4.1.Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 23 mei 2016
te Rotterdam, meermalen, telkens opzettelijk
valse giften kwitanties van Stichting [stichting01]
[plaats02] en Stichting [stichting02] ten name van:
1. [naam01] (DOC-096) en
2. [naam02] (DOC-135) en
3. [naam03] (DOC-232) en
4. [naam04] (DOC-325) en
5. [naam05] (DOC-200),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - heeft afgeleverd aan voornoemde personen en
voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid telkens hierin dat in strijd met de
waarheid - zakelijk weergegeven - op die giftenkwitanties was vermeld
dat:
ad 1. [naam01] een totaalbedrag van EUR 3.000,- en
ad 2. [naam02] een totaalbedrag van EUR 2.000,- en
ad 3. [naam03] een totaalbedrag van EUR 400,- en
ad 4. [naam04] een totaalbedrag van EUR 5.500,- en
ad 5. [naam05] een totaalbedrag van EUR 2.500,-
heeft/hebben gedoneerd aan voornoemde stichting(en),
terwijl hij, verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik
als waren deze echt en onvervalst;
hij
op 23 mei 2016 te Rotterdam,
opzettelijk valse giftenkwitanties van Stichting [stichting02]
Dordrecht ten name van [naam06] (DOC-251)
- zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van
enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de
waarheid - zakelijk weergegeven - in/op die giftenkwitanties was vermeld dat
die [naam06] een totaalbedrag van EUR 1.300,- heeft gedoneerd aan voornoemde
stichting,
terwijl hij, verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik
als waren deze echt en onvervalst;
hij
in de periode van 17 februari 2011 tot en met 14 november 2015
te Rotterdam en Arnhem,
telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en andere
gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, telkens opzettelijk deze in valse
vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat
feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft hij, verdachte, toen en daar
telkens opzettelijk valse giftenkwitanties van Stichting
[stichting01] [plaats02] en Stichting [stichting02] ten name
van hem, verdachte [verdachte01] verzonden aan (een)
medewerker(s) van) de Belastingdienst,
bestaande de valsheid hierin dat op die giftenkwitanties in
strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - was vermeld dat hij,
verdachte,
- in 2008 een totaalbedrag van EUR 4.000,- (DOC-012 en/of 286) en
- in 2012 een totaalbedrag van EUR 3.000,- (DOC-122) en
- in 2013 een totaalbedrag van EUR 2.300,- (DOC-011 en/of 290) en
- in 2014 een totaalbedrag van EUR 2.500,- (DOC-254a)
heeft gedoneerd aan voornoemde stichting(en),
terwijl in werkelijkheid hij, verdachte
ten hoogste 10-15% van de hiervoor vermelde bedragen heeft gedoneerd;
hij
in de periode van 26 februari 2009 tot en met 4 april 2015
te Rotterdam en Apeldoorn, meermalen,
telkens opzettelijk
bij de Belastingwet voorziene aangiften als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen,
te weten elektronische aangiften voor de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over het (belasting)jaren 2008, 2011, 2012, 2013 en
2014 ten name van hem, verdachte [verdachte01] (DOC-110, 113, 010 en/of 114)
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk in/op de bij de inspecteur der belastingen en/of de
Belastingdienst ingediende elektronische aangiften inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over genoemde jaren telkens een te laag bedrag aan
belastbaar inkomen en een te hoog bedrag aan uitgaven
voor giften opgegeven/vermeld,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting
werd geheven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.