ECLI:NL:RBROT:2019:1348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
10/811036-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanranding en bewezenverklaring van belediging in Rotterdam

In de zaak tegen de verdachte, geboren te Tbilisi (Georgië) en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Rotterdam op 7 februari 2019 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het aanranding van een jong meisje en belediging van haar moeder. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de aanranding, omdat niet kon worden vastgesteld dat zijn opzet gericht was op het plegen van ontuchtige handelingen. Dit werd onderbouwd door het feit dat de verdachte onder invloed van alcohol was, wat zijn motoriek en bewustzijn aantastte. De rechtbank concludeerde dat het aanraken van het meisje mogelijk het gevolg was van ongecontroleerd handelen door de verdachte.

Wat betreft de belediging van de moeder van het slachtoffer, oordeelde de rechtbank dat de verdachte wel degelijk schold tegen haar, maar dat niet alle ten laste gelegde woorden bewezen konden worden. De verdachte had bekend dat hij beledigende woorden had gebruikt, en dit werd bevestigd door getuigen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de moeder beledigde door haar in het openbaar te beschuldigen van prostitutie. Ondanks de bewezenverklaring van de belediging, besloot de rechtbank geen straf op te leggen, omdat de verdachte al 105 dagen in voorlopige hechtenis had gezeten en hierdoor al voldoende was gestraft.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/811036-18
Datum uitspraak: 7 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te Tbilisi (Georgië) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak feit 1

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 ten laste gelegde aanranding van [naam slachtoffer 1] (hierna: [naam slachtoffer 1] ) heeft begaan. Zij baseert dit op de verklaringen van de moeder en de oma.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte op 12 oktober 2018 in een speeltuin in Rotterdam de voor hem onbekende [naam slachtoffer 1] die van een glijbaan naar beneden ging, heeft opgevangen en vastgepakt. Uit de verklaringen van haar moeder en oma kan ook worden afgeleid dat de verdachte [naam slachtoffer 1] daarbij op de ten laste gelegde lichaamsdelen heeft aangeraakt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan evenwel niet gezegd worden dat het opzet van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht was op het plegen van ontuchtige handelingen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de verklaringen van de getuigen, maar ook uit de waarnemingen door de verbalisanten volgt dat de verdachte zodanig onder invloed van alcohol was dat zijn motoriek in aanzienlijke mate werd aangetast. De verdachte heeft ter zitting ook erkend flink te hebben gedronken en niet meer te weten wat er precies is gebeurd. Gelet hierop valt niet uit te sluiten dat het aanraken van het meisje op de ten laste gelegde lichaamsdelen het gevolg is geweest van ongecontroleerd handelen door de verdachte. Om die reden wordt de verdachte vrijgesproken van feit 1.

5.Bewezenverklaring feit 2

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de onder 2 ten laste gelegde belediging van [naam slachtoffer 2] (hierna: [naam slachtoffer 2] ), de moeder van [naam slachtoffer 1] , niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte ontkent niet dat hij heeft gescholden tegen [naam slachtoffer 2] , maar het is uitgesloten dat hij de in de tenlastelegging vermelde woorden heeft gebruikt. De verdachte beheerst daarvoor namelijk onvoldoende de Engelse en Nederlandse taal.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat hij [naam slachtoffer 2] heeft uitgescholden. [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat de verdachte haar in de Engelse taal onder meer heeft uitgemaakt voor ‘prostituee’. Deze verklaring vindt steun in de verklaring van twee verbalisanten die inhoudt dat zij hebben gehoord dat de verdachte in de Engelse taal tegen [naam slachtoffer 2] woorden heeft geroepen die erop neerkomen dat zij in Amsterdam achter het raam heeft gewerkt. Gelet hierop wordt wettig en overtuigend bewezen geacht dat de verdachte [naam slachtoffer 2] heeft beledigd met de Engelse woorden als in de tenlastelegging vermeld of soortgelijke Engelse woorden. Wel wordt de verdachte vrijgesproken van de belediging met het woord “kankerhoer”, omdat alleen de moeder van [naam slachtoffer 2] daarover verklaart.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 oktober 2018 te Rotterdam opzettelijk
[naam slachtoffer 2] in het openbaar mondeling heeft beledigd,
door die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen:
“you are a prostitute, you can play as a prostitute”,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
belediging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Geen straf of maatregel

Belediging is een naar feit, waarvoor in beginsel een geldboete wordt opgelegd. In dit geval heeft de verdachte, vanwege het onder 1 ten laste gelegde feit, waarvoor hij dus wordt vrijgesproken, 105 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Daardoor is hij naar eigen zeggen zijn baan kwijtgeraakt. De verdachte is dus al behoorlijk getroffen in de gevolgen van het voorval op 12 oktober 2018. Bij deze stand van zaken dient het opleggen van een straf aan de verdachte geen redelijk doel meer. De rechtbank zal dan ook, met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, geen straf of maatregel aan de verdachte opleggen voor het bewezenverklaarde feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en F.A. Groeneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2018 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2015), heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het
betasten en/of aanraken van de vagina en/of de billen,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het vastpakken van die [naam slachtoffer 1] en/of het (onverhoeds) betasten en/of
aanraken van de vagina en/of de billen van die [naam slachtoffer 1] en/of het geven
van kusjes in het gezicht en/of de nek van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2018 te Rotterdam
opzettelijk
[naam slachtoffer 2] in het openbaar mondeling heeft beledigd,
door die [naam slachtoffer 2] (onder meer in de Engelse taal) de woorden toe te voegen:
“you are a prostitute, you can play as a prostitute” en/of “kankerhoer”,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;