ECLI:NL:RBROT:2019:1389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
7484906 VV EXPL 19-3
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Koornneef-van Steenderen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door negatieve review op Facebook en de afweging van belangen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een gedaagde die een negatieve review op Facebook had geplaatst. Eiseres, die beveiligingssystemen verhuurt, vorderde dat gedaagde de review zou verwijderen en verbieden om een vergelijkbare review te plaatsen, op straffe van een dwangsom. Eiseres stelde dat de review onrechtmatig was en dat zij hierdoor reputatieschade leed.

De procedure begon met een dagvaarding op 31 januari 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 februari 2019. Gedaagde betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter en stelde dat eiseres geen spoedeisend belang had bij haar vordering. De kantonrechter oordeelde dat de rechtbank bevoegd was, omdat de schade in Hendrik-Ido-Ambacht was ontstaan, waar eiseres haar werkzaamheden uitvoert.

De kantonrechter beoordeelde vervolgens de onrechtmatigheid van de review. Het belang van eiseres om niet blootgesteld te worden aan publicaties die haar reputatie schaden, werd afgewogen tegen het belang van gedaagde om misstanden te delen. De rechter concludeerde dat gedaagde de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet had overschreden. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 480,-.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij geschillen over negatieve publiciteit en de bescherming van de vrijheid van meningsuiting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7484906 VV EXPL 19-3
uitspraak: 21 februari 2019
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Ridderkerk, kantoorhoudende te Hendrik-Ido-Ambacht,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.T.L.A. Mulders,
tegen
[gedaagde],
wonende te Utrecht,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. Y.L. Chan.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 31 januari 2019, met producties;
  • de door mr. Chan bij brief van 7 februari 2019 overlegde producties;
  • de mondelinge behandeling van 8 februari 2019, waarbij mr. Chan pleitaantekeningen heeft overlegd.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
[eiseres] verhuurt beveiligingssystemen aan het midden en klein bedrijf.
2.2
In 2012 heeft [gedaagde] een abonnement afgesloten bij [eiseres] , dat vroegtijdig is beëindigd.
2.3
Op 17 april 2018 heeft [gedaagde] de volgende review op de facebookpagina van [eiseres] geplaatst.
“Dit bedrijf geeft geen veilig gevoel ze laten je inloggen met je e-mail adres en wachtwoord van jou e-mail
Iedereen kan zo je mail in wat bij mij gebeurd is
Ik ben gehackt en al me persoonlijke informatie ligt op straat
Ook werkt daar een meneer die toevallig ook een kapsalon heeft die Hairextensions plaats
Dit bedrijf zorgt ervoor dat jij en je onderneming niet veilig is door manier van inloggen
Jou e-mail en de wachtwoord van je e-mail
Ook liegen ze alles bij elkaar
Ik raad niemand aan om je eigen aan te melden bij dit bedrijf
Opzeggen is bijna onmogelijk terwijl aan mij vertelt werd dat ik vooruit hebt betaalt en dat ik dat geld niet terug krijg
Geen probleem ik heb een andere bedrijf gezocht en toch nog eens geld eisen van mij
Terwijl zij mij in een gevaarlijke situatie hebben gebracht door manier van inloggen”

3.De vordering

[eiseres] heeft gevorderd om [gedaagde] bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad te:
I. gebieden de review binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat zij nalaat aan dit gebod te voldoen;
II. verbieden opnieuw een gelijke of vergelijkbare review te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat zij handelt in strijd met dit verbod;
III. veroordelen in de kosten van de procedure.
Aan de vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat de review onrechtmatig is en dat [eiseres] daardoor aanzienlijke (reputatie-)schade lijdt.

4.Het verweer

[gedaagde] voert aan dat de kantonrechter te Dordrecht niet bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, betwist dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, weerspreekt dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en dat [eiseres] daardoor schade zou hebben geleden.

5.De beoordeling

Bevoegdheid Rechtbank Rotterdam

5.1
De review is geplaatst op de facebookpagina van [eiseres] . De plaats waar [eiseres] haar feitelijke werkzaamheden uitvoert is Hendrik-Ido-Ambacht. Indien vast komt te staan dat [eiseres] door de review schade heeft geleden, dan is deze schade in Hendrik-Ido-Ambacht ontstaan. De kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, is daarom bevoegd kennis te nemen van het onderhavige geschil.
Spoedeisend belang
5.2
Voldoende is vast komen te staan dat, gezien de aard van de vordering, [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening. [eiseres] is in zoverre ontvankelijk in haar vordering.
5.4
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
De gestelde onrechtmatige daad
5.5
Voor het toekennen van de vorderingen van [eiseres] moet sprake zijn van een onrechtmatig daad van [gedaagde] . Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dienen in een geval als deze de volgende twee belangen tegen elkaar te worden afgewogen: (1) het belang van [eiseres] om niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan publicaties die haar eer, goede naam en integriteit aantasten, en (2) het belang, waarvoor [gedaagde] opkomt, dat misstanden die de samenleving raken niet, of in dit geval (potentiële) klanten van [eiseres] , door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, kunnen blijven voortbestaan. Bij de vereiste belangenafweging dienen alle relevante feiten en omstandigheden van het geval te worden betrokken.
5.6
Als uitgangspunt heeft te gelden dat het is toegestaan om negatieve ervaringen met een bepaalde aanbieder van producten op internet te delen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat zij het op zich niet erg vindt dat er een negatieve review is geplaatst; wel de bewering dat [gedaagde] door [eiseres] gehackt is. In de recensie staat echter niet dat [gedaagde] gehackt is door [eiseres] , maar slechts de algemene stelling dat zij gehackt is. Dat heeft [eiseres] , los van de vraag of dat aan [eiseres] kan worden toegerekend, niet weersproken. In de review staat verder dat de manier van inloggen onveilig is. Een dergelijk waardeoordeel is niet onrechtmatig.
5.7
Ook de verklaring dat “opzeggen bijna onmogelijk is”, is niet zonder meer onrechtmatig. Uit de context, in het bijzonder de verklaring dat vooruit was betaald en dat [gedaagde] het reeds vooruit betaalde bedrag niet zou terugkrijgen, blijkt voldoende dat deze bewering betrekking heeft op een reeds overeengekomen en al door [gedaagde] betaalde periode. [eiseres] heeft niet aangevoerd dat die stelling onjuist is. Een dergelijke regeling, waarbij een klant gedurende een bepaalde vooraf overeengekomen periode niet kan opzeggen, is overigens niet ongebruikelijk. Dat [eiseres] in dit geval kennelijk slechts aanspraak heeft gemaakt op een deel van de kosten doet daar niet aan af. Ook deze uitlating van [gedaagde] is niet onrechtmatig.
5.7
Concluderend heeft [gedaagde] de jegens [eiseres] de te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden en is er van een onrechtmatige daad jegens [eiseres] geen sprake. De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen.
5.7
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, zijnde € 480,- aan salaris gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
weigert de gevraagde voorzieningen;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 480,- te vermeerderen met de wettelijke rente als [eiseres] niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot betaling van de proceskosten is overgegaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Koornneef-van Steenderen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
38678