Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2019 in de zaak tussen
[eiser], te Rotterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
onder andereook uit het dagverhaal ten tijde in geding volgt dat eiser op de dagen dat hij niet werd behandeld per dag 8 uur belastbaar was. De door eiser in dit verband overgelegde reacties van dr. D. Erdogan van 15 november 2018, 2 januari 2019 en 23 januari 2019 geven de rechtbank in zoverre geen aanleiding voor een ander oordeel. Daarbij is de rechtbank, anders dan dr. D. Erdogan stelt, niet gebleken dat verzekeringsarts bezwaar en beroep Janssen bij het toepassen van de genoemde standaard alleen gewicht heeft toegekend aan het dagverhaal als onderzoeksinstrument. Evenmin is de rechtbank gebleken dat het dagverhaal door de primaire arts onjuist zou zijn afgenomen. Daarbij verwijst de rechtbank nog naar de gemotiveerde toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 januari 2019. De door eiser overgelegde reactie van I.S. Hernandez-Dwarkasing van 13 november 2018 geeft de rechtbank tot slot evenmin aanleiding voor een ander oordeel, nu de onderbouwing voor de door haar gestelde urenbeperking afwijkt van de bevindingen van de deskundige.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.280,-.