ECLI:NL:RBROT:2019:10908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
10/001328-19, 10/217539-18 en 10/018537-18 (ttz gevoegd) vordering TUL VV: 10/660123-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, diefstal met geweld en bedreiging met geweld met een mes en bezit munitie

Op 25 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 1 januari 2019 in Rotterdam een zestienjarig meisje heeft beroofd van haar fiets door haar met een mes te bedreigen. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen tot afgifte van de fiets door het mes tegen haar zij te houden en heeft daarbij ook fysiek geweld gebruikt door aan haar tas te trekken en haar in de billen te knijpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook een andere persoon heeft bedreigd met een mes. In de zaken met parketnummers 10/217539-18 en 10/018537-18 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van fietsen door middel van een valse sleutel en het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht. De rechtbank heeft de dagvaarding voor een van de tenlastegelegde feiten nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van enkele andere feiten. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10/001328-19, 10/217539-18 en 10/018537-18 (ttz gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/660123-18
Datum uitspraak: 25 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 april 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J. Kroon heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 subsidiair, het onder 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde, alsmede bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/217539-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 10/018537-18 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden als geadviseerd in het door Reclassering Nederland op 25 maart 2019 over de verdachte opgemaakte rapport;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de verdachte op te leggen voorwaarden en het toezicht op de naleving daarvan;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel (2 maanden gevangenisstraf) in de zaak met parketnummer 10/660123-18;

Geldigheid dagvaarding

De zaak met parketnummer 10/001328-19 feit 3:

De rechtbank is van oordeel dat in de tenlastelegging onvoldoende feitelijk is omschreven waar de geweldshandelingen, feitelijkheden, bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden uit hebben bestaan, nu daarbij alleen de ontuchtige handeling is opgenomen
De rechtbank zal de dagvaarding ten aanzien van dit feit nietig verklaren.

Waardering van het bewijs

De zaak met parketnummer 10/001328-19, feit 1 en 2
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Overige feiten
De verweren van de verdediging ten aanzien van deze feiten worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij de fotoconfrontatie niet als bewijsmiddel gebruikt.
De zaak met parketnummer 10/001328-19 feit 4
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de primair tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van [naam slachtoffer 1] dat hij zag dat de verdachte een mes uit zijn broek haalde en daarmee een beweging in de richting van zijn navel/buik maakte, en op grond van de camerabeelden van het incident waarop te zien is dat de verdachte met het mes een stekende beweging maakt in de richting van de buik van [naam slachtoffer 1].
Standpunt verdediging
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit van dit feit. [naam slachtoffer 1] heeft wisselende verklaringen afgelegd, zodat zijn verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Verder blijkt uit de camerabeelden niet dat de verdachte een mes in zijn hand had. Zichtbaar is dat de verdachte, als hij aan komt lopen, zijn hand met daarin een voorwerp naar de mond brengt en dat het voorwerp dan extra oplicht. Gelet daarop heeft de verdachte dan vermoedelijk een sigaret in zijn hand. Niet blijkt dat de verdachte daarna een mes heeft gepakt. Mogelijk is er dus sprake geweest van een uithaal met een sigaret richting [naam slachtoffer 1]. Nu niet blijkt dat er sprake is van een zwaai met een mes, is er geen sprake van een poging zware mishandeling. Indien wel wordt aangenomen dat de verdachte een mes in zijn hand had, moet vrijspraak volgen omdat niet te zien is hoe de beweging was die de verdachte met het mes maakte en voorwaardelijk opzet op zware mishandeling van [naam slachtoffer 1] dus niet te bewijzen is.
Beoordeling
Anders dan de raadsman, acht de rechtbank de door [naam slachtoffer 1] afgelegde verklaringen betrouwbaar. Dat [naam slachtoffer 1] in eerste instantie alleen tegen de politie heeft gezegd dat de verdachte een groot mes liet zien en pas later heeft verklaard dat de verdachte met een mes een stekende beweging in de richting van zijn ([naam slachtoffer 1]’) buik maakte, doet geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen. Immers was de context van de eerste opmerking van [naam slachtoffer 1] anders; de politie was toen op zoek naar de dader van een zojuist gepleegde straatroof en vroeg [naam slachtoffer 1] en andere jongeren die zich in de omgeving van de plaats van het delict bevonden of zij iemand in een wit t-shirt hadden zien lopen, terwijl de tweede verklaring door [naam slachtoffer 1] thuis is afgelegd toen de verbalisanten hem specifiek kwamen bevragen naar aanleiding van wat zij op de camerabeelden gezien hadden. Bovendien blijkt uit het dossier dat [naam slachtoffer 1] geen aangifte wilde doen tegen de verdachte en is ook om die reden niet bevreemdend dat hij bij het eerste gesprek met de politie niet uit zichzelf melding heeft gemaakt van de beweging die de verdachte met het mes in zijn richting had gemaakt. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring van [naam slachtoffer 1] dat de verdachte een mes uit zijn broek haalde en een stekende beweging maakte richting de buik van [naam slachtoffer 1].
Voor wat betreft de camerabeelden overweegt de rechtbank dat zij op die beelden heeft waargenomen dat de verdachte met een voorwerp in de hand een beweging maakt in de richting van [naam slachtoffer 1] en dat [naam slachtoffer 1] die beweging ontwijkt en daarna een paar passen wegrent. Een dergelijke reactie past niet bij enkel een uithaal met een sigaret, nog daargelaten dat [naam slachtoffer 1] expliciet verklaart over een mes en dat ook uit andere bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte die nacht een mes had. Onduidelijk is hoe dicht verdachte toen bij [naam slachtoffer 1] stond. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of de verdachte het opzet had, ook in voorwaardelijke zin, om [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel diens dood te veroorzaken. De rechtbank volgt daarom de officier van justitie niet en zal de verdachte (ook) van dit primaire feit vrijspreken. Wel acht de rechtbank de subsidiair tenlastegelegde bedreiging met zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
De zaken met parketnummers 10/217539-18 en 10/018537-18
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaken met parketnummers 10/217539-18 en 10/018537-18 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 subsidiair, 2 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/217539-19 en in de zaak met parketnummer 10/018537-18 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
In de zaak met parketnummer 10/001328-19:
1. subsidiair)
hij op 1 januari 2019 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een fiets,
die toebehoordeaan die [naam slachtoffer 2],
door:
- een groot mes te tonen/voor te houden aan die [naam slachtoffer 2] en
dat mes te richten op die [naam slachtoffer 2] en dat mes te houden tegen de
zij van die [naam slachtoffer 2], en
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Geef alles wat je
hebt", en
- met kracht te trekken aan de tas van die [naam slachtoffer 2], en
- te knijpen in de bil van die [naam slachtoffer 2].
2.
hij op 1 januari 2019 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading,
dietoebehoorde(
n)aan [naam slachtoffer 2]
, weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[naam slachtoffer 2],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, - een groot mes heeft getoond/voorgehouden aan die [naam slachtoffer 2]
en dat mes heeft gericht op die [naam slachtoffer 2] en dat mes heeft
gehouden tegen de zij van die [naam slachtoffer 2], en
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je
hebt", en- met kracht heeft gerukt/getrokken aan de tas van die [naam slachtoffer 2],
en
- heeft geknepen in de bil van die [naam slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. ( subsidiair)
hij op 1 januari 2019 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met zware mishandeling,
door met een mes een
stekende beweging te maken in de richting van het
lichaam, van die [naam slachtoffer 1].
(in de zaak met parketnummer 10/217539-18):
1.
hij op 14 februari 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een andereen damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, ,
dietoebehoorde aan [naam slachtoffer 3],
heeft weggenomen
met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fiets
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel, het
fietsslot te openen.
2.
hij op 2 maart 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
een damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, met daaraan een
rieten mand bevestigd,
dietoebehoorde aan [naam slachtoffer 4], heeft weggenomen
met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fiets
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel het
fietsslot te openen.
3.
hij op 23 februari 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander
een damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, met daaraan een
mandje bevestigd, grijs-bruin van kleur,
die toebehoorde aan [naam slachtoffer 5],
heeft weggenomen
met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fiets
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel het
fietsslot te openen.
(in de zaak met parketnummer 10/018537-18):
hij, op 25 januari
2018te Rotterdammunitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III, een kogelpatroon, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak met parketnummer 10/001328-19:
feiten 1 (subsidiair) en 2 primair: de eendaadse samenloop van:

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg,

en
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg,
feit 4 (subsidiair):
bedreiging met zware mishandeling.
Zaak met parketnummer 10/217539-18:
feit 1, 2 en 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Zaak met parketnummer 10/018537-18:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
In de Nieuwjaarsnacht van 2019 heeft de verdachte een zestienjarig meisje van haar fiets beroofd en hij heeft getracht haar ook nog van andere dingen te beroven. De verdachte heeft het slachtoffer een mes voorgehouden en dit tegen haar zij gehouden, hij heeft krachtig aan haar tas getrokken en hij heeft haar in de billen geknepen. Het slachtoffer heeft kans gezien weg te rennen, waarbij verdachte haar nog enige tijd achterna is gerend. Het is voor het slachtoffer een uiterst beangstigende ervaring geweest om met dergelijk geweld te worden geconfronteerd. Zij is bang om ’s avonds alleen op straat te zijn en moest een tijdje naar school gebracht worden.
De verdachte heeft kort daarna een bekende van hem bedreigd met een mes.
Dit zijn ernstige strafbare feiten die beangstigend en ingrijpend zijn voor slachtoffers. Bovendien zorgen dit soort feiten voor gevoelens van onrust en onveiligheid. De verdachte heeft zich hier niet om bekommerd, maar heeft zich laten leiden door zijn eigen behoeftes.
Daarnaast heeft de verdachte samen met een ander drie fietsen weggenomen en heeft daarbij telkens met een bij een blik behorende sleutel het slot van deze fietsen geforceerd.
Verdachte heeft zich ook daarbij laten leiden door financieel gewin, zonder stil te staan bij de hinderlijke en financiële gevolgen van zijn handelen voor de eigenaren van de fietsen.
Op 25 januari 2019 werd bij de verdachte een (scherp) kogelpatroon aangetroffen. Het voorhanden hebben van munitie kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke vermogensdelicten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 maart 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft al enkele jaren geen zinvolle dagbesteding. Hoewel de verdachte is geschoold als onderhoudsschilder lukt het hem naar zijn zeggen niet om betaald werk te vinden. De verdachte is op 15 of 16-jarige leeftijd softdrugs gaan gebruiken en is ongeveer twee jaar geleden door de omgang met een kennis -uiteindelijk dagelijks- cocaïne gaan gebruiken. De verdachte zelf is onduidelijk over zijn drugsgebruik voor zijn detentie. Alcohol zou de verdachte slechts af en toe gebruiken.
Uit een jeugdreclasseringscontact in 2009 komt naar voren dat de verdachte, die zichzelf een meeloper met slechte vrienden noemt en gewoon afstand moet nemen door bijvoorbeeld deze vrienden te verwijderen van Facebook, geen inzicht heeft op de invloed die vrienden op hem hebben. Gesproken werd destijds ook over een licht verstandelijke beperking waardoor hij de daden van zijn gevolgen niet kon overzien. Dit lijkt momenteel nog steeds het geval te zijn. De verdachte geeft zelf aan geen hulpvragen te hebben (gehad) voor psychologische behandeling. De verdachte lijkt niet de keuze te kunnen maken om zich te richten op een legaal leven en de vraag is daarbij of de verdachte daartoe over de juiste vaardigheden beschikt.
Het laatste reclasseringstoezicht in 2011 is negatief beëindigd, omdat de verdachte zich niet hield aan de meldplichtafspraken en na een intake bij het Dok voor een ambulante behandeling niet meer is verschenen op vervolgafspraken.
Vanwege de ontkennende houding van de verdachte kan het acute risico op recidive niet worden ingeschat, maar op basis van het verleden, de gebrekkige cognitieve vaardigheden en het feit dat de verdachte makkelijk door vrienden kan worden beïnvloed, ziet de reclassering wel een verhoogde kans op delictgedrag.
Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact met een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling, de verplichte medewerking aan controle op middelengebruik, een inspanningsverplichting voor het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en legaal inkomen, de verplichte medewerking aan ambulante begeleiding en de verplichte medewerking van de verdachte aan het raadplegen van referenten.

Straf

Gezien de ernst van de feiten is het opleggen van een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende:
- verplicht reclasseringscontact met een meldplicht;
- een ambulante behandeling met, indien geïndiceerd, een verdere behandeling;
- verplichte medewerking aan middelencontrole;
- een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en legaal inkomen;
- verplichte medewerking aan ambulante begeleiding met als doel stabilisatie van de persoonlijke omstandigheden van verdachte;
- het verlenen van toestemming tot het raadplegen van relevante referenten;
dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Dit mede omdat de rechtbank de dagvaarding met betrekking tot feit 3 in de zaak met parketnummer 10/001328-19 nietig zal verklaren en de verdachte zal vrijspreken van het onder 4 primair ten laste gelegde.

Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde], ter zake van de in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 460,-- aan materiële schade en een vergoeding van € 3.000,-- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de verzochte vergoeding aan materiële schade en tot toewijzing van een bedrag van € 2.000,-- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht om ter zake van het aan de benadeelde toe te wijzen bedrag aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot de gevorderde materiële schade het standpunt ingenomen dat het causale verband tussen de schade en het ten laste gelegde te ver verwijderd is, waardoor de gevorderde schadevergoeding dient te worden afgewezen. De verdediging heeft verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade toegebracht. De fietssleutel die in het slot stak van de fiets van het slachtoffer zat aan een sleutelbos waaraan zich diverse andere sleutels bevonden. Deze sleutelbos is niet teruggevonden. Omdat aangeefster bang was dat de verdachte achter haar adres of dat van haar oma zou komen, is besloten de sloten van huissleutels aan de sleutelbos te vervangen. Andere sleutels dienden vervangen te worden omdat het slachtoffer door de diefstal niet meer over haar sleutels kon beschikken. De kosten van het vervangen van de sloten en sleutels staan in een voldoende nauw verband met het bewezenverklaarde feit om als rechtstreekse schade te kunnen worden aangemerkt. De vordering tot vergoeding van de materiële schade ad € 460,-- zal worden toegewezen.
Aan de benadeelde partij is door de in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige deel van de vordering tot vergoeding van immateriële schade en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.460,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 28 juni 2018 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van een diefstal met geweld, een gekwalificeerde diefstal, een poging daartoe en een diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een gedeelte groot 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 13 juli 2018.
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf gevorderd.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De hierboven in de zaak met parketnummer 10/001328-19 bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Naast het reeds genoemde artikel, is gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 45, 55, 57, 63, 285, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor wat betreft feit 3 op de dagvaarding met parketnummer 10/001328-19;
verklaart de dagvaarding in de zaak met parketnummer 10/001328-19 voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 primair en onder 4 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/001328-19 onder 1 subsidiair, 2 primair en 4 subsidiair, alsmede de in de zaken met de parketnummers 10/217539-18 en 10/018537-18 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende de proeftijd;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen door Het Dok of een soortgelijke zorginstelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde wordt verplicht mee te werken aan (psychologische) diagnostiek en indien uit deze diagnostiek blijkt dat dit noodzakelijk is, zal de veroordeelde een verder/aansluitend behandelplan volgen;
5. de veroordeelde zal zich inspannen voor het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding en legaal inkomen;
6. de veroordeelde zal meewerken aan ambulante begeleiding met als doel stabilisatie van zijn persoonlijke omstandigheden;
7. de veroordeelde zal toestemming verlenen om relevante referenten te kunnen raadplegen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 1.460,-- (zegge: eenduizend vierhonderdzestig euro), bestaande uit € 460,-- aan materiële schade en € 1.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.460,--(hoofdsom,
zegge: eenduizend vierhonderdzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.460,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
24 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 28 juni 2018 van

meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. G.A. Bouter-Rijksen en D.I. Hendriks-van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2019.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
In de zaak met parketnummer 10/001328-19:
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2],
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door:
- een (groot) mes te tonen/voor te houden aan die [naam slachtoffer 2] en/of
dat mes te richten op die [naam slachtoffer 2] en/of dat mes te houden tegen de
zij van die [naam slachtoffer 2], en/of
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Geef alles wat je
hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( met kracht) te rukken/trekken aan de tas van die [naam slachtoffer 2], en/of
- te knijpen in de billen van die [naam slachtoffer 2];
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een fiets, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 2],
door:
- een (groot) mes te tonen/voor te houden aan die [naam slachtoffer 2] en/of
dat mes te richten op die [naam slachtoffer 2] en/of dat mes te houden tegen de
zij van die [naam slachtoffer 2], en/of
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Geef alles wat je
hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( met kracht) te rukken/trekken aan de tas van die [naam slachtoffer 2], en/of
- te knijpen in de billen van die [naam slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2]
,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[naam slachtoffer 2],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
- een (groot) mes heeft getoond/voorgehouden aan die [naam slachtoffer 2]
en/of dat mes heeft gericht op die [naam slachtoffer 2] en/of dat mes heeft
gehouden tegen de zij van die [naam slachtoffer 2], en/of
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je
hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( met kracht) heeft gerukt/getrokken aan de tas van die [naam slachtoffer 2],
en/of
- heeft geknepen in de billen van die [naam slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten het IJmeer en/of het Schildmeer
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van
zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan die [naam slachtoffer 2] toebehoorde
- een (groot) mes heeft getoond/voorgehouden aan die [naam slachtoffer 2]
en/of dat mes heeft gericht op die [naam slachtoffer 2] en/of dat mes heeft
gehouden tegen de zij van die [naam slachtoffer 2], en/of
- aan die [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je
hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( met kracht) heeft gerukt/getrokken aan de tas van die [naam slachtoffer 2],
en/of
- heeft geknepen in de billen van die [naam slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van
Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid, iemand te weten [naam slachtoffer 2] heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, namelijk het knijpen in de billen,
het geweld en/of een andere feitelijkheden en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkheden hebben bestaan
uit het terwijl
die [naam slachtoffer 2] zich in de nabijheid van hem, verdachte, bevond,
onverhoeds knijpen in de billen van die [naam slachtoffer 2];
4.
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een stekende
beweging heeft gemaakt in de richting van de buik, althans het lichaam,
van die [naam slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van
Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2019 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een
stekende beweging te maken in de richting van de buik, althans het
lichaam, van die [naam slachtoffer 1];
(in de zaak met parketnummer 10/217539-18):
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3],
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die weg te nemen fiets
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel, althans een bij een blik behorende sleutel,
althans een niet tot opening van het fietsslot bestemd werktuig, het
fietsslot te openen;
2.
hij op of omstreeks 2 maart 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, met daaraan een
rieten mand bevestigd, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te
weten aan [naam slachtoffer 4],
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die weg te nemen fiets
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel, althans een bij een blik behorende sleutel,
althans een niet tot opening van het fietsslot bestemd werktuig, het
fietsslot te openen;
3.
hij op of omstreeks 23 februari 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een damesfiets, van het merk Cortina, zwart van kleur, met daaraan een
mandje bevestigd, grijs-bruin van kleur, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 5],
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die weg te nemen fiets
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door met een vissleutel, althans een bij een blik behorende sleutel,
althans een niet tot opening van het fietsslot bestemd werktuig, het
fietsslot te openen;
(in de zaak met parketnummer 10/018537-18):
hij, op of omstreeks 25 januari te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III, een kogelpatroon, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;