Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met productie;
- het tussenvonnis van 5 november 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de faxbrief van 22 januari 2019 met bijlage namens [eiseres] ;
- de faxbrief van 22 januari 2019 namens [gedaagde] .
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
- de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning te ontbinden;
- [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de huurachterstand ten bedrage van € 3.421,84 berekend tot en met de maand september 2018 alsmede de lopende maandelijkse huurverplichtingen vanaf de maand oktober 2018 danwel vervangende schadevergoeding tot aan het tijdstip van de daadwerkelijke ontruiming van de woning, waarbij een ingegane maand voor een volle wordt gerekend, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldag van elke termijn;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure en in de nakosten.
4.Het verweer
- primair: bij vonnis, uitvoerbaar bij vooraard, niet ontvankelijk verklaren van [eiseres] in haar vorderingen, althans haar deze vorderingen te ontzeggen als zijnde ongegrond en onbewezen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure;
- subsidiair: bij vonnis, indien de huurovereenkomst wordt ontbonden, [gedaagde] een terme de grȃce te verlenen.
3 augustus 2018 voor de duur van 14 dagen in een penitentiaire inrichting. Kennelijk is iemand zonder toestemming en medeweten van [gedaagde] een hennepkwekerij in de woning begonnen. [gedaagde] zou dit nooit toelaten. Dat er een hennepkwekerij in de woning was, kan daarom niet aan [gedaagde] worden toegerekend.