekerij
  • Aantal planten: 225
  • Oppervlakte kwekerij (in m2): 25
  • Aantal planten per m2: 9
4.3.
Berekening bruto opbrengst
De veroordeelde heeft geen concrete verklaring afgelegd omtrent de totale opbrengst per oogst en/of de gerealiseerde kiloprijs per oogst.
4.3.1.
Uitgangspunten bij de berekening
Op grond van het aantal aangetroffen planten per m2 volgt uit de tabel in het BOOM-rapport een opbrengst van 30,9 gram per plant.
Op grond van het BOOM-rapport kan als kiloprijs voor hennep een bedrag van € 4.070,00 worden aangenomen.
De veroordeelde heeft geen verklaring afgelegd over het aantal planten bij eerdere oogsten. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij vier of vijf oogsten heeft gehad. [2] In het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij wordt uitgegaan van vijf oogsten. Gelet op de verklaring van de veroordeelde gaat de rechtbank bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van vier oogsten. De rechtbank gaat er van uit dat er bij de eerdere voltooide oogsten net zo veel planten waren als bij de ontmanteling zijn aangetroffen.
4.3.2.
Overzicht bruto opbrengst
De rechtbank berekent de bruto opbrengst als volgt:
Aantal planten 225
Opbrengst per plant
0,0309 kg ×
Opbrengst per oogst 6,9525 kg
Aantal oogsten
4 ×
Totale opbrengst 27,81 kg
Prijs per kilo
€ 4.070,00 ×
Totale bruto opbrengst € 113.186,70
4.4.
Kosten
De veroordeelde heeft verklaard dat hij € 25.000,00 aan kosten heeft betaald om de hennepkwekerij op te zetten. [3]
Deze bedragen zullen op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering worden gebracht.
4.4.1.
Huisvestingskosten
Aannemelijk is dat de veroordeelde een bedrag van € 615,43 huur per maand betaalde voor het pand aan de [adres] [4] en dat dit pand gedurende de bewezen verklaarde periode door de veroordeelde uitsluitend voor het kweken van hennep werd gebruikt. [5]
Gelet op de bewezenverklaarde periode, wordt dertien maanden huur ofwel een bedrag van €
8.000,59(€ 615,43 x 13 maanden) aan huisvestingskosten op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering gebracht. De rechtbank gaat ervan uit dat de huur bij vooruitbetaling werd voldaan.
4.5.
Netto opbrengst
Gezien het voorgaande, bedraagt het totaal aan
wederrechtelijk verkregen voordeel:
Totale bruto opbrengst (4.3.2) € 113.186,70,
Totale kosten (4.4)
€ 33.000,59 -/-
Totale netto opbrengst € 80.186,11
Dit bedrag wordt geheel aan de veroordeelde toegerekend.

5.Vaststelling van het te betalen bedrag

5.1.
Inleiding
Uitgangspunt is dat de betalingsverplichting wordt vastgesteld op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.
Er is in deze zaak geen reden om daarvan af te wijken.
5.2.
Conclusie
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat de rechtbank aan de veroordeelde de verplichting zal opleggen om een bedrag van € 80.186,11 aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde – voor zover bekend – in aanmerking genomen.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

7.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
€ 80.186,11(zegge:
tachtigduizendhonderdachtenzestig euro en elf cent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 80.186,11(zegge:
tachtigduizendhonderdachtenzestig euro en elf cent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en C.A. van Beuningen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij (pagina 26 tot en met 29 van de doorgenummerde bijlagen het proces-verbaal met nummer [nummer 1] ), opgesteld door verbalisant [verbalisant] .
2.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer 2] (pagina 59 tot en met 61 [.] van de doorgenummerde bijlagen het proces-verbaal met nummer [nummer 1] ), inhoudende de verklaring van de [.] verdachte.
3.Zie het bewijsmiddel in voetnoot 2.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer 3] (pagina 33 tot en met 38 [.] van de doorgenummerde bijlagen het proces-verbaal met nummer [nummer 1] ), inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] .
5.Zie het bewijsmiddel in voetnoot 2.