ECLI:NL:RBROT:2019:10917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
10/198855-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en munitie met gevangenisstraf

Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 7 oktober 2018 in Rotterdam een vuurwapen van het merk Glock, type 30, kaliber .45, en munitie voorhanden had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel. De officier van justitie, mr. W. van Prooijen, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte voor het bezit van het Glock-pistool en de bijbehorende munitie een gevangenisstraf van 7 maanden moest krijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen in zijn slaapkamer, ondanks de verdediging die stelde dat het wapen door iemand anders daar was achtergelaten. De rechtbank vond geen steun voor dit alternatieve scenario in het dossier. De verdachte werd vrijgesproken van het bezit van een Zastava-vuurwapen, omdat er geen bewijs was dat hij dit wapen voorhanden had gehad. De rechtbank concludeerde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank legde de straf op met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/198855-18
Datum uitspraak: 11 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] , op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. S. Ben Ahmed, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het ten laste gelegde en heeft vrijspraak bepleit. Het Zastava vuurwapen is op straat aangetroffen en uit het dossier volgt geen bewijs dat de verdachte dit wapen voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van de Glock, de munitie en de patroonhouder die zijn aangetroffen op de kamer van de verdachte geldt dat ook andere mensen toegang hebben tot die kamer en daar komen.
4.1.2.
Beoordeling
Het vuurwapen van het merk Glock, de munitie en patroonhouder zijn aangetroffen achter een lade van een bureau in de slaapkamer van de verdachte, in de woning van zijn ouders. Uitgangspunt is dat een persoon bekend is met de voorwerpen die zich in zijn slaapkamer bevinden. Dit uitgangspunt moet wijken als de verdachte een redelijke verklaring geeft waaruit volgt dat hij niet van de aanwezigheid van het wapen met toebehoren in zijn slaapkamer op de hoogte kon zijn. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat deze goederen door een ander zouden zijn achtergelaten op de slaapkamer van de verdachte vindt geen steun in het dossier, terwijl zonder nadere motivering onbegrijpelijk is waarom een ander persoon dan de verdachte die goederen daar zou hebben achterlaten. De rechtbank is dus van oordeel dat de verdachte een meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van voornoemd vuurwapen met toebehoren. Daarnaast bevond het vuurwapen met toebehoren zich binnen zijn machtssfeer.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het ten laste gelegde onder gedachtestreepje 1, 3 en 4 wettig en overtuigd kan worden bewezen.
Niet bewezen is dat verdachte het vuurwapen van het merk Zastava voorhanden heeft gehad. Uit het voorlopig resultaat van het DNA-onderzoek blijkt dat er geen DNA van de verdachte op het vuurwapen is aangetroffen. Ook al zou vast komen te staan dat er mede DNA van de verdachte is aangetroffen op de sok die om het vuurwapen heen zat, is dat op zichzelf genomen onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring ten aanzien van dit feit. De verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 07 oktober 2018 te Rotterdam
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 30, kaliber .45
en- munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van
categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten kogelpatronen
en
- een onderdeel/hulpstuk van een vuurwapen in de zin van artikel 1
onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van categorie III onder 1 van de Wet wapens en
munitie, te weten een patroonhouder welke van wezenlijke aard is en
specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock (alle
modellen), kaliber 9 MM ,
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
-
(wapen)

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

en
-
(munitie)

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie ;

en
-
(patroonhouder)

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in zijn slaapkamer een vuurwapen van het merk Glock met bijbehorend patroonhouder en munitie voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een wapen impliceert ook het mogelijk gebruik van dit wapen. Dit kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden en brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie dient dan ook streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder in 2007 en 2009 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D. Visser, voorzitter,
en mrs. J. Snitker en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 januari 2019
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 07 oktober 2018 te Rotterdam
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 30, kaliber .45
en/of
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een revolver, van het merk Zastava, type .357 Magnum
en/of
- munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van
categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten een of meer kogelpatronen
en/of
- een onderdeel/hulpstuk van een vuurwapen in de zin van artikel 1
onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van categorie III onder 1 van de Wet wapens en
munitie, te weten een patroonhouder welke van wezenlijke aard is en
specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock (alle
modellen), kaliber 9 MM X 19,
voorhanden heeft gehad;
(art. 26 jo 55 Wet wapens en munitie)
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)