ECLI:NL:RBROT:2019:10910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
10/069293-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verstoppen en bewaren van een automatisch vuurwapen met munitie

Op 11 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verstoppen en bewaren van een automatisch vuurwapen met munitie in een tuinhuisje. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Posthumus. De officier van justitie, mr. L.L. van Delft, eiste een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend en dat er geen vrijspraak was bepleit. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, en legde een taakstraf op van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn schoolgang en werk, en besloot af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De uitspraak benadrukte de ernst van het bezit van wapens en de risico's die dit met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/069293-19
Datum uitspraak: 11 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte]
[postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. S.M. Posthumus, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2019.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.L. van Delft heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 22 maart 2019 te Alblasserdam
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, zijnde tevens
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie,
te weten een automatisch geweer, van het merk Zastava, model M70
AB2, kaliber 7.62 x 39 MM zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren
en voor dit vuurwapen geschikte
munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 30 kogelpatronen
van het kaliber 7.62 X 39 MM, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft gedurende enkele weken in een tuinhuisje in de achtertuin van zijn ouderlijk huis een automatisch vuurwapen met munitie verstopt en bewaard. De verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de mogelijke consequenties van zijn gedragingen en het feit dat hij anderen heeft gefaciliteerd in het voorhanden hebben van een wapen. Het onbevoegd bezit van wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik. Daartegen moet streng worden opgetreden.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportage
Ook is acht geslagen op het over de verdachte opgemaakte rapport van Reclassering Nederland gedateerd 25 maart 2019. Dit rapport houdt onder meer in dat het risico op herhaling laag wordt ingeschat. Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en te volstaan met het opleggen van algemene voorwaarden.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte gaat naar school en woont nog bij zijn ouders. Hij rondt binnenkort zijn opleiding af en heeft een vaste baan gevonden voor 40 uur per week bij een garagebedrijf. Hij heeft zich inmiddels onder begeleiding gesteld van de stichting MEE Plus om weerbaarder te worden. Ook de proceshouding van verdachte – hij heeft volledige openheid van zaken gegeven – pleit voor hem. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
234 (tweehonderdvierendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
117 (honderdzeventien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 22 maart 2019 te Alblasserdam
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie (zijnde tevens
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1
van categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie),
te weten een automatisch geweer, van het merk Zastava, model M70
AB2, kaliber 7.62 x 39 MM zijnde een vuurwapen geschikt om
automatisch te vuren
en/of
(voor dit vuuurwapen geschikte)
munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 30 kogelpatronen
van het kaliber 7.62 X 39 MM,
voorhanden heeft gehad.