ECLI:NL:RBROT:2019:10924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2019
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
10/195938-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak betreffende wapens en drugs

Op 16 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het in bezit hebben van wapens en drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastegelegde feiten, waaronder het bezit van twee vuurwapens en een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en hennep, niet wettig en overtuigend konden worden bewezen. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat de verdachte vrijgesproken diende te worden. De rechtbank heeft deze conclusie overgenomen en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat een geldbedrag van € 1.650,- en kleding, die in beslag waren genomen, teruggegeven dienen te worden aan de verdachte. Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van de uitspraak opgeheven. De rechtbank heeft in haar beslissing ook aangegeven dat de bijlagen, waaronder de tekst van de tenlastelegging, deel uitmaken van het vonnis. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak in tegenwoordigheid van de griffier hebben behandeld.

De rechtbank heeft in haar vonnis benadrukt dat de verdachte niet schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten, en heeft daarmee de rechtsbescherming van de verdachte gewaarborgd. De uitspraak is openbaar gedaan, wat bijdraagt aan de transparantie van de rechtspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/195938-18
Datum uitspraak: 16 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van heden, 16 januari 2019.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.E. van Veen heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.

4..Vrijspraak

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5..In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft een lijst overgelegd van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Een kopie van die lijst is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Overeenkomstig de vordering van de officier zal ten aanzien van de op die lijst genoemde voorwerpen, te weten een geldbedrag van € 1.650,- en kleding, een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

6..Voorlopige hechtenis

Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte zal met ingang van heden worden opgeheven.

7..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

8..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
gelast de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen, geplaatst op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. D. Visser en F.A. Groeneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. Verduijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 januari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 2 oktober 2018 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten twee vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een pistool van het merk Walther, type P99, kaliber 9mm en/of een pistool van het merk Springfield, type 1911-A1, kaliber .45
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten negen (9) bij die Walher behorende kogelpatronen van het kaliber 9mm en/of zeven (7) bij die Springfield behorende kogelpatronen van het kaliber .45, voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2.
hij op of omstreeks 2 oktober 2018 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 722,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 2 oktober 2018 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 40 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub
1 Wetboek van Strafrecht )