ECLI:NL:RBROT:2019:1276
Rechtbank Rotterdam
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening pulskorvisserij
Op 20 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de schorsing van de toestemming voor pulskorvisserij. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Boele, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. P.J. Kooiman, dat de toestemming voor pulskorvisserij voor hun vissersvaartuig op 4 april 2014 was verleend, maar met ingang van 4 februari 2019 voor twee maanden was geschorst. De voorzieningenrechter heeft op 14 februari 2019 de zaak behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het gestelde spoedeisende belang van de verzoekers van financiële aard is, maar dat dit op zichzelf geen reden vormt om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de continuïteit van de onderneming van de verzoekers niet in het geding is, en dat de financiële gevolgen van het besluit niet voldoende zwaarwegend zijn om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. Bovendien is er twijfel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, maar dit vereist een diepgaander onderzoek naar de relevante feiten en het recht.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.