In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 6 februari 2019 vonnis gewezen in een incident betreffende zekerheidstelling. De eiseres, Eurofinance Services Inc., gevestigd in Monrovia, Liberia, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Asset Management Corporation of Nigeria, gevestigd in Abuja, Nigeria. De eiseres vorderde dat de rechtbank Eurofinance zou bevelen om zekerheid te stellen voor de proceskosten, met een primair bedrag van € 32.936,31 en subsidiair € 7.455,81. De rechtbank heeft vastgesteld dat Eurofinance, die geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, op grond van artikel 224 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verplicht is om zekerheid te stellen.
De rechtbank heeft de hoogte van de zekerheidstelling bepaald op € 12.936,-, gebaseerd op het financiële belang van de zaak, dat hoger is dan 1 miljoen euro. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat Eurofinance verweer voerde tegen de vordering van Amcon, waarbij zij aanvoerde dat het incident misbruik van procesrecht was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Eurofinance verplicht is om zekerheid te stellen, ongeacht de aanhangige arbitrageprocedure.
De rechtbank heeft bepaald dat de zekerheid moet worden gesteld in de vorm van een onherroepelijke bankgarantie van een Nederlandse bank, met een termijn van vier weken voor het stellen van deze zekerheid. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 6 februari 2019 door mr. J.F. Koekebakker.