Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 juli 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de akte overlegging producties van de zijde van Ask Romein Staalbouw;
- de brief van de rechtbank van 26 juni 2018 waarbij partijen zijn opgeroepen voor de comparitie van partijen;
- de brieven van 19 en 29 oktober 2018 waarbij Ask Romein Staalbouw ten behoeve van de comparitie nadere producties in het geding heeft gebracht;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 5 november 2018.
2.De feiten
[mailadres]een mail aan Ask Romein Staalbouw gestuurd met als bijlage een (gescand) geschrift dat, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
OVEREENKOMST
3.De vordering
2. [bedrijf 1] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding ad
€ 188.691,44 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om aan Ask Romein Staalbouw een bedrag van € 162.016,22 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
4. [bedrijf 1] te veroordelen om aan Ask Romein Staalbouw
€ 2.661,91 terzake van buitengerechtelijke kosten te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. [bedrijf 1] te veroordelen tot voldoening van de kosten van het geding waaronder begrepen de kosten van de op 17 en 18 juli gelegde beslagen ad € 414,34, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente;
6. [gedaagde 1] c.s. en [gedaagde 2] te veroordelen om aan Ask Romein Staalbouw buitengerechtelijke kosten te voldoen van € 2.395,16, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
7. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot voldoening van de proceskosten aan Ask Romein Staalbouw waaronder begrepen de kosten van het op 11 juli 2017 gelegde beslag ad € 344,13, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten;
3.2.1. Ask Romein Staalbouw heeft een vordering op IJzerhandel wegens onbetaald gebleven, door Ask Romein Staalbouw aan IJzerhandel geleverd schroot ter grootte van
€ 162.016,22. Door de zuivere respectievelijk beneficiaire aanvaarding door [gedaagde 2] respectievelijk [gedaagde 1] , is de persoonlijke borg van [naam 1] overgegaan op zijn erfgenamen [gedaagde 2] respectievelijk [gedaagde 1] , de laatste in haar hoedanigheid van vereffenaar van de boedel van [naam 1] Dat betekent dat Van de Berg op grond van de borgstelling gehouden is tot betaling van
3.2.3. Ask Romein Staalbouw heeft ter verzekering van haar vordering op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beslag gelegd ten laste van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . De kosten van dit beslag ad € 344,13 dienen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te dragen.
3.3.2. Ask Romein Staalbouw is niet-ontvankelijk in haar vordering op [gedaagde 1] . Omdat [gedaagde 1] de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, kan zij alleen worden aangesproken in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap. Ask Romein Staalbouw heeft haar ten onrechte in privé gedagvaard.
3.3.3. [bedrijf 1] heeft de onderneming van IJzerhandel niet overgenomen. IJzerhandel had grote verliezen en een grote schuldenlast en nauwelijks activa, die bovendien verpand waren aan de bank. Er waren geen baten, om welke reden IJzerhandel is ontbonden. Er is geen sprake van benadeling of onrechtmatig handelen. [bedrijf 1] kan geen verwijt gemaakt worden dat leidt tot aansprakelijkheid van [bedrijf 1] voor de vordering van Ask Romein Staalbouw op IJzerhandel.
4.De beoordeling
Volgens Ask Romein Staalbouw heeft [naam 1] zich bij de overeenkomst als weergegeven onder 2.4 verbonden als borg voor IJzerhandel, voor al hetgeen Ask Romein Staalbouw van IJzerhandel ten tijde van het sluiten van die overeenkomst te vorderen had of nog zou krijgen wegens door Ask Romein Staalbouw aan IJzerhandel geleverd en nog te leveren schroot. Nu IJzerhandel de facturen van Ask Romein Staalbouw onbetaald heeft gelaten kan [naam 1] als borg voor de betaling van die facturen worden aangesproken.
[mailadres]en dat de bijlagen bij dat bericht de twee scande pagina’s van de borgstellingsovereenkomst van 2 maart 2016 betreffen. [gedaagde 2] heeft daaraan toegevoegd dat hij er evenwel niet van overtuigd is dat de handtekeningen onder de borgstellingsovereenkomst van 2 maart 2016 van [naam 1] zijn. [gedaagde 2] geeft aan niet te kunnen uitsluiten dat die handtekeningen mogelijk zijn nagebootst door een (onbevoegde) derde. [gedaagde 2] geeft aan nog altijd te twijfelen aan de echtheid van de handtekeningen en zijn eerdere betwisting terzake te handhaven.
€ 1.138=) € 2.436,-.