ECLI:NL:RBROT:2019:10921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
10/218289-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en drugshandel met vrijspraak voor beschadiging

Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 2 november 2018 in Rotterdam werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een omgebouwd pistool, een geluidsdemper en een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdachte werd vrijgesproken van de beschadiging van een flatgebouw, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze schade was veroorzaakt door kogels die door de verdachte waren afgevuurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van 978,5 gram cocaïne. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 13 maanden op, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte voor het vierde feit was vrijgesproken. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/218289-18
Datum uitspraak: 8 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd,
raadsman mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2019.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 4
De rechtbank is - anders dan de officier van justitie - van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken. De rechtbank kan op grond van de stukken in het dossier niet vaststellen dat de beschadiging die in de gevel van een flatgebouw aan de [naam locatie] in Rotterdam is geconstateerd, is veroorzaakt door een van de kogels die de verdachte op 2 november 2018 heeft afgevuurd.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1, 2 en 3
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 2 november 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, nl een omgebouwd pistool van het merk Zoraki, model 916 auto, kaliber 7,65mm en munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten drie, bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 7,65mm, voorhanden heeft gehad;
2
hij op 2 november 2018 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor
hetonder feit 1 tenlastegelegde vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
3
hij op 2 november 2018 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 978,5 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
2.
Handelen in strijd met artikel, 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
3.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 2 november 2018 in zijn woning aan de [naam locatie] in Rotterdam een vuurwapen met bijbehorende munitie en een geluidsdemper voorhanden gehad. De verdachte heeft waarschijnlijk in een waan van paranoïde en onder invloed van verdovende middelen midden in de nacht op zijn balkon staan schreeuwen en heeft toen meerdere keren met het vuurwapen geschoten. Dit is een beangstigende situatie geweest voor de omwonenden. Dat geldt ook voor de agenten ter plaatse die de verdachte dienden te benaderen. De verdachte heeft door zijn onvoorzichtige handelen bovendien het risico genomen dat hij een omstander zou raken. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is dan ook maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor de veiligheid van anderen. Hiertegen dient daarom streng te worden opgetreden.
Daarnaast is in de woning van de verdachte een handelshoeveelheid van 978,5 gram cocaïne aangetroffen. De rechtbank merkt op dat deze hoeveelheid aan cocaïne in combinatie met de in de woning van de verdachte aangetroffen drugspers, een aanwijzing is dat de verdachte zich bezig houdt met de handel in verdovende middelen. Cocaïne is een stof die sterk verslavend werkt en zeer schadelijk is voor de gezondheid.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke strafoplegging onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de op te leggen straf passend en geboden. De rechtbank komt daarbij uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.

8..Vordering benadeelde partij

[naam benadeelde]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat vrijspraak is bepleit.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte ter zake van feit 4 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Spanner, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de
Wet
wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm
van
een pistool, nl een omgebouwde pistool van het merk Zoraki, model 916
auto,
kaliber 7,65mm en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie
III van de Wet wapens en munitie, te weten drie, bij het vuurwapen
behorende, kogelpatronen van het kaliber 7,65mm,
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet
wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor onder feit 1
tenlastegelegde een vuurwapen,
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 978,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 2 november 2018 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
de gevel van een flatgebouw (gelegen aan de [naam locatie] ), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;