Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser 2],
[gedaagde 2],
[gedaagde 4],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 6 augustus 2018;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] ;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 3] en de notaris;
- de brief van de rechtbank van 28 november 2018;
- de akten overlegging producties (14 tot en met 17) van [eiser 1] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 januari 2019.
2.De feiten
[gedaagde 2] heeft [gedaagde 1] . (hierna: [gedaagde 1] ) medio augustus 2013 opdracht gegeven tot het verrichten van (advies)werkzaamheden. [gedaagde 1] heeft zowel [naam] als [gedaagde 2] aangesproken tot betaling van haar facturen.
worden verkocht en in eigendom overgedragen, zodat ik gaarnezo spoedig mogelijkvan u verneemwelk totaal bedragdient te worden voldaan ter verkrijging van algeheel royement van voormeld beslag.
De vordering van cliënte in bovengenoemde kwestie bedraagt per 1 december 2015 in totaal € 43.917,86.
het conservatoir beslag op het onroerend goed[…].
[naam advocaat] Advocaten (blijft in depot) € 43.917,86”. Diezelfde dag heeft de medewerker van de notaris een concept depotovereenkomst aan [naam] gestuurd waarin staat dat de notaris een bedrag van € 43.917,86 onder zich houdt, totdat duidelijk is of [naam] het depotbedrag dient uit te keren aan [gedaagde 1] . De notaris heeft de depotovereenkomst ook aan [naam advocaat] toegestuurd.
Op uw verzoek heeft mijn cliënte ingestemd met een door u (klaarblijkelijk) uit naam van dhr. [naam] op 12 november 2015 gedaan voorstel tot opheffing van het gelegde conservatoire beslag op de woning van de heer [naam] , onder de opschortende voorwaarde van betaling van de totale vordering aan mijn cliënte [gedaagde 1] . […]
[…] 4. Eerst gisteren (= 30 november 2015) is in afwijking van het eerder deze maand geaccepteerde aanbod een nieuw voorstel ter kennis van mij en cliënte gekomen om met een depotovereenkomst in te stemmen. U begrijpt dat cliënte daar weinig voor voelt, nu zij al had ingestemd met royement van het beslag tegen betaling van het bedrag van de vordering per heden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 43.917,86 onverschuldigd aan [gedaagde 1] betaald. Als [eiser 1] op grond van het vonnis in de hoofdzaak dit bedrag bij wege van schadevergoeding aan [naam] betaalt, kan [gedaagde 1] dit bedrag niet ook nog van [gedaagde 2] vorderen. [gedaagde 2] wordt dan ongerechtvaardigd verrijkt, ten koste van [eiser 1] . De vordering jegens [gedaagde 2] wordt daarom ook toegewezen.
€ 43.917,86 zonder nadere beschermende maatregelen over te maken aan [naam advocaat] . Er is sprake van samenlopende oorzaken van de schade en dan zijn degenen die de fouten hebben gemaakt, [eiser 1] en de notaris, allebei aansprakelijk.
geen verhaal biedt. Ook heeft de notaris gesteld dat geen sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid van hem en [gedaagde 2] , omdat de vorderingen een andere grondslag hebben.
[gedaagde 2] , de notaris en [gedaagde 3] jegens [eiser 1] met zich mee dat [eiser 1] de keuze heeft wie van hen hij aanspreekt. Voor zover de notaris (en/of [gedaagde 3] ) op grond van dit vonnis meer aan [eiser 1] betaalt dan hem in de onderlinge verhouding tot de medeaansprakelijke partijen aangaat, zal hij voor het te veel betaalde verhaal moeten nemen op de overige schuldenaren.