ECLI:NL:RBROT:2019:1272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
10/996671-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoontewitwassen en valsheid in geschrift met valse facturen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van gewoontewitwassen van een bedrag van ruim € 600.000 en het opmaken van valse facturen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie, mr. A.M. Dingley, eiste een gevangenisstraf van 42 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van 30 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende anderhalf jaar schuldig had gemaakt aan het witwassen van crimineel vermogen via door hem opgerichte bedrijven en het opmaken van valse facturen om de bank te misleiden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de legale economie. De verdachte had eerder ook al veroordelingen voor vergelijkbare delicten. De rechtbank hield rekening met een rapport van Reclassering Nederland, dat aangaf dat er een risico op herhaling was, maar dat er geen bijzondere voorwaarden voor de straf werden geadviseerd. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 30 maanden en ontzette de verdachte van het recht om als bestuurder van een rechtspersoon op te treden voor een periode van vijf jaar. Daarnaast werden de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996671-18
Datum uitspraak: 1 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak/ gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. J. Gravesteijn, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. Dingley heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest;
  • als bijkomende straf de ontzetting van het recht om het beroep van bestuurder van een rechtspersoon uit te oefenen gedurende een periode van twee jaar, welke periode zal ingaan als de verdachte zijn detentie heeft uitgezeten;
  • verbeurdverklaring van de onder nummers 1, 2, 3 en 4 op de beslaglijst vermelde en in beslag genomen goederen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 september 2018, in Krimpen aan den IJssel en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
van geldbedragen
tot een totaal vanEUR 617.345 de herkomst heeft verhuld en verborgen wie de rechthebbende op die geldbedragen is/zijn en heeft verworven en voorhanden heeft gehad en omgezet, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit een of meer misdrijven, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt;
2.
hij, op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari
2017 tot en met 7 augustus 2018, in Krimpen aan den IJssel en/elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-59 (DOC-017), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-54 (DOC-023), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-58 (DOC-024), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-64 (DOC-025), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-65 (DOC-026), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-67 (DOC-027), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-68 (DOC-028), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-73 (DOC-029), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-74 (DOC-030), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-80 (DOC-031),
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft/ opgemaakt
immers hebben hij en zijn mededaders, telkens valselijk in strijd met de waarheid in bovengenoemde facturen opgenomen dat die facturen afkomstig waren van de in die facturen opgenomen leverancier/crediteur, terwijl die facturen in werkelijkheid niet afkomstig waren van die leverancier/crediteur,
zulks telkens met het oogmerk om die facturen , als echt en onvervalst te gebruiken endoor anderen te doen gebruiken;
en
hij, op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari
2017 tot en met 7 augustus 2018, in Krimpen aan den IJssel en/elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, te weten
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-59 (DOC-017), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-54 (DOC-023), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-58 (DOC-024), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-64 (DOC-025), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-65 (DOC-026), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-67 (DOC-027), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-68 (DOC-028), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-73 (DOC-029), en
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-74 (DOC-030), en
en factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-80 (DOC-031),
als ware
ndie geschriften echt en onvervalst, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande de valsheid) hierin dat, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in bovengenoemde facturenis opgenomen dat die facturenafkomstig waren van de in die facturenopgenomen leverancier/crediteur, terwijl die facturen in werkelijkheid niet afkomstig waren van die leverancier/crediteur,
bestaande dat gebruik maken telkens hierin dat verdachte en/of zijn mededaders bovengenoemde facturen hebben verstrekt aan ING Bank N.V.
en bovengenoemde facturen voorhanden hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat die facturen bestemd waren voor gebruik als ware
ndeze echt en onvervalst;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
-
medeplegen van gewoontewitwassen
Ten aanzien van feit 2:
-
medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, telkens meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar, met uitzondering van hetgeen onder 2 als laatste ten laste is gelegd en bewezen verklaard (“bovengenoemde facturen voorhanden hebben gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders telkens wisten” enz.), nu de opsteller van de tenlastelegging verzuimd heeft daarin op te nemen dat verdachte en zijn mededaders bedoelde facturen
opzettelijkvoorhanden hebben gehad De rechtbank zal de verdachte in zoverre ontslaan van rechtsvervolging.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van anderhalf jaar schuldig gemaakt aan het witwassen van een totaalbedrag van ruim € 600.000,- via bedrijven die de verdachte hiervoor had opgericht. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opmaken van valse facturen om de bank ervan te overtuigen dat de witgewassen bedragen legaal waren. Het witwassen van crimineel vermogen vormt, zeker in deze omvang, een aantasting van de legale economie en is een bedreiging voor de samenleving vanwege de corrumperende invloed ervan op het gewone handelsverkeer. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en andere vermogensdelicten. Daarnaast is de verdachte in een recent verleden in het Verenigd Koninkrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf in verband met de handel in verdovende middelen. De rechtbank houdt daarmee in het nadeel van de verdachte rekening in haar strafoplegging.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 december 2018. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte werd eerder veroordeelde voor oplichting/fraude (vermogensdelicten), waardoor er gesproken kan worden van een delictpatroon. Er zijn op de leefgebieden dagbesteding, financiën en houding problemen geconstateerd die een risicofactor vormen voor herhaling. Omdat de verdachte zwijgt, kan echter niet goed ingeschat worden hoe groot de kans op herhaling is en wat er nodig is om de kans op herhaling terug te dringen. Daarom wordt geen straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Gezien het tijdsbestek waarbinnen de strafbare feiten zich hebben afgespeeld, lijkt het bij een veroordeling wel aannemelijk dat de verdachte meerdere malen in de gelegenheid geweest is om zijn strafbare gedrag te beëindigen. Hij heeft hier echter niet voor gekozen. De delicten vergen ook de nodige voorbereiding en intelligentie. Er lijkt dan ook sprake te zijn geweest van berekenend en bewust delictgedrag gericht op financieel gewin.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de inhoud van dit rapport.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Anders dan de verdediging heeft verzocht, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest geen passende straf, omdat de verdachte zich gedurende lange tijd schuldig heeft gemaakt aan het witwassen en dit witwassen op grote schaal heeft plaatsgevonden. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte een sturende rol heeft gehad bij het witwassen en het opmaken van de valse facturen . Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden is gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten dan ook passend en geboden. Ook acht de rechtbank het noodzakelijk om conform de eis van de officier van justitie de verdachte te ontzetten van de uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon. Nu de verdachte ook vanuit detentie in staat moet worden geacht als bestuurder van een rechtspersoon te kunnen optreden en detentie geen schorsend effect op deze straf heeft, zal deze voor een langere periode dan geëist worden opgelegd, te weten gedurende vijf jaren.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen zoals vermeld op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 4, te weten het geld en de ordner zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan dan wel door middel van de feiten zijn verkregen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen: 28, 31, 33, 33a, 47, 56, 57, 225, 235,420ter en 420quinquies van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten, behoudens voor zover bewezen is verklaard dat de verdachte en zijn mededaders “bovengenoemde facturen voorhanden hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat die facturen bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst”;
ontslaat de verdachte in zoverre van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte overigens strafbaar;
veroordeelt de verdachte overigens tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
ontzet de verdachte als bijkomende straf voor feit 1 van de uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon voor de duur van vijf jaren;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2, de goederen zoals opgenomen op de beslaglijst onder nummers
1, 2, 3 en 4.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.J. van der Putte, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de 1 februari 2019.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 september 2018, in Krimpen aan den IJssel en/of Dordrecht en/of Dongen en/of Zwolle en/of Barendrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(van) één of meer geldbedrag(en), waaronder een bedrag van ten minste EUR 617.345, althans EUR 597.945, althans EUR 19.400 en/of enig ander (contant gestort) geldbedrag, de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die geldbedrag(en) is/zijn en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit een of meer misdrij(f)(ven), terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2.
hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari
2017 tot en met 7 augustus 2018, in Krimpen aan den IJssel en/of Dordrecht en/of Dongen en/of Zwolle en/of Barendrecht en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-59 (DOC-017), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-54 (DOC-023), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-58 (DOC-024), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-64 (DOC-025), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-65 (DOC-026), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-67 (DOC-027), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-68 (DOC-028), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-73 (DOC-029), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-74 (DOC-030), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-80 (DOC-031),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk in strijd met de waarheid in bovengenoemde factu(u)r(en) opgenomen en/of (doen) laten opnemen dat die factu(u)r(en) afkomstig was/waren van de in die factu(u)r(en) opgenomen leverancier/crediteur, terwijl die factu(u)r(en) in werkelijkheid niet afkomstig was/waren van die leverancier/crediteur,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die factu(u)r(en) , althans geschrift(en), als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari
2017 tot en met 7 augustus 2018, in Krimpen aan den IJssel en/of Dordrecht en/of Dongen en/of Zwolle en/of Barendrecht en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of doen maken van (een) vals(e) geschrift(en), te weten
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-59 (DOC-017), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-54 (DOC-023), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-58 (DOC-024), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-64 (DOC-025), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-65 (DOC-026), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-67 (DOC-027), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-68 (DOC-028), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-73 (DOC-029), en/of
een factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-74 (DOC-030), en/of
en factuur van [naam bedrijf] aan [naam verdachte rechtspersoon] , voorzien van kenmerk 2017-80 (DOC-031),
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in bovengenoemde factu(u)r(en) is opgenomen dat die factu(u)r(en) afkomstig was/waren van de in die factu(u)r(en) opgenomen leverancier/crediteur, terwijl die factu(u)r(en) in werkelijkheid niet afkomstig was/waren van die leverancier/crediteur,
bestaande dat (doen) gebruik maken (telkens) hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) bovengenoemde factu(u)r(en) heeft/hebben (doen) verstrekt/verstrekken aan ING Bank N.V.
en/of bovengenoemde factu(u)r(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;