In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een gedaagde die een negatieve review op Facebook had geplaatst. Eiseres, die beveiligingssystemen verhuurt, vorderde dat gedaagde de review zou verwijderen en verbieden om een vergelijkbare review te plaatsen, op straffe van een dwangsom. Eiseres stelde dat de review onrechtmatig was en dat zij hierdoor reputatieschade leed.
De procedure begon met een dagvaarding op 31 januari 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 februari 2019. Gedaagde betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter en stelde dat eiseres geen spoedeisend belang had bij haar vordering. De kantonrechter oordeelde dat de rechtbank bevoegd was, omdat de schade in Hendrik-Ido-Ambacht was ontstaan, waar eiseres haar werkzaamheden uitvoert.
De kantonrechter beoordeelde vervolgens de onrechtmatigheid van de review. Het belang van eiseres om niet blootgesteld te worden aan publicaties die haar reputatie schaden, werd afgewogen tegen het belang van gedaagde om misstanden te delen. De rechter concludeerde dat gedaagde de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet had overschreden. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 480,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij geschillen over negatieve publiciteit en de bescherming van de vrijheid van meningsuiting.